Column | Censuur en zelfcensuur zijn tweelingbroers

Voor de zekerheid schrapt het Art Museum of the Americas in Washington de tentoonstelling over kunst, activisme en homoseksualiteit. Dit museum voor Latijns-Amerikaanse en Caribische kunst zit per definitie in Trumps gevarenzone, het zag ook al af van een expositie rond Afro-Caribische en Afro-Amerikaanse kunstenaars.

De Amerikaanse kunst en cultuur kruipen in hun schulp, daar weten ze dat het recht van de rijkaard met de grootste bek (de sterkste? nu ja, mentaal is hij de zwakste) altijd geldt. Wij in Europa weten dat ook, we kennen het uit de Hollywood highschool-films. Wij zagen Carrie, wij kennen Grease, wij weten: in de VS heeft de machtigste bink de coolste kleren, het mooiste meisje en de macht. Gesteund door zijn bereidwillige onderknuppels grijpt hij de zwakkelingen, en dat wordt door iedereen normaal gevonden. De bink is Trump, de VS zijn de highschool en president Zelensky is de buitenstaander die wordt verondersteld zich in elkaar te laten slaan alsof het een natuurwet is.

Censuur en zelfcensuur zijn tweelingbroers. Hollywood weet wat het te doen staat, dat rolt mee met de macht. Vanaf 1934 voegde het zich een kleine dertig jaar lang braaf naar de zelfcensurerende zedigheidsvoorschriften van de zogeheten Motion Picture Production Code. Het hield zich afgelopen weekend om te beginnen koest bij de uitreiking van de Oscars. Was er vorig jaar nog ruimte voor een roze extravaganza met een vracht woke mannen die ‘I’m Just Ken’ zongen en presentator Jimmy Kimmel die de blinde woede wekte van „our Kentucky Fried Former President” omdat hij zijn grappen niet bij zich had gehouden. Dit jaar beperkte een makke presentator zich tot gemenigheidjes, bijvoorbeeld ten koste van trans actrice Karla Sofia Gascón (genomineerd voor haar rol in Emilia Pérez en onderuit getrold). Zonder haar te sparen had hij ook kunnen mikken op de haat van Amerikaans-extremisten jegens de transgemeenschap. Maar op de Oscar-nacht ontbrak elk plaagstootje naar de regering-Trump – ziehier een collectieve schrikreactie, à la dat grote museum dat op stel en sprong maar liefst twee exposities bij het grofvuil zette.

Karla Sofia Gascón tijdens de uitreiking van de Oscars in Los Angeles op 2 maart
Foto Richard Harbaugh/ AMPAS/ AFP

Inhoudelijk liep deze Oscaruitreiking achter. De prijzen gingen niet naar de uitgestreken Bob Dylan-biopic (Bob en de betraande meisjes), wel in overvloed naar Anora, een weerbarstige satire op verwaten Russische oligarchen in conflict met een eerlijke sekswerkster. Niet naar een animatiefilm als Disney’s behaagzieke Inside Out 2, maar naar de Letse klimaatfilm Flow. Hoe snel de filmindustrie zich zal voegen naar de ideologische voorschriften van heilstaat Trumpanië kan en wil ik niet voorspellen, maar de Oscars zullen snel gelijkgeschakeld zijn. Dune deel zoveel kan gewoon nog – wint die ook eens wat. Maar een film als The Substance, geniale afrekening met beauty-industrie en vrouwenhaat onder regie van een Franse cineaste – bestaat dan niet meer.

De Oscars prijzen zichzelf uit de markt en wij hebben geen keus, wij richten ons dan eindelijk eens op de Europese filmprijzen. Grote winnaar van december 2024? Emilia Pérez.