In 1988 solliciteerde Roel Cazemier, ambtenaar bij de provincie Friesland, naar het burgemeesterschap van Terschelling. Hij werd het niet. Ruim dertig jaar later is hij het alsnog. Na de ambtsketen te hebben gedragen in de gemeentes Ruinerwold, Ameland, Dongeradeel, Dinkelland en Krimpenerwaard dacht hij dat zijn loopbaan in het openbaar bestuur erop zat.
Tot hij eind 2023 las dat de burgemeester van Terschelling in een bestuurscrisis ten onder was gegaan. Hij aarzelde niet en belde de Friese commissaris van de koning: die klus wilde hij als waarnemer wel op zich nemen.
Geen vanzelfsprekendheid. Politieke crises zijn op de eigenzinnige Waddeneilanden geen uitzondering. Het besef van de eilanders dat ze zelfredzaam moeten zijn, is diepgeworteld. Exemplarisch is de profielschets van de voorganger van Cazemier, uit 2020: „Wij Terschellingers zijn trots op ons eiland, onafhankelijk, zelfstandig en vinden het niet erg eigenwijs te worden genoemd.” Gevolgd door een waarschuwing voor iedere burgemeester die ooit op het eiland met vijfduizend inwoners aan de slag wil: „We kennen een sterk rechtvaardigheidsgevoel en we reageren vanuit het hart. Dat kan ertoe leiden dat we ons indringend en met temperament met veel zaken bemoeien.”
Cazemier (65) lacht, als hij de tekst leest op zijn werkkamer. „Heel herkenbaar”, zegt hij bij het inschenken van de koffie.
Een rapport bracht de problemen die hij na zijn komst in januari 2024 aantrof al in kaart: de politieke cultuur, de rolverdeling tussen burgemeester, wethouders en raadsleden, de onderlinge communicatie – het behoefde allemaal „een professionaliseringsslag”. Een coach en een mediator werden ingezet, zonder resultaat. Cazemier terwijl hij zijn tweedjasje rechttrekt: „Het was een lastige situatie die ik aantrof bij mijn komst.”
Niet lang daarna vertrokken ook de twee wethouders, waarmee het oorspronkelijke gemeentebestuur volledig was onthoofd. In de zomer van 2024 traden er nieuwe wethouders aan. Onder hen Bert Wassink, die van 2015 tot 2020 nog burgemeester van Terschelling was. Cazemier: „Tja, zo groot is de politieke vijver om uit te vissen nu ook weer niet voor een eiland.”
De VVD’er ziet er, geheel conform zijn karakter, de zonnige kant van in. „Het is een unicum in Nederland, denk ik!” Na weer een volle lach: „Ik daag alle NRC-lezers uit om nog een voorbeeld aan te dragen van een burgemeester die daarná wethouder werd in dezelfde gemeente.”
Een oordeel over de opmerkelijke politieke draaimolen wil hij niet geven. „Het is onze gezamenlijke taak om hier de politieke machine weer aan de praat te krijgen.” Tevreden: „En dat lukt.”
Een incidentele crisis waarbij een politicus sneuvelt hoort bij de politiek, zegt hij bij het afscheid. Cazemier: „Vrij naar Voltaire: in dit land is het goed om af en toe een bestuurder om te brengen om anderen aan te moedigen het beter te doen.”
Het passeerde als tussenzinnetje in een langere interruptie van Henri Bontenbal (CDA), woensdagavond laat in het Oekraïnedebat. De CDA-leider vroeg premier Dick Schoof naar de „goede band” van Donald Trump met Vladimir Poetin: „Wordt er informatie gedeeld tussen die twee?”
Een bange vraag voor talrijke Europese inlichtingenmensen: sinds de annexatie van de Krim (2014) is Rusland voor Europese diensten de voornaamste vijand. En zij moeten er niet aan dénken dat hun inlichtingen over dat land in verkeerde handen komen.
Nu was Dick Schoof eerder AIVD-chef, je zag meteen dat hij Bontenbals vraag nooit ging beantwoorden. Maar dat verandert weinig aan de grote vragen die in de inlichtingenwereld rondgaan.
