Geef Europa een crisis en er worden plots reuzenstappen gezet. Dan zijn de woorden groot en de bedragen groter. Whatever it takes, zei de nieuwe Duitse bondskanselier Friedrich Merz. Er breekt een tijdperk van herbewapening aan, zei Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie. En: we gebruiken alle financiële hefbomen die tot onze beschikking staan.
Onder leiding van Merz doet Duitsland zijn ultrazuinige ziel uit als een oude jas. Na de financiële crisis van 2009 wilden Duitse politici zo graag een toonbeeld zijn van solide schatkistbeheer dat ze zichzelf een wettelijke dwangbuis oplegden. Alleen minieme tekorten waren nog toegestaan. Merz wil nu voor defensie-uitgaven onbeperkt lenen, en er moet een infrastructuurfonds komen van 500 miljard euro.
Ook de EU laat begrotingsregels los. Voor defensie-uitgaven zijn hoge tekorten toegestaan. En er komt een fonds van 150 miljard euro, waarvoor de Europese Commissie zelf gaat lenen. Spend, spend, spend, zei de Deense premier.
Alles beweegt, maar Nederland is nog niet mee. De coalitie maakt ruzie over extra geld voor Oekraïne. PVV, NSC en BBB zijn tegen gezamenlijke leningen en het versoepelen van de normen. Tweederde van de Tweede Kamer stemde twee weken geleden nog tegen Europese defensieleningen. De angst: minder begrotingsdiscipline bij lidstaten met hoge schulden.
Is die onwil terecht? Moeten we ons zorgen maken nu Europa hogere schulden wil maken om zijn strijdkracht op orde te brengen?
Daar is geen eenduidig antwoord op, zegt Bas Jacobs, hoogleraar overheidsfinanciën. „Op zich kan Europa prima een wat hoger niveau van overheidsschulden aan. Het gemiddelde schuldniveau is veel lager dan in de Verenigde Staten en Japan.” Landen als Frankrijk en Italië hebben wel al een hoge staatsschuld. „Maar als Europa gezamenlijk leent, en alle lidstaten garant staan, dan zijn verschillen in schulden tussen lidstaten niet relevant. Zeker niet als het geld wordt gebruikt voor een Europees collectief goed waarvan we allemaal profiteren, zoals defensie.”
Samen geld uitgeven heeft voordelen. Dezelfde eisen aan militair materieel stellen maakt de productie ervan mogelijk goedkoper. Het voorkomt dat materieel uit verschillende landen niet op elkaar aansluit. Bovendien lost het een klassiek probleem op: waarom zou één land een Europees luchtafweersysteem betalen waarvan heel Europa profiteert? Het smeert de kosten uit over landen die achterover kunnen leunen omdat ze ver van het gevaar af zitten zoals Spanje.
Niet méér euro’s in de schatkist
Maar dit alles betekent niet dat Europese lidstaten met een gerust hart hogere schulden kunnen aangaan en niet voor moeilijke keuzes staan, zegt Jacobs. De defensie-uitgaven moeten immers structureel omhoog, na een tijdelijke impuls aan hulp voor Oekraïne en het op krachten brengen van de Europese defensie.
„Dit langdurig betalen met leningen is niet verstandig,” zegt Steven Brakman, hoogleraar internationale economie. „Je ontkomt er niet aan daarvoor elders te bezuinigen of belastingen te verhogen.” Dat geldt extra voor landen die nu al grote tekorten en schulden hebben zoals Frankrijk en Italië. „We hebben de begrotingsnormen niet voor niks afgesproken. Je wil niet dat landen te veel van elkaar afwijken.”
Bovendien vergroten uitgaven aan defensie niet makkelijk het groeivermogen van je economie. Het voorkomt vooral dat je economie wordt aangetast. Brakman: „Cru gezegd: je koopt tanks die idealiter bij de grens staan te verroesten. Soms ontstaan er technologische vindingen waar de economie wat aan heeft, zoals nieuwe generaties drones of gps. Maar dat is niet altijd zo.”
Tijdelijk hogere defensie-uitgaven kan je met schuld financieren. Jacobs: „Maar het is niet verstandig om permanente verhogingen alleen met meer schuld te financieren, zoals nu het plan is.” Landen kunnen ervoor kiezen een deel van de rekening bij toekomstige generaties te leggen. „Zij krijgen in ruil een veiliger Europa. Maar er stromen niet meer euro’s in de schatkist omdat we meer uitgeven aan defensie. Defensie heeft vooral een immaterieel rendement: veiligheid. Dat betekent dat hoe dan ook de belastingen omhoog moeten of dat de overheid op de andere uitgaven moet bezuinigen, nu of in de toekomst.”
Moeilijke keuzes onvermijdelijk
Europese regeringen komen dus onvermijdelijk voor moeilijke keuzes te staan. Duitsland heeft daar op de korte termijn het minste last van, omdat die economie kwakkelt. Hogere overheidsuitgaven stimuleren dan de economie: fabrieken kunnen weer volop draaien, werklozen kunnen aan de slag. Maar in een oververhitte economie als de Nederlandse zijn de keuzes acuut. Hier is een tekort aan mensen. Defensie moet al bedelen om ruimte te vinden voor nieuwe oefenterreinen. Een overheid die meer uitgeeft, maakt de tekorten nog groter. Jacobs: „In een krappe economie is het verstandiger hogere defensie-uitgaven niet met schulden te betalen.” Anders krijg je nog hogere inflatie.
De noodzaak en de opbrengst van meer defensie zijn evident, zeggen Brakman en Jacobs. „Maar het heeft een prijs, want de economische neveneffecten zijn niet zonder meer positief,” zegt Jacobs. Tegelijk is het een overzichtelijk offer. Als de defensie-uitgaven stijgen van 2 naar 4 procent van het bbp, „dan is dat economisch te overzien. Tijdens corona hebben we bijvoorbeeld in anderhalf jaar tijd 10 procent van het bbp geleend en uitgegeven. Structureel naar 4 procent van het bbp voor defensie gaan, zou Nederland ongeveer één jaar groei kosten.”
Geen zorgen dus. Maar wel het besef: in economieën die niet kwakkelen zijn er geen financiële toverstokjes. Daar betekent meer defensie uiteindelijk ook hogere belastingen of bezuinigen.
