Een Duitse politicus die in een toespraak tot het volk in het Engels begint te spreken om zijn standpunt kracht bij te zetten. Dan is er met recht wat aan de hand. Friedrich Merz, leider van CDU/CSU en sinds de verkiezingen van vorige maand beoogd bondskanselier, zei dat zijn land „whatever it takes” zal doen om de veiligheid van de Bondsrepubliek en die van Europa te waarborgen.
Om die belofte waar te maken, neemt Duitsland afscheid van de zogenoemde Schuldenbremse, een sinds 2009 in de grondwet vastgelegde maatregel die de Duitse politiek verbiedt om meer dan 0,35 procent van het bruto binnenlands product te lenen op de kapitaalmarkten. Vanaf nu mogen defensieuitgaven die meer zijn dan 1 procent van het bbp buiten die strenge schuldenrem om worden gefinancierd. Dat schept ruimte binnen de begroting, waardoor Duitsland de komende jaren ook nog eens 500 miljard euro kan gaan investeren in de broodnodige verbetering van allerhande infrastructuur. Dat geld gaat grotendeels geleend worden. Merz’ woorden vormden een echo van die van oud-ECB-president Mario Draghi, die daarmee de eurocrisis wist te bezweren.
Daarmee rekent Duitsland in één klap af met twee spoken uit het verleden: Duitsland als militaire macht was sinds de Tweede Wereldoorlog eerder een mondiaal schrikbeeld dan een geruststelling. En de hyperinflatie van vóór WOII, die indirect de oorzaak was van diezelfde oorlog, heeft de Duitsers jarenlang tegengehouden om fors te investeren in de eigen economie.
Dat juist het CDU, jarenlang de stabiele machtspartij in Duitsland onder leiding van Angela Merkel, deze stap zet, mag als een overwinning voor héél Europa worden beschouwd. Merkel was een ster in het diplomatieke spel, maar verwaarloosde Duitslands economische macht. Merz gooit nu het roer om, en dat valt te prijzen.
Het enige probleem was dat er in de nieuwe Bondsdag een blokkerende minderheid van iets meer dan een derde van de zetels is. De benodigde grondwetswijziging om de schuldenrem aan te passen zou daarmee geen doorgang kunnen vinden. Merz verzon daarop samen met zittend en aanstaand coalitiegenoot SPD een list. Zij kiezen ervoor om de oude Bondsdag over de grondwetswijziging te laten stemmen, voordat op 26 maart de nieuwe aantreedt. Een staatsrechtelijk en volgens critici ook anti-democratisch trucje, maar het doel heiligt in dit geval de middelen.
Duitsland laat hiermee zien de tijdgeest uitermate goed aan te voelen. Sinds de Amerikaanse president Trump in rap tempo bezig is de wereldorde af te breken, is de noodzaak voor Europa om op eigen benen te staan sterk toegenomen. In heel Europa zoekt men naar een antwoord op het Amerikaans isolationisme en een nieuwe invulling van solidariteit met Oekraïne. Deze donderdag komen de 27 leiders van Europa bijeen in Brussel om hierover te spreken en Merz had erop aangedrongen om de Duitse defensie-uitgaven vrij te maken.
Duitsland fungeerde lange tijd als motor van de Europese economische vooruitgang, maar daar is mede dankzij verkeerde zuinigheid een abrupt einde aan gekomen. Europa kan de wens om economisch en geopolitiek op eigen benen te staan simpelweg niet waarmaken zónder Duitse steun. Investeren in een toekomstbestendige economie en eigen defensie is daarbij cruciaal, zie ook het voorstel van de Europese Commissie om 800 miljard in Europese defensie te steken. Dat daarvoor angsten uit het verleden moeten wijken, is niet alleen verstandig, maar ook onvermijdelijk.
Sywert van Lienden betuigt spijt over de ‘mondkapjesdeal’. Althans, dat stelt omroep KRO-NCRV in een persbericht over Het Mondkapjesgoud(NPO 2). Deze documentaire over een trio pandemieprofiteurs tijdens de coronatijd had aanvankelijk vier afleveringen, maar woensdag werd er een extra aflevering’ aan toegevoegd.
