In Griekenland ligt vrijdag het land vrijwel stil door een nationale staking uit onvrede over de afhandeling van de grootste treinramp van het land. Onder meer treinmachinisten, luchtverkeersleiders, artsen, advocaten en leraren hebben hun werk neergelegd. Bedrijven en winkels zijn dicht en theatervoorstellingen gaan niet door.
Bij de spoorwegtragedie die op 28 februari 2023 plaatsvond kwamen 57 mensen om het leven. De Grieken verwijten de overheid dat ze niet transparant is in de afhandeling van de treinramp, naar aanleiding van een rapport dat donderdag werd gepubliceerd. Honderdduizenden mensen zijn de straat op gegaan om te protesteren.
Twee jaar geleden vond de ramp plaats in de gemeente Tempi. Een goederentrein botste frontaal op een personentrein die op hetzelfde spoor reed, waardoor 57 mensen omkwamen en daarbij nog eens tientallen gewonden vielen. Volgens Griekse opiniepeilingen gelooft een groot deel van de bevolking dat de overheid sindsdien probeert te verhullen wat er precies gebeurd is, en wie daarvoor de verantwoordelijkheid draagt.
Verantwoordelijkheid
In eerste instantie schoof premier Kyriakos Mitsotakis de schuld in de schoenen van de stationschef. Tot nu toe zijn alleen spoorwegmedewerkers aangeklaagd. In Griekenland is er met name onvrede over dat er geen politici uit de conservatieve regering verantwoordelijk worden gehouden.
Afgelopen januari ontstonden vermoedens dat het grote aantal dodelijke slachtoffers te maken had met illegale brandstoffen die door de goederentrein vervoerd werden en brand veroorzaakten. Op gelekte audio-opnamen vanuit de trein ten tijde van het ongeval was een vrouw te horen die zei dat ze geen lucht meer kreeg.
Mitsotakis heeft geen gehoor gegeven aan een oproep van de Europese openbare aanklager om twee voormalige ministers van Transport mogelijk strafrechtelijk te vervolgen. De conservatieve regering ontkent beschuldigingen dat ze de waarheid verhult en beschuldigt op haar beurt de oppositie ervan politieke punten te willen scoren over de rug van slachtoffers en nabestaanden, schrijft Politico.
Conclusies rapport
Donderdag publiceerde de Griekse Onderzoeksraad een rapport met conclusies over de afhandeling van de ramp. Uit het rapport blijkt dat het spoor in Griekenland zwaar verouderd is en toe aan vernieuwing. Ook wordt geconcludeerd dat bepaalde veiligheidsprotocollen nog altijd niet worden nageleefd. Dit maakt dat er te veel verantwoordelijkheid komt te liggen bij individuen die daar onvoldoende voor zijn opgeleid.
De nationale staking stond al gepland voor de publicatie van het rapport, maar is door de conclusies uit het onderzoek uitgemond in woedende protesten. Alleen al in Athene zijn vijfduizend agenten ingezet. De protesten, in meer dat 350 Griekse steden, zijn georganiseerd door de families van de slachtoffers.
Het bestuur van vakbond FNV moet zijn taken neerleggen in afwachting van nieuwe verkiezingen. Dat hebben de raad van toezicht, het bestuur van de vakbond en een vertegenwoordiging van de leden besloten in een vergadering, zo meldt FNV vrijdag in een persbericht.
Het bestuur treedt op 7 maart af, met uitzondering van voorzitter Tuur Elzinga, schrijft persbureau ANP. Hij vertrekt drie dagen later. De raad van toezicht zal een interim-bestuur aanwijzen. Dit interim-bestuur krijgt de opdracht om „te werken aan het herstel van vertrouwen binnen de vereniging, het zorgen voor een zorgvuldige afronding van de onafhankelijke onderzoeken, en de organisatie van de voorzitters- en bestuursverkiezingen”.
De bestuursverkiezingen, die in eerste instantie deze maand zouden plaatsvinden, werden uitgesteld vanwege onrust binnen de vakbond. Het personeel uitte zorgen over de sociale veiligheid na de vermeende onterechte beschuldiging van grensoverschrijdend gedrag tegen vicevoorzitter Zakaria Boufangacha. Tijdens een staking op 17 februari eiste het FNV-personeel een veilige werkomgeving en het aftreden van het bestuur, dat de veiligheid volgens hen de afgelopen tijd niet heeft kunnen waarborgen. Die eis lijkt nu te worden ingewilligd.