Want de week bracht méér aanwijzingen dat de VS van bondgenoot willen wisselen. Het Pentagon staakte op last van Trump alle offensieve cyberoperaties gericht op Rusland. Trump trok alle militaire hulp aan Oekraïne in. Daarna sneed hij het land af van Amerikaanse inlichtingen.
Kunnen Europese diensten de VS nog vertrouwen?
Kasplantje
Westers inlichtingenwerk, hoorde ik van Kees Klompenhouwer, oud-directeur Buitenlandse Inlichtingen van de AIVD en ex-ambassadeur in Oekraïne, „is altijd dun”. Kwetsbaar. „Een dun kasplantje.”
De VS zijn de baas, de andere westerse diensten zijn van het land afhankelijk, zegt Klompenhouwer. Toen hij, net in functie, zijn eerste bezoek aan Langley bracht, het hoofdkwartier van de CIA, had hij bijna niets te bieden. „Dus ik kreeg ook bijna niets terug.” Alleen wie levert wordt wijzer. „Het hele proces rust op vertrouwen.”
Dus het verbaast hem dat „de Amerikanen alleen maar bondgenoten onderuithalen”. Canada, dat met de VS, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Nieuw-Zeeland de kern van de westerse inlichtingengemeenschap vormt – de Five Eyes – kreeg deze week aanvankelijk importheffingen opgelegd.
Vicepresident JD Vance schamperde over Europese troepen in Oekraïne uit „een of ander willekeurig land dat in geen dertig of veertig jaar oorlog voerde”. Terwijl de Britten, initiatiefnemers van dat plan, deze eeuw meevochten in de meeste militaire operaties van de VS: „En nu worden ze voor de bus gegooid.”
Toch is het ondenkbaar dat Europese diensten stoppen informatie te delen met de VS. Volgens Klompenhouwer zijn de Amerikanen „de ruggengraat” van de westerse inlichtingenwereld. „Niemand kan zonder de VS.” Militairen al helemaal niet. „Inlichtingen zijn belangrijker dan bewapening”, zegt hij. „Wie vrede wil, moet kennis hebben.”
Maar als de kwaliteit van de informatie afneemt, wat nu waarschijnlijk is, „groeit de kans op vergissingen”. Klompenhouwer noemt de Fransen die, anders dan de VS, begin 2022 zeker wisten dat Poetin Oekraïne níét zou binnenvallen. „Dat zegt helaas veel over de Europese afhankelijkheid van de VS.”
Dus de situatie is ongemakkelijk, zo niet onheilspellend: het vertrouwen van Europese diensten in de Amerikanen is geschaad maar ze kunnen niet zonder ze.
Blijvende schade
Wel verwachten drie andere inlichtingenbronnen dat de Europese diensten minder gaan delen met de Amerikanen. Bij de AIVD schrijft men in zo’n geval een ‘wegingsnotitie’, waarin staat welke informatie de dienst niet meer prijsgeeft. De inhoud blijft binnenskamers: de betreffende bondgenoot weet van niets. „Maar dan kom je dus ook minder te weten”, zegt Klompenhouwer.
De schade van de laatste weken is blijvend, denkt hij. Ook als Oekraïne snel weer toegang tot Amerikaanse inlichtingen zou krijgen. „In Kyiv denken ze dan natuurlijk: ‘Klopt dit wel? Of werken ze samen met de Russen’?”
Zo brengt Trump ook dit fundament onder de westerse samenwerking – de VS als informatiebron voor militairen, diplomaten en regeringsleiders – aan het wankelen.
Een sprekend detail kwam deze week uit Duitsland. De FT onthulde dat een makker uit Poetins KGB-jaren in de DDR (1985-1990), de Duitse oud-Stasi-majoor Matthias Warnig, met Amerikaanse steun de vernietigde onderzeese gaspijpleiding van Rusland naar Duitsland, Nord Stream II, weer in gebruik wil nemen.
Warnig, spion in uiterlijk en gedrag, voerde jarenlang namens Poetin de directie van Nord Stream. Veel mensen van Gasunie, destijds medeaandeelhouder, werkten met hem. „Een linkmiegel”, zei Geert Greving, die jaren voor Gasunie in Rusland werkte, in een onderzoek dat ik eerder deed naar Russische spionage in Nederland.