Hoofdverdachte Van Lienden was tot nu toe alleen aanwezig via apps en opgenomen telefoongesprekken, maar in deze ‘bonusaflevering’ kwam hij dan eindelijk zelf aan het woord. En betuigde hij spijt? Hij zei: „Deze deal had ik niet moeten maken.” Niet vreemd gezien de vervolging en de nationale haat die hem ten deel viel sinds hij in 2020 veertig miljoen mondkapjes aan de overheid verkocht. Maar betuigde hij ook spijt dat hij mensen had bedonderd? Nee, zeker niet. „Ik heb het met goede intenties gedaan.”
In zijn verdediging stelt Van Lienden dat hij niet de leiding had. Hij was naïef geweest, had geen verstand van ondernemen, anderen hadden hem overgehaald terwijl hij zelf de deal niet wilde. „Ik ben de hoofdrolspeler in een verhaal waarin ik niet de hoofdrolspeler ben.” En: „Over het algemeen was ik er niet bij betrokken.” Van Lienden stelt verder dat het ministerie de deal bewust naar de pers heeft gelekt en dat de Nederlandse rechtspraak verrot is.
Volgens Van Lienden had hij de mondkapjes het liefst onbezoldigd willen leveren via een stichting, waarna apparatenwinkel Coolblue de distributie zou verzorgen. Maar het landelijke distributiecentrum LCH, en vooral de medische bedrijven die hierin met de overheid samenwerkten, vreesden deze concurrentie. Daarom wilde het ministerie liever dat Van Lienden en zijn kompanen de mondkapjes via hun commerciële bedrijf zouden leveren. Plausibel verhaal.
Helaas gebruikt Van Lienden zijn zendtijd niet om goed uit te leggen waarom hij negen miljoen euro aan de handel verdiende terwijl hij aan het publiek en de vrijwilligers van de stichting voorspiegelde dat het pure liefdadigheid was. In zijn schriftelijke weerwoord op de site van KRO-NCRV stelt hij dat dit komt doordat het ministerie en het LCH wilden dat hij de mondkapjesdeal geheimhield. Geen plausibel verhaal.
In de nieuwe Nederlands-Vlaamse serie Elixer komt een farmaceutische familiebedrijf ook in de problemen na een grote deal met de minister. In het begin lijkt de serie sterk op Succession: de grote baas (Wim Opbrouck) krijgt een ongeluk tijdens de hertenjacht waarna hij tot ieders verrassing zijn dochter (Hanna Verboom) aanstelt als opvolger, terwijl ze niet eens in het bedrijf werkt. De gepasseerde broer (Jacob Derwig) heeft ondertussen zijn eigen problemen in de nieuwe fabriek in China. Dan is er nog een jongere broer, een ex-concertpianist die worstelt met een cocaïneverslaving.
De opvolgingskwestie blijkt slechts een van de vele lijnen. In de eerste minuten gaan we al van een schietpartij op een middelbare school naar een klimaatprotest tegen een oliebedrijf, naar een deal over een duur kankermedicijn, een verhaal dat de minister naar de pers zou hebben gelekt. Ook schieten we over de aardbol, van België naar China, naar de VS, naar het familiehuis in Limburg.
Het is een beetje veel allemaal. Je moet goed opletten. Langzaam wordt de belangrijkste verhaallijn duidelijk: een antidepressivum heeft gevaarlijke aanvallen van waanzin als bijwerking. Het bedrijf probeert dat onder de pet te houden. Regisseur Dana Nechushtan en schrijver Maaik Krijgsman willen er geen grote aanklacht tegen Big Pharma van maken, maar willen juist de moeilijke menselijke keuzes in die industrie eruit lichten. Elixer ziet er goed en duur uit, heeft een droomcast, is spannend. Tussen alle grote acteurs stelen de twee neurodiverse jongeren (Roman Derwig en J-Leeta Tijmes) de show. Zij geven een warm hart aan de verder wat koel ogende serie.
‘Goedemiddag, u spreek met de bank, ik heb slecht nieuws voor u.” „Oh?” „Al uw bankgegevens zijn ontvreemd, maar we gaan dit samen regelen! Wacht, uw pincode is toch… 2748?” „Nee. 3251.”
„Oh, oké. Er komt zo iemand bij u langs die u even kan helpen…”
„Gebeurt dit?” Hoofdagent Marc Slaats-Brouwers (49) kijkt de dertig senioren in cafézaaltje De Spijker in het Brabantse Beers indringend aan. „Dagdagelijkse praktijk! Dit is de manier waarop men u bedondert en óverdondert. Met snelheid, vriendelijkheid. En voor u het weet…”
„Maar dan ben je toch stóm geweest”, klinkt uit de zaal.