Lees ook
Stakende FNV-medewerkers zijn boos, bezorgd of ‘schamen’ zich voor hun geliefde bond
Jolanda Bakker (54) opent de deur van een oude bunker op Terschelling. Het licht is kapot, dus de inhoud van de bunker blijft verborgen. De muffe geur van schimmel ontsnapt. Een telefoonlampje gaat aan. Het bleke licht onthult een dubbele stellage met vijf rijen planken vol ronde kaaswielen. Ze zijn bedekt met wit en blauw dons, als boterhammen die te lang in een schooltas achterbleven. De precieze locatie van de bunker moet geheim blijven. „Deze kaas is onze bank. Als die gestolen wordt, hebben we een probleem”, zegt Jolanda.
Voor de gangbare Hollandse kaasmaker is een vochtige ruimte vol schimmelende kazen een nachtmerrie. Maar Jolanda ziet het graag, cultiveert de schimmel zelfs aandachtig. Het geeft de schapenkaas van Terschellingse kaasmakerij De Zeekraal zijn bijzondere smaak. Funky, en ziltig; met dank aan de bunker en de locatie van de boerderij, ingeklemd tussen duin en polder. Het is een smaak zoals de Nederlandse consument die vooral kent van Franse kazen. En toch komt het uit eigen land.
Nederland is een kaasland, maar toch vooral een fabriekskaasland. In 2023 produceerden Nederlandse kaasmakers in totaal 977 miljoen kilo kaas. Precieze cijfers zijn er niet, maar het gros daarvan rolde uit de fabriek en was bedoeld voor de export. Maar het karakter van de kaasmarkt in eigen land verandert langzaam; er is meer ambachtelijke kaas zoals die van De Zeekraal, meer diversiteit in kaassoorten, en er zijn meer specialiteitswinkels waar de kazen verkocht worden. Sinds vorig jaar is er zelfs een speciale opleiding tot ‘fromager’, kaaskenner, te volgen in Assendelft. „De Nederlandse consument ziet kaas steeds meer als een ‘genietproduct’ in plaats van een simpel broodbeleg. Daar willen ze iets speciaals voor”, vertelt Tom Booijink, zuivelsectoranalist bij de Rabobank.
De vraag stijgt, en het aanbod volgt. In plaats van melk leveren aan kaasfabrieken, leggen steeds meer boeren hun eigen kazen in het pekelbad. Dit gebeurt zonder grote machines en chemische middelen, ambachtelijk dus. Toch blijft het aandeel van de ambacht klein in de totale Nederlandse kaasproductie, zo klein dat analisten eigenlijk niet weten hoe groot het aandeel nou precies is. „Fabriekskazen lijden vooralsnog niet onder de opkomst van ambachtelijke kazen”, concludeert Booijink.
Blauwe aders
Maar dat het aanbod groeit, daar zijn analisten en verkopers het wel over eens. Die opkomst is al even bezig, en past in een internationale trend die al decennialang gaande is: slow food, lokaal en seizoensgebonden. In 2004 begon deze trend in Scandinavië, waar chef-koks zoals René Redzepi van het bekende Deense restaurant Noma, onder de noemer ‘New Nordic Cuisine’, koks en consumenten opriepen lokaal en natuurlijk te eten. De stroming heeft zich ongezien een weg gebaand in de consumentenkeuzes. van stadse ‘microbreweries’ tot boerenkaas uit de lokale boerderijwinkel.
De ambachtelijke kaas is dus al even in opkomst. Terwijl de productiemethode veranderde, bleef de soort kaas overwegend dezelfde: Goudse kaas. Inmiddels verandert dat ook. Nederlandse kaasmakers begonnen ‘specialiteitskazen’ te maken; schimmelend en zacht, met een sterk lokaal karakter; Goudse boerenkaas kan je overal kopen, van Groningen tot Zeeland. Een Terschellingse Grijze Duinenkaas alleen daar, op Terschelling.
Met alle bunkers van de Atlantikwal op ons eiland paste het concept perfect
De eerste ‘pioniers’ in het noorden van het land begonnen 25 jaar geleden met de productie van blauwaderkaas en kleine geitenkaasjes. Het aantal is sindsdien gestaag gegroeid, ziet ook Bernard Bekker van specialiteitskaashandel Lindenhoff. Zij affineren (jargon voor rijpen) kazen van over heel Nederland, en leveren aan sterrenrestaurants zoals Rijks en De Kas in Amsterdam. „We vinden nu overal in het land geweldige kazen.”
