
De zaak
„Veiligheid is voor ons heel belangrijk, óók voor de man die op een trap moet staan”. En zó sprak de directeur van de grote uitgever, op de valreep van de zitting, haar advocaat tegen. Die had zojuist urenlang afgemeten het tegenovergestelde betoogd. Nee, de uitgever had geen waarschuwings- of preventieplicht, had niet de rol van werkgever en golden nul bouwvoorschriften. Maar de directeur was murw, na uren geconcentreerd luisteren. Naar de bittere emoties van de nabestaanden en de zware verwijten van het OM. Ze toonde empathie, ten slotte.
De verdediging was ongenaakbaar geweest. Wat de ‘man op de trap’ overkwam, bevond zich juridisch vér buiten de verantwoordelijkheid van de grote uitgever. ‘Cliënt’ beschikte over geen énkele bouwtechnische deskundigheid en hóéfde dat ook niet. Cliënt ging uitsluitend over look and feel. De techniek was dáárom juist uitbesteed. Ruim een uur ging het zo door. Behalve de uitgever ontkende ook diens onderaannemer alle verantwoordelijkheid. Het OM eiste tegen beide 45.000 euro boete voor strafbare nalatigheid. Of dood door schuld. Van die man op de trap dus.
Namens de onderaannemer zaten twee stevige mannen uit een Zuid-Hollands dorp beduusd in het verdachtenbankje. Bereid om alles uit te leggen. En ook om te zeggen dat ze „achteraf nee hadden moeten zeggen” tegen de haastklus. Eigenlijk was het meer een wandje dat er „even moest komen” voor een last minute klant „die niks had geregeld”. Dat makkelijk aan een andere stand werd gekoppeld met een paar stripjes. Dat spaarde toch weer een stutwandje. „Ja, dat vermijden we sindsdien”, erkenden ze, desgevraagd.
Dat vier familieleden in het publieksdeel van de zaal zaten, daar hadden ze niet op gerekend. De zus las met gebroken stem een slachtofferverklaring voor, rechtstreeks uit de put van het eeuwige verdriet, waarin de hele familie „levenslang heeft”. Hoe hun broer, zoon en partner op die dag in 2018 bij het demonteren van lichtarmaturen in de RAI een achterwand van een stand in beweging bracht. Nu zijn hun levens kapot, is de familie gedeprimeerd, suïcidaal zelfs, maar vooral ook woedend. Ook omdat ze zes en een half jaar hebben moeten wachten.
De officier excuseert zich. Behalve het jaar dat de zaak ergens op een plank lag, is het tijdsverloop wel te reconstrueren. Mogelijk speelde het pensioen van de zaaksofficier een rol. Heel 2024 is gesteggeld over een zittingsdag waarop alle partijen beschikbaar waren.
Hun Damien, pas 22, stond misschien maar 2,75 m hoog op z’n trap. Maar hij leunde wel met z’n schroefboormachine over dat wandje heen. En oefende enige druk uit. De zestien meter lange wand klapte daarop om en veegde hem met de trap tegen de betonnen vloer. Een paar dagen later was hij dood, aan hoofdletsel.
Maar wás die wand al instabiel, was dat al bekend, bij wie dan en wie had dat wandje eigenlijk zó aangebracht? En waren er wel tekeningen, risicotaxaties, waren er toezicht en controle? Wie was waarvoor verantwoordelijk? Het werd een klassiek juridisch debat, tevens een middagje schuld afschuiven, op steeds meer betrokkenen. Op de RAI, op de buurman die te vroeg met demonteren begon. Dat het OM ervoor koos om alleen de uitgever en diens aannemer aansprakelijk te stellen, lijkt gaandeweg alsmaar discutabeler. Wat was de rol van de onderaannemer van de RAI die verplicht voor demontage gebruikt moest worden? En bij wie werkte zzp’er Damien nou precies? De VT-Wonen & Design Beurs blijkt een breiwerk van ad-hocrelaties en verantwoordelijken.
Eerst proberen de DPG-advocaten de zaak te laten schrappen, omdat het OM de verkeerde firmanaam op de dagvaarding zette. Beursorganisator Sanoma is sindsdien overgenomen en daarna nogmaals van naam veranderd. Van DPG Media Magazines naar DPG Media BV. De tweede naamswijziging was het OM ontgaan. Dat zou kunnen betekenen dat de zaak is verjaard. De advocaten zijn zelfverzekerd. Een ongeldige vervolging in een verjaarde zaak tegen een niet-verantwoordelijke klant.
Het oordeel
De rechtbank spreekt drie weken later de standbouwer vrij, maar niet de uitgever. De bouwer kon niet weten wat er mis dreigde te gaan. Het was ook niet duidelijk of de achterwand al instabiel was toen die nog wél gekoppeld was. De standbouwer werd ook niet gewaarschuwd toen die achterwand werd verwijderd en er twijfel over ontstond. Dat de bouwer toen niet ingreep, kan hem niet verweten worden. Uitgever DPG wordt wel veroordeeld, wegens dood door schuld en moet 25.000 euro boete betalen. DPG is niet schuldig aan het weten of moeten weten dat er „levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van werknemers ontstaat of te verwachten is”. De uitgever was namelijk niet de werkgever van Damien. Dat was het demontagebedrijf. En dat is niet vervolgd.
De rechter ziet DPG als „eindverantwoordelijk voor de veiligheid van iedereen die op de beurs aanwezig was. Die verantwoordelijkheid brengt mee dat zij had moeten ingrijpen zodra zij bekend was met een onveilige situatie op de beursvloer.” De rechtbank ziet geen problemen met ontvankelijkheid verjaring. Dat de uitgever als organisator op de hoogte raakte van de instabiele wand en naliet maatregelen te nemen, weegt zwaar. DPG had moeten en kunnen waarschuwen voor de instabiele wand en erop toe kunnen zien dat niemand „binnen het (val)bereik van de wand zou komen”. Anders had de man op de trap nog geleefd,