Het raakt een ander dilemma dat Trump creëert. In de inlichtingenwereld weet iedereen: wie de banden met Rusland aanhaalt, zoals nu de VS, doet ook een ongemakkelijke bijvangst. De entree van zwermen Russische spionnen, zelden van de zachtzinnige soort. Zo toonde Greving me destijds het bewijs dat zijn zakelijke contacten in Rusland er óók toe hadden geleid dat de Russische spionnen hem tot aan zijn woning in Groningen observeerden.
En Bert Zegger, die als AIVD’er bij de NAVO werkte, vertelde me deze week over Poetins beginjaren. Rond de eeuwwisseling leek de wereldvrede nabij: de NAVO liet een Russische delegatie toe op het terrein van het Brusselse hoofdkwartier. Zegger hield een oogje in het zeil. „Ze waren met 54 mensen. De helft was spion.”
En wat daarbij komt: in diezelfde inlichtingenwereld bestaat diepe argwaan over Trumps Russische contacten.
Verdachte transacties
In een casino in Atlantic City maakte Trump begin jaren negentig kennis met een Russische oligarch. Oud-FT-correspondent in Moskou Catherine Belton noteert in haar boek Putin’s People (2022) dat dit „leidde tot een apart netwerk van agenten van de Russische inlichtingendienst, tycoons en leden [van de georganiseerde misdaad] dat sindsdien praktisch altijd om Trump heen beweegt”.
Het hield Trump financieel overeind. In veel projecten gaf hij vastgoedontwikkelaars tegen riante vergoeding toestemming zijn naam te gebruiken: een methode waarvan hij „gigantisch [heeft] geprofiteerd”, aldus Belton. Het Amerikaanse ministerie van Financiën rapporteerde in 2018 dat de methode in één op de drie gevallen verdachte transacties bevatte.
Bij heel wat project ontving Trump opmerkelijk hoge bedragen van Russische oligarchen. In 2008 verkocht hij een villa in Palm Beach, Florida, voor 95 miljoen dollar aan een oligarch, die cash afrekende. Vier jaar eerder betaalde Trump 41 miljoen. Het leidde tot vragen in de Senaat.
„Ik denk dat de koper een absoluut fantastische deal heeft”, zei Trump destijds tegen The Palm Beach Post. Toen de krant er later onderzoek naar deed, bleek dat de oligarch, die het landhuis nooit daadwerkelijk betrok, weinig tot niets aan de investering overhield.
Tijdens Trumps eerste gooi naar het presidentschap hackte een Russische inlichtingendienst het computersysteem van de Democraten, en voerde de regering-Poetin een pro-Trump-campagne op sociale media „in a sweeping and systematic fashion”, aldus het latere rapport van de speciaal aanklager Bob Mueller.
Een demonstratie bij het Britse parlement.Foto Isabel Infantes/Reuters
Trumps zege in 2016 bracht louter vreugde in Poetins wereld. Woordvoerder Dmitri Peskov van het Kremlin zei op de verkiezingsavond over Trump en Poetin: „Het is fenomenaal hoe dicht ze bij elkaar in de buurt komen qua conceptuele aanpak van de buitenlandse politiek.”
Vijf maanden eerder, kort na het Brexitreferendum, zei de Russische wapenhandelaar Aleksandr Temerko, die meer afstand van het Kremlin suggereert dan hij werkelijk heeft, in een interview met Belton: „Als Donald Trump [de Amerikaanse verkiezingen] wint dan zal hij de EU begraven. Dan is het ook over en uit voor het trans-Atlantisch bondgenootschap.”
Destructief element
Je hoeft geen complotdenker te zijn om te zien dat Trumps eisen voor hogere Europese defensie-uitgaven, hoewel niet onterecht, inderdaad kunnen veroorzaken wat Rusland altijd al wilde: diepe verdeeldheid in de EU, en mogelijke vernietiging van de NAVO.
Daarbij klopt er iets niet aan Trumps nadruk op hogere Europese defensie-uitgaven. Zowel Klompenhouwer als Zegger beaamt dat de VS er in de NAVO decennialang naar streefden dat om méér dan Europa aan de NAVO bij te dragen. „Het gaf ze het laatste woord. Ze wilden controle”, zegt Klompenhouwer.
