Minister Bruins houdt verkoop middeleeuwse ring aan het buitenland tegen

Minister Eppo Bruins (Onderwijs, Cultuur, Wetenschap) houdt de verkoop van een gouden ring uit de Middeleeuwen tegen. Dat maakte hij donderdag bekend. De ring is in 2022 aangewezen als ‘beschermd cultuurgoed’, waardoor de NSC-minister de bevoegdheid heeft om verkoop aan het buitenland te verbieden. Het is de eerste keer dat van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt.

Op de ring uit de negende of tiende eeuw is een voorstelling van het Lam Gods afgebeeld, omgeven door de vier evangelisten. Een hobbyist met een metaaldetector vond het object in 1997, in het Friese Sumar. De ring is daarna in bruikleen gegeven aan het Streekmuseum in Burgum, en tentoongesteld.

Er zijn in Nederland 165 verzamelingen en objecten die, net als de ring, de status ‘beschermd cultuurgoed’ hebben. Die goederen „zijn dragers van onze geschiedenis en identiteit. Ze vormen een onmisbaar onderdeel van het collectieve geheugen van Nederland”, aldus minister Bruins. Hij vindt het „belangrijk dat de ring in Nederland blijft zodat toekomstige generaties ook de waarde ervan kunnen ervaren en begrijpen”.

Nu Bruins geen toestemming geeft voor de verkoop van de ring aan het buitenland, hebben potentiële kopers binnen Nederland zes weken de tijd zich te melden. Als dat niets oplevert, wordt de ring aangekocht met het Museaal Aankoopfonds en aan de Rijkscollectie toegevoegd.


Lees ook

Nieuwe wet maakt verkoop van waardevolle kunst aan het buitenland moeilijker

Deze kopie van een verloren gegaan werk van Leonardo da Vinci, door een anonieme Italiaanse kunstenaar, is een van de werken die de Oranjes in 2019 hebben geveild.

Onmisbaar

Onder de beschermde cultuurgoederen zijn veel mariabeelden, altaarstukken en bijbelse voorstellingen, maar ook werk van Nederlandse meesters als Rembrandt, Frans Hals en Abraham Bloemaert, en een enkel modern kunstwerk. Daarnaast zijn gebruiksvoorwerpen opgenomen in de beschermde verzameling: wederom veel christelijke objecten als reliekschrijnen, monstransen, doopserviezen, maar ook meerdere draaiorgels uit de vroege twintigste eeuw en een verzameling mijnlampen. De aangewezen objecten worden als ‘onmisbaar’ gezien voor de Nederlandse cultuur.

Zes jaar geleden gaf een reeks aan kunstverkopen uit de collectie van de koninklijke familie aanleiding tot een kritische evaluatie van de Nederlandse erfgoedbescherming. Zo had de in 2019 overleden prinses Christina een tekening van Rubens laten veilen in New York. Museum Boijmans van Beuningen werd overboden door een Amerikaanse private-equitymiljardair en zo vertrok het werk, dat niet als beschermd cultuurgoed was aangewezen, naar het buitenland.

Na advies van de Commissie Collectie Nederland presenteerde toenmalig D66-staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur en Media) in 2022 nieuw beleid. Ze kondigde een vergunningsysteem aan, waarbij de eigenaar voor objecten boven een bepaalde ouderdoms- of waardedrempel toestemming moet vragen voor de uitvoer. Minister Bruins neemt haar plannen over, schreef hij in december, en werkt in 2025 aan herziening van de Erfgoedwet. Hij wil onder andere voorkomen dat objecten die nog geen beschermde status hebben, maar daarvoor wel bijzonder genoeg zijn, het land verlaten.