Rizeq moest het Syrische leger in. Maar dat leger bombardeerde zijn stad plat en het regime van Assad stond voor alles wat hij verachtte. Zich thuis schuilhouden, betekende zijn familie in gevaar brengen. Op zijn 21ste vertrok hij uit Syrië. „Een auto reed de straat in en stopte voor de deur. Daar stapte ik in. Toen waren we onderweg. De smokkelaar en ik.”
Al ruim tien jaar duurt zijn vluchtverhaal. Hier in Berlijn hoopt de 32-jarige dat het eindigt, zodat zijn „normale” leven kan beginnen. Maar nu partijen met anti-migratiestandpunten – de Christlich Demokratische Union Deutschlands (CDU) en Alternative für Deutschland (AfD) – de grote winnaars zijn van de verkiezingen, wankelt zijn perspectief.
Rizeq wil niet met zijn achternaam in de krant, omdat hij in Syrië een keer is opgepakt vanwege zijn deelname aan protesten tijdens de Arabische Lente. Hij is bang voor de vele volgelingen en oud-functionarissen van Assad die nog steeds vrij rondlopen in het land waar ook zijn familie nog altijd woont. „Ze hebben hun uniformen weggegooid, maar hun wapens niet.”
Hij vertelt deze woensdag na de verkiezingen vanuit een leunstoel in café Refugio, dat bestaat sinds 2015 en draaiende gehouden wordt door vluchtelingen die in hetzelfde gebouw wonen. Op de bar staat een houten doosje met zilver- en goudkleurige sieraden uitgestald. Heeft Rizeq gemaakt. „Een hobby, ontstaan uit verveling.”
Barista
Rizeq, die in 2019 via Turkije en Griekenland in Duitsland aankwam, heeft een Aufenthaltsgestattung, de laatste stap voor een verblijfsvergunning. Het document toont aan dat hij hier legaal is maar nog in afwachting is van de uitkomst van de asielprocedure. De vraag is of en wanneer hij uitsluitsel krijgt over die procedure: net als in Nederland zijn sinds de val van het regime van Assad alle Syrische asielaanvragen bevroren.
Mensen met een Aufenthaltsgestattung kunnen een werkvergunning aanvragen. Ook daar wacht Rizeq al lang op. Nu werkt hij als vrijwilliger in Refugio, net als alle andere bewoners, als barista. In maart zou hij manager worden. Maar zijn werkvergunning werd voor de zoveelste keer afgewezen. „Vanwege de status van mijn papieren, kreeg ik te horen.” Het frustreert hem, omdat vluchtelingen door veel mensen – onder wie CDU-leider en aanstaand bondskanselier Friedrich Merz – worden neergezet als „luie profiteurs die niet werken”. „Geloof me: we willen heel graag werken, maar we mógen niet.”
Wie goed luistert, hoort dat de gesprekken in dit café net even anders zijn dan in het gemiddelde koffietentje in Berlijn. Gebroken Duits, zoeken naar woorden, taaloefeningen, voorbereidingen op gesprekken met het migratiekantoor. En veel gesprekken over politiek. Angstige gesprekken.
Als de AfD aan de macht komt, is het over voor mij, zei Rizeq al in een eerder gesprek, een paar dagen voor de verkiezingen. Zoals voorspeld bleef het bij een tweede plek voor die partij. Maar de CDU vindt hij eigenlijk net zo eng. „Ik ben bang voor hun leider.” Na de mesaanval in Solingen afgelopen zomer noemde Merz Syriërs en Afghanen de „meest problematische groepen”.
„Door over ons te praten als één groep, demoniseert hij ons”, zegt Rizeq. „Als hij het over ons heeft, heeft hij het altijd over criminelen. Nooit over degenen die de taal leren, werken of graag willen werken, opleidingen doen.” Toen voormalig CDU-leider Armin Laschet na overstromingen in Noordrijn-Westfalen in 2021 lachte tijdens een bezoek aan het rampgebied, kreeg hij heel Duitsland over zich heen, zegt Rizeq. Als Merz vluchtelingen aanvalt, gebeurt er niets. „Het verschil is: Laschet beledigde Duitsers, Merz beledigt migranten. Dat is blijkbaar oké.”