Ook Trumps huidige houding inzake Oekraïne bevat volgens inlichtingenmensen een destructief element. „Hij wil minder betalen aan de NAVO maar meer zeggenschap over Oekraïne”, zegt Klompenhouwer. Alsof conflict met Europa zijn doel is. „Dat maakt zijn strategie vatbaar voor mislukking.”
Ook geen detail gezien de confrontatie in de ovale kamer vorig weekeinde: Trump vroeg op 25 juli 2019 de net aangetreden president Zelensky haast te maken met onderzoek naar mogelijke corruptie in Oekraïne door een zoon van Joe Biden, zijn opponent in 2020. Zelensky bleef beleefd maar neutraal – en Trump kreeg een afzettingsprocedure aan zijn broek.
Zo moet ook de inlichtingenwereld machteloos toezien hoe oude kennis en verse feiten een ongemakkelijke blik op de nieuwe wereldorde bieden. De somberste waarnemers vrezen het voorspel van oorlog.
Optimisten denken dat Europa Trump wel degelijk in het nauw kan brengen. Door de banden met Iran aan te halen bijvoorbeeld: wijs Trump op de keerzijde van zijn keuzes.
Anderen zien een pijnlijkere optie. Ook tijdens Trumps eerste presidentschap voerden Amerikaanse diensten, soms met Europese collega’s, diepgaande infiltraties uit in Poetins wereld. En wat resteert er van Trumps relatie met Poetin als de laatste te weten komt hoe ver dat ging?
Terwijl president Emmanuel Macron woensdag zijn landgenoten in prime time live toesprak en voorbereidde op „een nieuw tijdperk” van onveiligheid voor Oekraïne en dus ook voor Europa ging het in de Tweede Kamer over wat premier Dick Schoof überhaupt mág doen en zeggen rond deze prangende kwestie. Het Nederlandse staatsbestel is natuurlijk anders dan het Franse, maar het verschil in gevoel van urgentie was tekenend. In Frankrijk wordt volop nagedacht over het optuigen van een defensie-infrastructuur tégen de Russen en zónder de Amerikanen, bittere noodzaak nu Donald Trump zich openlijk afkeert van de NAVO, de succesvolle beschermingsparaplu waaronder de EU decennialang kon schuilen en bloeien. In Nederland wordt deze fundamentele discussie, ook nu de nood hoog is, toch weer platgeslagen tot een discussie over geld en dan vooral de vraag: hoeveel boodschappen kunnen we straks nog doen?
Het resultaat: donderdag op de speciale EU-top in Brussel over defensie en Oekraïne liep Schoof rond met een onduidelijk mandaat. Hij deed toezeggingen – zoals de 3,5 miljard euro extra steun voor Oekraïne – die gezien de ernst van de situatie volledig te verdedigen zijn, maar waarvoor coalitiepartijen PVV en BBB, zo bleek later, hem op zijn donder willen geven, omdat het nu allemaal wel erg snel gaat. Schoof omarmde donderdag, terecht, ook het voorstel van de Europese Commissie om 800 miljard euro extra vrij te maken voor defensie, maar over de details wacht een pittige ondervraging. Deels gaat het plan namelijk over het gezamenlijk aangaan van schulden, een al eerder beproefd concept in de EU waar Nederland nog nooit slechter van geworden is. Toch ligt het steeds weer gevoelig, als gevolg van het in de Tweede Kamer populaire, maar onjuiste idee dat Nederland altijd wordt ‘genaaid’ door de rest, zoals Trump het zou zeggen.
Lees ook
De NRC-serie: De verdediging van Europa
Van de 800 miljard euro zou 650 miljard euro vrijkomen doordat EU-landen meer ruimte krijgen om te investeren in defensie, door de soepelere toepassing van Europese begrotingsregels. Volgens de huidige Europese afspraken kunnen landen op deze manier al worden tegemoetgekomen bij noodsituaties en rampen. En daar is, redeneert de Commissie, nu sprake van. Daarnaast stelt Commissievoorzitter Von der Leyen voor dat EU-landen gezamenlijk 150 miljard euro lenen op de kapitaalmarkten, met een garantstelling vanuit de Europese begroting, wat de exercitie goedkoper en efficiënter zou maken. Tot slot wordt er, na een wat weinig concrete solidariteitsverklaring donderdag, gewerkt aan een extra Europees steunpakket voor Oekraïne, inclusief de 3,5 miljard euro van Nederland.