„Nee mevrouw, dit kan iedereen gebeuren. Laatst nog, eentje in Veldhoven. 14.000 euro kwijt.”
Soms is de schaamte zo groot dat slachtoffers oplichting niet melden, weet Slaats-Brouwers. Daarom hamert de hoofdagent er bij zijn publiek op dat het echt niet hún schuld is dat de digitale wereld zo voortraast en onmogelijk bij te houden is. „Ook voor de politie niet.”
‘Maak het oplichters niet te makkelijk’ heet de themamiddag. Je hebt zulke bijeenkomsten inmiddels in het hele land en in Land van Cuijk trekt Slaats-Brouwers de kar. Zo’n twaalf bijeenkomsten heeft de hoofdagent sinds oktober achter de rug en zowat alle 26 lokale afdelingen van de Katholieke Bond van Ouderen (KBO) weten hem te vinden. Senioren, deels tachtigplus, aan lange tafels aan de koffie en – toch wel opvallend – nergens een telefoon in het zicht. Die hebben ze heus, in de tas, fluistert een biebmedewerker achterin. Dikwijls aangeschaft in coronatijd, „om QR-codes te scannen”.
Sindsdien zijn ze digitaal vaardiger, maar ook kwetsbaarder.
„U kent Facebook?” Slaats-Brouwers pakt door. „Je hebt ook zoiets als de Telegram-website. Die is wetteloos. Daarop zitten hele groeperingen die online cursussen aanbieden over hoe ze bij ú geld kunnen halen.”
En daarom dus een offline cursus, om die andere, online cursist te neutraliseren. Waardevol werk, vindt Slaats-Brouwers, die drie jaar geleden in zijn werk PTSS opliep en nu senioren weerbaar maakt tegen de gevaren van deze tijd.
Onbekend nummer? „Rode vlag.” Appje van je dochter die vraagt om geld? „Rode vlag.” Mail van de bank met een link? „Rode vlag.” Wie naar Amsterdam of Rotterdam gaat kan zijn pinpas beter niet in de kontzak stoppen want daar lopen ze – „blieb blieb blieb” – met mobiele pinapparaten rond. En niet zomaar mensen binnen laten in je huis, ook (nep)agenten niet.
„Ik zou het fijn vinden om weer te weten wie de wijkagent is!” Gemor in de zaal. Slaats-Brouwers, die deze opmerking elke bijeenkomst krijgt, knikt instemmend. „Andere tijd, helaas.”
Je zou haast denken: waar kunnen deze ouderen nog wél op vertrouwen? Maar de hoofdagent is niet somber. „Net als u ben ik opgegroeid in een tijd dat de achterdeur openstond. En hier kan dat ook nog, gelukkig. Maar” – en hij weet, dat resoneert in deze agrarische omgeving – „gebruik uw boerenverstand! Iemand bij de vierdaagse die nodig moet plassen? Gerust binnenlaten. Twee dames met een vaag verhaal? Niet doen.”
Boerenverstand, hét wapen tegen de moderne cybercrimineel.
De geur van vers rubber hangt op het middenterrein van de grote hal in Omnisport. Op de synthetische 60-meterbaan staan links en rechts transportkoffers en pallets vol televisieschermen die nog moeten worden aangesloten. Het stof dat de werklui hebben meegebracht met hun arbeid heeft de gloednieuwe tartanvloer besmeurd; een dweilmachine is bezig met een grote schoonmaak rond de zandbak waar straks verspringers in moeten landen.
Niet alleen de blauw-oranje vloer van de atletiekhal in Apeldoorn is nieuw. Er zijn extra tribunes opgebouwd, hun metalen geraamtes steunend op de houten wielerbaan. In de nok van het stadion hangt een glanzende jumbotron – een immens videoscherm – in dezelfde ovalen vorm als de atletiekbaan.
Ook de netten hangen al van de kooi die straks de massieve kogels van kogelstoters moet opvangen. Ze zijn bevestigd aan een metalen constructie die met kabels aan het plafond hangt. Zodra duidelijk is geworden wie het verst kan stoten, tillen de computergestuurde kabels de kooi naar het plafond, zodat het zicht van het publiek niet langer wordt beperkt.