Vanavond geen falafel
Daar zit zijn voornaamste angst: in wat de verkiezingsuitslag zegt over de samenleving. „Dit zegt iets over hoe de samenleving mij ziet. Veel mensen zijn blijkbaar tegen mij.” ’s Avonds durft hij niet alleen over straat, hij is bang voor willekeurige racistische aanvallen. „Dat volgers van AfD zich gelegitimeerd zullen voelen in hun overtuigingen en daarnaar zullen handelen.” Afgelopen jaar was het aantal misdaden uit extreemrechtse hoek al hoger dan ooit in Duitsland.
Verder is er altijd de angst voor uitzetting, zegt Rizeq. Hij speelt met de vier zilveren ringen om zijn vingers. „Ik wil gewoon leven en sterven als een normaal persoon, in plaats van altijd op zoek te moeten zijn naar een plek waar ik veilig en welkom ben.” Ook bij zijn vrienden speelt dit, merkt hij. Nee, vanavond halen we geen falafel, grappen zij, we moeten sparen voor als we straks weer op de vlucht zijn. „Ik voel de angst die achter die geintjes schuilgaat.”
In de tien jaar sinds zijn vertrek leerde hij zichzelf Duits (en eerder Turks), hij volgde een IT-opleiding zodat hij straks betaald werk kan vinden, hij doet vrijwilligerswerk. „En dan moet ik ondanks dat alles terug? Het is niet makkelijk om terug te gaan naar een plek waar je de dood gezien hebt. Waar je je hebt moeten verstoppen voor de sluipschutters. Waar je vrienden verloren hebt.”
In Aleppo is hij zijn leven niet zeker, zegt hij. Bovendien is Syrië „economisch verwoest”. Daarom, zegt hij, zou hij verder moeten trekken. Weer op de vlucht. „Je hebt mijn verhaal gehoord. Ik weet niet of ik dat nog een keer kan doorstaan.”
Wetteloze ruïne
In 2011, tijdens de revolutie, deed hij eindexamen. Hij studeerde civiele techniek in Aleppo, maar maakte dat niet af. „Ik was met mijn hoofd bij de revolutie.” Toen het gewapende verzet Aleppo binnendrong, begon de regering met bombarderen. „Elke buurt. Met jets, helikopters, tanks. Er waren veel manieren om te sterven in Aleppo.” Soms was de westkant van de stad afgesloten van water en voedsel, soms de oostkant. „In een paar dagen werd mijn stad een wetteloze ruïne.”
Zijn familie had geld voor het vertrek van één iemand. Samen besloten ze dat hij dat werd – als meerderjarige man die al eens gearresteerd was, verkeerde hij in het grootste gevaar. En vormde daarmee het grootste gevaar voor de familie.
De smokkelaar die hem in december 2014 thuis ophaalde, bracht hem naar Turkije. Hij was daar tegelijk bezorger, afwasser en fabrieksarbeider – om te sparen voor de bootreis naar Griekenland. Met vijf anderen had hij illegaal een kamer van dertig vierkante meter. Hij kreeg een depressie, ook door de vijandigheid die hij in Turkije ervaarde. Dat is een constante, zegt hij, waar hij ook komt: dat mensen hem toeroepen dat hij terug moet naar Syrië.
Vuurwerk
In februari 2017 vertrok hij naar Griekenland. Turkije had het jaar daarvoor een deal met de Europese Unie gesloten dat het vluchtelingen zou tegenhouden. „De Turkse kustwacht cirkelde om onze rubberen boot heen om golven te creëren. Ze gooiden touwen zodat die verstrikt zouden raken in onze motor. Er waren baby’s en ouderen aan boord, en hun doel was de boot te laten kapseizen.” Het lukte de boot toch verder te varen.