Schoof is premier zonder partij en wordt gestut door een coalitie zonder kern. Dat is al moeilijk genoeg. Dat de Kamer Schoof, oog in oog met een grote internationale crisis en met historische beslissingen in Brussel, zo laat zwemmen en zich opstelt als een kleine kruidenier, is onacceptabel. Tijdens het debat woensdag werd door menigeen de juiste analyse gemaakt dat Trump de EU in acute veiligheidscrisis heeft gestort, maar het leidde niet altijd tot heldere conclusies. De VVD is niet langer op voorhand tegen ‘EU-schulden’, een breuk met de jarenlange Eurobonds-allergie in de partij, maar zegt ook niet duidelijk waar het wel voor is. Hopen, zoals de PVV, dat Trump iets van gezond verstand hervindt, is mooi (wie hoopt dat niet?), maar de signalen die de president afgeeft, vertellen een ander verhaal.
Gaat het allemaal te snel? Reken maar. Trump zette donderdag opnieuw de bijl aan artikel 5 uit het NAVO-handvest (een aanval op één is een aanval op allen) door te stellen dat landen die (in zijn ogen) te weinig uitgeven aan defensie ook niet op bescherming hoeven te rekenen. Hij zette afgelopen week de Amerikaanse wapensteun aan Oekraïne stil. Inlichtingen die het land nodig heeft op het slagveld worden, zo bleek vervolgens, ook niet langer door de VS beschikbaar gesteld. Daarmee faciliteert Trump nu de facto de Russische agressie tegen Oekraïne en zet hij westerse bondgenoten klem die het land wel willen blijven steunen. Oekraïense steden worden intussen onverminderd bestookt door Rusland, met drones en raketten.
Behalve door de VS wordt Nederland niet genaaid, en al helemaal niet door de EU. De door Trump ontketende revolutie en chaos vraagt om een stevig antwoord, en het is verstandig dat de Europese Commissie hier meteen een voorzet voor heeft gegeven. De Europese achterstand op defensiegebied is enorm, en die zal ook met dit plan niet zomaar verdwijnen, maar het is goed dat het er is. Landen die in het verleden te boek stonden als zuinig, zoals Denemarken en Duitsland, hebben het gezien van de ernst van de situatie meteen ruimhartig omarmd. Dat moet Nederland ook doen. De kosten van de boodschappen zijn zeker een thema, maar dit is hét moment voor Europese ambitie, daadkracht en solidariteit.
Als vrouwen demonstreren, zoals deze zaterdag op Internationale Vrouwendag, denk ik niet meteen: daar moet ik bij zijn. Ik heb me nooit zo nadrukkelijk een vrouw gevoeld. Daarmee bedoel ik niet dat ik me een man voel, of non-binair; meer dat ‘het vrouw-zijn’ niet zo belangrijk is voor mijn identiteit. Ik heb me altijd eerder geïdentificeerd met intellectuelen, cynici, verlegen mensen, liberalen, weirdo’s, smulpapen, hoogsensitieven, schrijvers, Fleetwood Mac-fans en atheïsten dan met vrouwen. Mijn sekse vond ik een te banale en oninteressante eigenschap om veel aan op te hangen.
Dat gevoel, dat ik altijd heb gehad, bekruipt me opnieuw als ik boeken lees van vrouwen over vrouw-zijn. Dat doe ik de laatste tijd vaker, omdat ik tegenwoordig besef dat er wel degelijk zoiets bestaat als een vrouwelijk perspectief. Toch staat een deel van wat zij schrijven ver van me af. Neem bijvoorbeeld Basje Boer en Eva Hofman, twee Amsterdamse vrouwen van mijn generatie, die vorig jaar respectievelijk een essaybundel en een roman publiceerden over de beklemming van het vrouw-zijn: hoe vrouwen in de tang zitten van de mannelijke blik, mannelijke mores, mannelijke verwachtingen. Zoals Boer schrijft in Liggend naakt: „Vrouwenmode is er, in wezen, niet om de vrouw te behagen. Vrouwenmode is er voor de man.” In het boek praten Boer en Hofman, die bevriend zijn, over de moeite die vrouwen doen om er moeiteloos mooi uit te zien. „Tegenwoordig smeer je niet meer twee keer per dag, maar de hele dag door”, zegt Hofman tegen Boer over de hedendaagse beauty routine.
