Met een Ierse snik krijgt Dropkick Murphys Gròòtgragtegat op de knieën

Recensie

Muziek

Punkrock De Amerikaanse punkband Dropkick Murphys trakteerde de Amsterdamse Ziggo Dome op klaterende banjo’s en ronkende accordeons.

Punk met banjo: Dropkick Murphys in Ziggo Dome.
Punk met banjo: Dropkick Murphys in Ziggo Dome.

Foto Andreas Terlaak

Confettikanonnen schieten vrachtladingen papiersnippers en serpentines af. Wildvreemden haken de armen in elkaar en beginnen schouder aan schouder heen en weer te wiegen. Terwijl er volop wordt gehost en de bierdouche continu aanstaat, slingeren lange pogo-polonaises richting de mosh pit. Mannen met baarden en gevaarlijke nektattoos hebben hun mooiste kilts aangetrokken.

Onwetende leken zouden zomaar kunnen denken dat het Carnaval Van Boven De Grote Rivieren aan de gang is, vrijdagavond in de Amsterdamse Ziggo Dome. Maar wie goed luistert, hoort dat de schorre kelen niet „Alaaf!” schreeuwen, maar een andere strijdkreet scanderen: „Let’s go Murphys!”

Dus nee, dit zijn niet De Deurzakkers uit Kruikenstad, maar Dropkick Murphys uit Quincy, Massachusetts die vanavond met een potpourri van Keltische folklore en punkrock hun Ierse voorvaderen vieren en de grootste concertzaal van Gròòtgragtegat omtoveren tot een lallend monster.

Doedelzak

Het blijft even wennen, punk met akoestische gitaren, doedelzak, head-bangende accordeonist en molenwiekende banjospeler, maar toch: het werkt wel. Ook het feit dat zanger-bassist Ken Casey noodgedwongen alle taken waarneemt van de afwezige voorman Al Barr – die de band op pauze heeft gezet om thuis voor zijn demente moeder te zorgen – doet de fans ogenschijnlijk niets. De halve liters bier (à €7,25) blijven namelijk voortdurend door de lucht vliegen.

Casey is het type dat je eerder een paar dartpijlen in zijn handen zou duwen dan een microfoon. Maar ondanks (of juist dankzij!) zijn bonkige anti-charisma en stembanden van schuurpapier weet hij de meute op te jutten en tegelijkertijd te verbroederen – oké, één knokpartij bij de bar niet meegerekend.

Het is die mix van opgepompte spierballenpunk, onverwachte hoempa-driekwartsmaten en gevoelige Ierse snikken die Amsterdam op de knieën krijgt. Want nadat zowat de complete punkgeschiedenis op een groot scherm is geprojecteerd (Stooges, Ramones, Stiff Little Fingers, Bad Brains) durft Dropkick Murphys ook gewoon de belegen bejaardenklassieker ‘The Wild Rover’ in te zetten. En jawel, de band komt er – „No never no more!” – nog mee weg ook.