Rizeq belandde in tentenkamp Souda, op het eiland Chios. Het voedsel daar was zo onhygiënisch dat mensen continu diarree hadden. Er waren tien toiletten voor 1.500 mensen. Op zijn telefoon scrolt hij door artikelen over de toestand in het kamp. Hij laat foto’s van de kasteelmuur zien die langs het kamp liep. „Rechtsextremisten kwamen daar soms naartoe om stenen of vuurwerk naar ons te gooien.”
In het kamp was geen internet en zeer beperkt stroom. „We waren totaal afgesloten van de buitenwereld. Ik had geen idee hoe sommige mensen over ons dachten.” Hij zat in vier verschillende kampen voordat hij naar Duitsland kwam, waaronder Sintex op het vasteland – een van de beruchte kampen die gesloten moest worden vanwege de onmenselijke omstandigheden. Hij was vastbesloten door te reizen. „Ik heb mijn thuis niet verloren om in een nieuwe hel te leven.”
Denk je dat ik dacht: ja, een leven als vluchteling, dat lijkt me leuk? Niemand kiest daarvoor
Het plan was om zijn broertje ook naar Duitsland te halen, want ook voor hem kwam de dienstplicht eraan. „Maar het was me niet gelukt voor zijn achttiende verjaardag genoeg geld te sparen.” Zijn broertje vluchtte naar Libië. „Hij zit daar al twee jaar vast.”
Sinds zijn vertrek uit Syrië heeft Rizeq zijn familie niet meer gezien. „Ik denk dat ik ze niet meer ken. Het is nu een andere familie dan toen ik vertrok.” De beelden zijn bevroren, zegt hij, maar het is niet meer wie ze zijn. „Mijn nichtje dat destijds twee was gaat nu naar de middelbare school en heeft een broertje dat ik nooit ontmoet heb – het zoontje van mijn zus. Mijn eigen broertje, toen pas twaalf, is nu zelf een volwassen man op de vlucht.”
Iedereen heeft een familie nodig, zegt Rizeq. Hij heeft hier best veel vrienden kunnen maken. Maar dat is niet hetzelfde. „Ik zou mijn moeder zo graag een knuffel geven.”
‘Te veel alleenstaande mannen’
Dat mensen spreken van illegale migratie, maakt hem kwaad. „Hoe de fuck had ik hier legaal kunnen komen? Ze laten ons niet binnen.” Hij balt zijn vuisten. „Mensen zeggen altijd dat er te veel alleenstaande mannen komen. Waarom denk je dat dat is? Ouderen en kinderen overleven de tocht niet omdat de autoriteiten die zo gevaarlijk maken. Wie komen er dan? Jonge, fitte mannen zoals ik.” Hij lacht hard.
„Denk je dat ik dat risico nam omdat ik mijn twintiger jaren zo graag op de vlucht wilde doorbrengen? Omdat ik na mijn achttiende dacht: ja, een leven als vluchteling, dat lijkt me leuk? Nee, niemand kiest daarvoor.” Hij lacht weer, nu nog harder, en schudt zijn hoofd.
Als je een plant in een donkere kamer zet en er één zonnestraal door de zoom van het gordijn heen komt, zegt Rizeq, zullen de bladeren langzaam naar het licht toe kruipen. Alles om te overleven. „Waarom begrijpen zovelen niet dat mensen net zo zijn?”
Refugio, waar hij woont sinds eind 2021, noemt Rizeq de fijnste plek waar hij in tien jaar is geweest. Hij krijgt hulp bij zijn afspraken op het migratiekantoor en de kans zich te ontwikkelen als cafémanager. „Je kunt ons wegstoppen, of ons op weg helpen”, zegt hij.
In zijn slaapkamer boven het café hangt een foto van een landschap. Een veld omringd door de bergen, met één boompje in het midden. Dat was het uitzicht in vluchtelingenkamp Sintex. De foto maakte hij zelf. „De boom deed me aan mezelf denken. Ik ervoer ondraaglijke eenzaamheid, maar bleef toch staan.”