De constructie is een van de innovaties op de Europese Kampioenschappen Indoor atletiek, die deze donderdag van start gaan en waar Nederlandse favorieten als Femke Bol, Lieke Klaver en Niels Laros in actie zullen komen. Het toernooi is de aftrap van een jaar waarin er volop vernieuwd wordt om ervoor te zorgen dat de atletiek relevant blijft.
De jumbotron heeft dezelfde vorm als de atletiekbaan.Voorbereidingen voor de persconferentie EK Indoor Atletiek 2025 in Sportcomplex Omnisport Apeldoorn.Foto’s Wouter de Wilde
Strijd om de jonge kijkers
De sport heeft al jaren moeite zichzelf te verkopen aan (televisie)publiek en sponsoren, de Olympische Spelen in Parijs (2024) en de WK atletiek in Boedapest (2023) uitgezonderd. In de strijd om nieuwe, jonge kijkers heeft de sport „een verantwoordelijkheid om te moderniseren”, zei Sebastian Coe, de voorzitter van de mondiale atletiekbond World Athletics, vorig jaar.
Maar vernieuwen is niet altijd makkelijk. Op de afzetzone die vorige maand geïntroduceerd werd in het verspringen als alternatief voor de afzetbalk, is veel kritiek. Atleten zien het zo dicht mogelijk afzetten bij de balk als een vaardigheid die verspringers moeten beheersen. Op grote toernooien blijft de afzetbalk voorlopig de standaard.
Bij de Grand Slam Track-series – een nieuw commercieel initiatief van oud-olympisch kampioen Michael Johnson – komen lang niet alle beste atleten van de wereld opdagen; onder anderen Femke Bol doet niet mee omdat het vele reizen haar prestaties zou ondermijnen.
In Omnisport moet een van de innovaties op de EK Indoor nog worden geïnstalleerd. Langs de volledige binnenbaan van de ovalen atletiekbaan komt een strip ledlampen te liggen waarmee tijdens wedstrijden een tempo kan worden aangegeven, bijvoorbeeld dat van het wereldrecord; als het lijntje dat je bij zwemwedstrijden op televisie ziet meelopen, maar dan live. Het systeem maakt loopnummers makkelijker en spannender om te volgen, zegt Pieke de Zwart, naast algemeen directeur van de Atletiekunie voorzitter van het lokale organisatiecomité.
Maar toen zijn organisatie het idee voor de zogenoemde ‘wavelight’ indiende bij atletiekfederatie European Athletics, die haar fiat aan dit soort innovaties moet geven, hoorden ze „een diepe zucht”, zegt De Zwart. „Ze zijn bang dat zo’n tempolicht invloed heeft op wedstrijden, want in feite is het een soort verkapte haas. Ze willen absolute gelijkwaardigheid voor alle sporters.”
Uiteindelijk werd besloten dat de lichten niet aan mogen tijdens de series, maar alleen in de finale. De Zwart: „Want dat is een race op zich, waarbij de tijd ondergeschikt is aan het resultaat.”
Op de afzetzone die vorige maand geïntroduceerd werd in het verspringen als alternatief voor de afzetbalk, is veel kritiek. De ‘wavelight’ installatie op de baan. Foto’s Wouter de Wilde
‘Experimenteren not done’
Zijn ervaring is dat sportfederaties verandering lastig vinden. „Zeker op grote eindtoernooien is experimenteren eigenlijk not done.” De Zwart heeft er wel begrip voor. „Er zitten altijd consequenties aan. Atletiek is zo’n reglementaire sport, als je dan iets invoert, kun je dat niet meer terugdraaien. Want atleten moeten hun techniek aanpassen aan de nieuwe regels.”
Wat ook meespeelt, is dat European Athletics voorzichtig moet zijn in haar uitlatingen; ze vertegenwoordigt meer dan vijftig landen met uiteenlopende standpunten. In de praktijk blijkt de internationale federatie dan vaak welwillender dan ze zich voordoet, zegt De Zwart. „Je moet als organisatie het spel meespelen en dan toch je eigen plan moet trekken. Uiteindelijk wordt dat wel geaccepteerd en vinden ze het fantastisch.”
De Europese atletiekbond moet de reputatie van de sport beschermen, legt hoofd communicatie Peter Sanderson uit. „We staan als sport bekend om onze accuratesse, onze timing, ons streven naar perfectie. Een honderdste van een seconde kan het verschil maken tussen een wereldtitel of geen wereldtitel. Dus voordat we iets doorvoeren, moeten we er absoluut zeker van zijn dat het perfect kan worden uitgevoerd.”