Ik vind het interessant, maar op een manier alsof ik over een andere diersoort lees. Het is die permanente ervaring van jezelf als vrouw, in je eigen ogen én die van anderen, die me vreemd is. Ik herken me meer in de woorden van essayiste Becca Rothfeld, die in een interview eens zei dat ze zich een ‘mentale hermafrodiet’ voelt.
Hoe kom ik aan zo’n ander perspectief? Dat is, denk ik, een product van ervaringen en eigen keuze. Mijn ervaringen: een fulltime werkende moeder, een kokende vader, vriendinnen zonder beauty routine, relaties met gevoelige mannen. Wie was ik geweest als ik traditioneler was opgevoed, of als ik gewerkt had in een door mannen gedomineerde sector? Geconfronteerd met seksisme is het moeilijker om je een mentale hermafrodiet te voelen. Eva Hofmans hoofdpersoon in Josephine wordt als tiener voortdurend aangesproken op haar uiterlijk – ze is erg mooi – terwijl ze serieus wil worden genomen als de slimme boekenwurm die ze ook is.
Maar eigen keuze speelt ook een rol. Wat je aandacht geeft, groeit. Wie voortdurend boeken leest over vrouwelijkheid, of Insta-accounts volgt over beauty routines, bekijkt de wereld door die lens. Dat geldt trouwens zowel in negatieve als in positieve zin. Er zijn ook mensen die er uit volle overtuiging voor kiezen hun identiteit rond hun sekse te bouwen, zoals de zogeheten tradwives. Dat moeten ze zelf weten, zolang ik zelf mag weten dat ik andere zaken belangrijker vind.
Pas sinds kort zie ik in dat ik niet de enige ben die daarover gaat. Er zijn mannen als Andrew Tate, de zelfbenoemde misogyne influencer, die vinden dat álle vrouwen, ook de vrouwen die sekse niet zo boeiend vinden, moeten worden teruggedreven in de categorie vrouw. Ik kan me wel een mentale hermafrodiet voelen, maar de Tates van deze wereld zien heus wel dat ik een vrouw ben, en vinden dat ik moet baren, koken en vooral mijn mond moet houden.
Andrew Tate, die vorige week met dank aan Trump in een privéjet naar de VS kwam, is een stripfiguur-achtige slechterik: hij is aangeklaagd voor mensenhandel en ontucht met minderjarigen, en roept zijn volgers op om vrouwen te haten en te onderdrukken. Helaas is hij razend populair onder jonge mannen. De Australische Stephanie Wescott, die onderzoek deed naar Tates gedachtegoed op middelbare scholen, zei vorig jaar: „Het gedrag van jongens is onder invloed van Tate ingrijpend veranderd. Ze zijn openlijk seksistisch en fysiek en verbaal bedreigend tegenover vrouwen.”
Niemand mag ontsnappen aan zijn of haar sekse, is de boodschap van mensen als Tate, en ook van de minder haatdragende rechts-conservatieven die nu overal ter wereld in opkomst zijn. In die zin zijn zij een spiegelbeeld van de linkse activisten die mannen willen opsluiten in de categorie man. Dat realiseer ik me als ik aan een vriend vraag of hij zich nadrukkelijk een man voelt. „De laatste jaren wel”, zegt hij. „Sinds ik steeds te horen krijg dat ik een witte man ben.” Ook hij wil zijn sekse niet boeiend vinden, maar dat wordt hem niet makkelijk gemaakt.
Als ik ergens voor wil demonstreren, dan is het voor de vrijheid van vrouwen en mannen om zelf te bepalen hoe boeiend zij hun sekse vinden. Aan die vrijheid zou iedereen zich moeten committeren. Zoals Simone de Beauvoir schreef in De Tweede Sekse: „Het is de taak en de opgave van de mens in de gegeven wereld het rijk van de vrijheid te doen triomferen. En om die allerhoogste overwinning te behalen, is het nodig dat, over al hun natuurlijke verschillen heen, man en vrouw op ondubbelzinnige wijze hun broederschap bevestigen.”