Vakbondsleden die bij een staking de snelweg blokkeerden, werden daarvoor terecht gestraft

De zaak

Op 19 oktober 2015 blokkeren honderden leden van het Algemeen Belgisch Vakverbond de E40-snelweg bij Luik. Bezuinigingen van de regering zijn aanleiding voor een nationale staking. De actie duurt zo’n vijf uur en ontaardt in een vierhonderd kilometer lange file op de verbinding tussen Brussel en Aken. Hulpdiensten staan vast en er zijn vernielingen.

De Belgische rechter veroordeelt zeventien vakbondsleden voor het opzettelijk hinderen van het verkeer. Zij krijgen voorwaardelijke celstraffen tot een maand en geldboetes tot ruim 2.000 euro opgelegd. Procedures tot en met de hoogste gerechtelijke instantie in België leveren de stakers niets op. De zaak belandt uiteindelijk bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

De uitspraak: veroordeling niet in strijd met stakingsrecht

Het Europees Hof staat voor de vraag of de strafrechtelijke veroordelingen in strijd zijn met het stakingsrecht, dat net als het demonstratierecht onder de vrijheid van vreedzame vergadering valt zoals bepaald in artikel 11 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

Het Europees Hof benadrukt dat strafrechtelijke sancties een uitzondering moeten zijn; het recht om te staken is een fundamenteel recht. Wel kan die vrijheid worden beperkt indien dat noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld om wanordelijkheden te voorkomen of de rechten en vrijheden van anderen te beschermen. In dit geval, overweegt het Hof, waren de vakbondsleden niet veroordeeld voor het staken zelf, maar voor de bijkomende strafbare feiten die zij pleegden: het opzettelijk hinderen van het verkeer, met ernstige verstoringen en potentieel gevaar voor anderen tot gevolg. De veroordelingen zijn niet in strijd met het EVRM, bepaalt het Europees Hof.

Het commentaar

Berend Roorda, universitair hoofddocent algemene rechtswetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen, doet al jaren onderzoek naar het demonstratierecht en krijgt de laatste tijd veel vragen van zowel de overheid als van burgers, over wat wel en niet toegestaan is bij demonstraties.

Roorda: „Het aantal demonstraties neemt fors toe, al verloopt het overgrote deel – zo’n 97 procent – zonder incidenten. We zien ook meer schurende demonstraties, waarbij demonstranten welbewust de grenzen van het recht overschrijden en belangen, rechten en vrijheden van anderen in het gedrang kunnen komen.”

Deze Belgische zaak bevestigt volgens Roorda een gezaghebbende uitspraak van het Europees Hof uit 2015 over een snelwegblokkade door honderden Litouwse boeren gedurende twee dagen, met voorwaardelijke celstraffen van 60 dagen tot gevolg. De actie richtte zich tegen dalende landbouwprijzen. Het Europees Hof oordeelde, net als in de Belgische zaak, dat de bezetting onder de demonstratievrijheid valt. Roorda: „Dat betekent dat de autoriteiten hun demonstratierechtbril moeten opzetten: hun primaire taak is om de uitoefening van de demonstratievrijheid te eerbiedigen. Maar dat betekent niet dat alles geoorloofd is. De overheid kan onder strikte voorwaarden beperkingen stellen.”

Zowel in de Litouwse als in de Belgische zaak, waarbij de snelwegblokkade overigens niet van tevoren was aangekondigd, oordeelt het Europees Hof dat de strafrechtelijke veroordeling voldoet aan de voorwaarden die het EVRM stelt: de beperking heeft een wettelijke basis en is noodzakelijk in een democratische samenleving in het belang van bijvoorbeeld de openbare veiligheid, het voorkomen van strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de rechten en vrijheden van anderen. Beperkingen opleggen kan vooraf, tijdens de demonstratie of na afloop.

De Nederlandse rechter haalt de Litouwse zaak regelmatig aan om te beoordelen of een strafrechtelijke vervolging door de beugel kan. Zo ook bij de veroordeling tot taakstraffen van zeven klimaatactivisten van Extinction Rebellion wegens opruiing, in 2023. Zij hadden anderen via sociale media opgeroepen de A12 te blokkeren, een strafbaar feit volgens de rechtbank. Dat de actievoerders hun doel boven de rechten en belangen van anderen hadden gesteld, waaronder de verkeersveiligheid, noemt de rechtbank kwalijk. Wel is de rechtbank kritisch op de ingrijpende manier waarop de verdachten zijn aangehouden, namelijk buiten heterdaad en in de eigen omgeving, ook in het bijzijn van partners en kinderen.

Of demonstranten een strafbaar feit plegen tijdens een demonstratie, beoordeelt de rechter in het licht van het demonstratierecht. Roorda: „Soms leggen rechters een mildere of geen straf op, of oordelen ze zelfs dat iets niet strafbaar is in de context van een demonstratie, terwijl dat normaal gesproken wel zo zou zijn.” Roorda concludeert in een onderzoek in 2021 dat de strafrechtelijke veroordeling door rechters in vergelijkbare gevallen nogal eens verschillend uitpakt: „We konden er destijds niet echt soep van maken. We zien dat het Openbaar Ministerie de laatste jaren in meerdere zaken hoger beroep aantekent, zodat er meer uitspraken van hogere rechters te verwachten zijn. Dat zal meer duidelijkheid gaan geven, verwacht ik.”

Olivia den Hollander is verbonden aan The Investigative Desk, een groep gespecialiseerde onderzoeksjournalisten.