Buzz creëren
Voor Nederland biedt de vernieuwingsdrang in de atletiek een mogelijkheid voor onderscheiding, zegt Niels Markensteijn van TIG Sports, dat al jaren veel grote sporttoernooien in het land helpt organiseren, waaronder de EK Indoor atletiek. „Als je sportevenementen wil binnenhalen, heb je te maken met buitenlandse concurrentie”, zegt Markensteijn. „Wij zijn niet het land met de grootste stadions of de grootste begroting, dus we moeten creatief zijn om buzz te creëren.”
Het drijvende stadion dat voor het WK beachvolleybal in 2015 in de Hofvijver in Den Haag werd gebouwd, is daar een voorbeeld van, zegt Markensteijn. En de laatste keer dat Nederland een internationaal atletiektoernooi organiseerde, de EK (outdoor) van 2016 in het Olympisch stadion in Amsterdam, deed de organisatie óók iets bijzonders: de kwalificaties voor het speerwerpen en kogelstoten vonden plaats op het Museumplein.
Nóg een innovatie die de Atletiekunie vrijwel direct aanvroeg bij European Athletics: de toevoeging van de gemengde 4×400 meter, een discipline waarop Nederland in Parijs olympisch kampioen werd. „We hebben in Nederland een focus op de 400 meter en op de estafettes, we zijn er goed in, dus dat wilden we graag laten zien”, zegt algemeen directeur De Zwart. De organisatie kreeg toestemming en heeft de finale van het loopnummer geprogrammeerd op de eerste dag. „Daarop stonden alleen kwalificatiewedstrijden gepland. Nu staat er een finale gepland en is het aantrekkelijk voor het publiek ook voor donderdag kaartjes te kopen.”
Tribunes staan op de wielerbaan tijdens het EK Indoor Atletiek 2025.Foto Wouter de Wilde
Middenterrein is ‘heilig’
In het midden van het middenterrein in Omnisport zijn recht omhoog de knipperende blauwe lichtjes te zien aan de achterkant van de 684 schermen die samen het beeld van de 6.500 kilo wegende jumbotron vormen. Een manier om toeschouwers tijdens het toernooi te vermaken; een speerpunt van organisator TIG Sports. „De beleving van het publiek vinden wij heel belangrijk. Daarom besteden we veel aandacht aan aankleding, promotie en entertainment”, zegt Markensteijn. Zo zal er deze EK een lichtplan zijn waarmee bepaalde disciplines letterlijk worden uitgelicht.
Maar niet alle vormen van entertainment zijn toegestaan. De Zwart vertelt dat hij graag een zanger of een band had willen laten optreden op het middenterrein tijdens „dode momenten” in het programma. „We hadden het al helemaal uitgedacht, wisten welk nummer we als anthem wilden, maar het middenterrein bleek een no-go-area.”
Dat deel van de baan is „heilig” omdat de meeste wedstrijden daar plaatsvinden, zegt Sanderson van European Athletics. „We proberen het middenterrein zo vrij mogelijk te houden. Een indoortoernooi heeft een ongelooflijk strak schema, daarom waren we bang dat de aanwezigheid van artiesten en de logistiek daarvan invloed zou hebben op de wedstrijden zelf.” Hij sluit niet uit dat het er in de toekomst wel van komt. „Zolang we maar kunnen garanderen dat de competitiestandaard hetzelfde blijft.”
Vernieuwing in de sport kost altijd tijd, zegt De Zwart. „Tot iedereen inziet dat iets nieuws geen kwaad kan.” Neem die optilbare kooi voor de kogelstoters. „Ik stoorde me daar al jaren mateloos aan, dat je door netten naar de 60 meter sprint moet kijken.” Tot De Zwart een keer bij een wedstrijd in Engeland zag hoe de kooi zo het plafond in werd getild.
De Zwart eiste dat de kooi weg moest voor zijn eigen toernooi. Het kostte veel geld – voor aanpassingen in het plafond van Omnisport – en planning omdat er straks twintig vrijwilligers moeten klaarstaan om de netten vast te maken aan het geraamte voordat het de lucht in wordt getild. Maar European Athletics zag in hoe het de sportbeleving van het publiek verbeterde – en ging meteen akkoord.