Sommige sportprestaties hebben grote maatschappelijke waarde, óók als het niet om officiële records gaat. Denk aan de overwinning van Billie Jean King op Bobby Riggs in 1973. Hun ‘Battle of the Sexes’ was geen officiële tennispartij, maar toch keken er wereldwijd 90 miljoen mensen naar.
Barack Obama, voormalig president van de VS, zat als twaalfjarige aan de tv gekluisterd en zei tegen King, toen hij haar in 2009 een hoge onderscheiding gaf, dat de wedstrijd hem had geholpen bij de opvoeding van zijn dochters. Hij wil dat Sasha en Malia Ann als vrouw dezelfde kansen krijgen als mannen.
Door haar overwinning op Riggs, een voormalig tennisprof, zien vrouwen haar een halve eeuw later nog steeds als voorbeeld, vertelde King vorig jaar in een interview. „,Je hebt mijn leven veranderd’, zeggen ze. ‘Je gaf me het zelfvertrouwen om te gaan studeren.’”
Hoewel er geen punt voor de wereldranglijst te verdienen viel bij de Battle of the Sexes, zorgde de uitslag er mede voor dat gendergelijkheid in het tennis al decennia hoog op de agenda staat. In geen sport verdienen vrouwen bij de belangrijkste toernooien (de grand slams) evenveel als mannen.
Ik moest denken aan de Battle of the Sexes toen ik een recent verschenen wetenschappelijke studie las in Royal Society Open Science. De onderzoekers beantwoorden de vraag of een vrouw in minder dan vier minuten de Engelse mijl (1.609 meter) kan lopen. Hun antwoord is positief. Ze beschrijven hoe je dat in een experiment kunt bereiken.
De mijl is een officiële loopafstand, al is die veel minder populair dan in het verleden. Toen de Brit Roger Bannister de mijl in 1954 als eerste onder de vier minuten liep, was dat wereldnieuws. „Een van de grootste sportieve prestaties van de afgelopen honderd jaar”, noemde Sebastian Coe, voorzitter van de wereldatletiekbond, het zeventig jaar later in The Guardian.
Duizenden atleten – allemaal man – volgden in Bannisters voetsporen. Wat is ervoor nodig om daar een vrouw tussen te krijgen? En welke vrouw maakt de meeste kans? Die vragen staan centraal in het onderzoek in Royal Society Open Science.
De onderzoekers zoeken het antwoord niet in beter schoeisel of snellere kunststofbanen, maar in aerodynamica, de wetenschap van krachten op objecten via de lucht. Door de inzet van zogenoemde ‘hazen’, tempomakers die een atleet uit de wind houden, kan een vrouw de 4 minuten-barrière volgens hen beslechten. Omdat niet elke haas is toegestaan tijdens atletiekwedstrijden – mannelijke hazen bij vrouwenwedstrijden zijn bijvoorbeeld verboden – zal hun experiment geen officieel wereldrecord opleveren. Maar dat maakt zo’n prestatie er volgens de onderzoekers niet minder op. „Een nagel aan de doodskist van vooroordelen”, noemden ze het in The New York Times. Het zoveelste bewijs dat vrouwen niet voor mannen onderdoen – vandaar mijn associatie met King-Riggs.
Ik zoek contact met Wouter Hoogkamer, een in de VS woonachtige Nederlander die meewerkte aan het onderzoek. Hij vertelt dat het team er meerdere rekenmodellen op losliet. Hun niet zo verrassende conclusie is dat Faith Kipyegon dankzij haar wereldrecord uit 2023 (4:07.64) de meeste kans maakt om het experiment te doen slagen. Mits ze net zo in vorm is als ten tijde van haar wereldrecord.
In het onderzoek wordt alleen Kipyegon genoemd als proefpersoon, maar ook Sifan Hassan, Gudaf Tsegay en Jessica Hull komen volgens Hoogkamer in aanmerking, omdat ze sterke tijden op de 1.500 meter liepen. „Als al deze atletes samen in een race met uitstekende hazen lopen, is het niet gezegd dat Kipyegon de snelste tijd loopt”, zegt hij.
In de bewegingswetenschappen wordt weinig onderzoek met vrouwelijke proefpersonen gedaan en alleen al dáárom zou het volgens Hoogkamer goed zijn als een groot (sport)bedrijf het experiment omarmt en aanvullend onderzoek doet naar het optimaliseren van de prestaties van vrouwelijke atleten. Hoe groot de waarde van zo’n experiment kan zijn bewees het Ineos-project uit 2019, waarbij Eliud Kipchoge met hulp van een Brits chemieconcern en tientallen hazen, coaches en wetenschappers een marathon onder de twee uur liep.
Zijn tijd van 1.59.40 wordt niet als officieel wereldrecord erkend, maar de straten van Wenen stonden vol toeschouwers en omdat de magische grens van twee uur in een officiële wedstrijd nog altijd niet doorbroken is, wordt vaak aan het experiment gerefereerd. „De eerste vrouw onder de vier minuten op de mijl kan eenzelfde effect teweeg brengen” , zegt Hoogkamer.
Door het stuk in The New York Times is het experiment het gesprek van de dag in de atletiekwereld. Sceptici vragen zich af of de magische grens zonder beter schoeisel of snellere kunststofbanen kan worden doorbroken, maar ze geven ook toe dat vrouwen lang niet in staat werden geacht een marathon te lopen. „Het wordt moeilijk, maar onmogelijk is het niet”, zegt Ellen van Langen, olympisch kampioen op de 800 meter van 1992 in Barcelona. „Een positieve uitkomst zou grote historische waarde hebben.”
Ook Bram Som, Europees kampioen op de 800 meter in 2006, wordt „enthousiast bij de gedachte”. Of het record nou officieel is of niet, zegt hij, het blijft iets bijzonders als een magische grens wordt doorbroken. „Als ik zie hoe de prestatie van Kipchoge de hardloopcommunity jaren later nog inspireert… dat moet je niet onderschatten.”
Som zou het interessant vinden om te zien waartoe Kipyegon in staat is. Hij vindt het moeilijk in te schatten hoeveel impact een positieve uitkomst heeft, want het doorbreken van de magische grens op de mijl is „minder goed te begrijpen voor de grote massa” dan op de marathon. „Maar alleen al die honderd procent focus is prachtig om te zien.”
Faith Kipyegon voelt zich „vereerd” dat wetenschappers „met zo veel toewijding” onderzoeken waar haar fysieke grenzen liggen, appt haar manager Valentijn Trouw. Of ze aan het experiment wil meedoen laat hij in het midden, maar mijn gevoel zegt dat het laatste woord hierover niet gezegd is.