De Zeekraal hoort bij de groep kaasmakers die de diversiteit aanstuwt. Jolanda runt de schapenboerderij samen met man Gerben (59) en kinderen Laurens (25) en Martijn (23). Ze maken al ruim twintig jaar kaas, waarmee ze aansloten bij de ‘New Nordic’ stroming, maar sinds een jaar of zeven verkopen ze ook kaas met een natuurlijke schimmelkorst, geinspireerd door een bezoek aan Italië, waar ze verbleven bij een kaasmaker die zijn kaas rijpte in een grot. „Het water droop er nog langs de muren”, vertelt Jolanda. „Met alle bunkers van de Duitse Atlantikwal op ons eiland paste het concept perfect.” Het resultaat mag er zijn, vertelt Bernard Bekker van Lindenhoff. „De Grijze Duinenkaas van Zeekraal kan wedijveren met de Franse Comté. Zelfs Bernard Antony, een legendarische Franse affineur, was onder de indruk van het Terschellingse kaasje.”
Duinkaas van de Terschellingse kaasmaker Jolanda Bakker, gerijpt in een oude bunker op het eiland. Foto Wouter de Wilde
Kaaswinkels
Een ander gevolg van de gestage kentering naar ambachtelijke kazen, is een groei in het aantal kaaswinkels. Hun aantal groeide met 37 procent tussen 2014 en 2024. Er zijn inmiddels 731 winkels in het land, tegenover 530 in 2014. Die groei is te danken aan de kleinschaligheid van de groeiende ambachtelijke productie. Elke boer maakt zijn eigen kaas op kleine schaal. De Zeekraal produceert per jaar zo’n 12.500 kilo kaas; te weinig voor een supermarkt, die een stabiel aanbod moeten hebben.
Een van die nieuwe kaaswinkels is De Nylander in het Friese Workum, om de hoek van een enorme Campina kaasfabriek. De winkel deelt het oude schoolgebouw van Nylander-baas Otto-Jan Bokma (63) met de lokale slager en bakker. Bokma, die met De Nylander zelf ook ambachtelijke kaas maakt, begon zijn winkel in 2020 op uitnodiging van de slager, die eigenaar is van het pand.
De Nylander toont waarom het aantal kaaswinkels de laatste jaren een extra vlucht nam: corona. In tegenstelling tot veel winkels in het land, had De Nylander er juist profijt van. Restaurants gingen dicht, en fijnproevers moesten zichzelf thuis verwennen. Daarnaast moesten ook toeristen in eigen land op vakantie, en die vonden Friesland in groten getale. „Het waren een paar goede jaren voor ons”, vertelt Bokma. „Maar de winkel loopt nu ook goed in de toeristenloze wintermaanden, omdat we de lokale klandizie nooit meer zijn kwijtgeraakt.”
In de kaasspeciaalzaak in het Friese Workum wordt een blauwe schimmelkaas aangesneden. Foto Wouter de Wilde
In Friesland steeg het aantal kaaswinkels het hardst, met 88 procent sinds 2014. Het zijn er nu 32. Dat lijkt niet veel, maar inmiddels heeft alleen Noord-Holland meer kaaswinkels per inwoner; 17.930 inwoners per winkel in Noord-Holland, 20.684 per winkel in Friesland. Waarom juist Friesland het toneel was van zo’n grote groei durven analisten niet stellig te zeggen. Bokma, geboren en getogen Fries, heeft wel zijn ideeën. Ten eerste verdwenen veel supermarkten uit de Friese dorpen. In sommige dorpen kwamen daar specialiteitswinkels voor terug. Tegelijkertijd zijn Friezen trots op hun regio, en kopen ze graag lokaal. De Nylander verkoopt voornamelijk Friese kaas; zowel Goudse als ‘stinkkazen’.
Vraag en aanbod groeiden, het enige wat nog achterbleef is de kennis, zegt René Koelman, eigenaar van kaashandel Kaasfort, en oprichter van de nieuwe kaasopleiding die in januari zijn eerste gecertificeerde diploma’s uitgaf. „Een deel van de waarde van ambachtelijke kaas zit in het verhaal dat hij vertelt. Het zit in de boerderij waar de kaas vandaan komt en de mensen die hem maken. Om te zorgen dat de horeca en detailhandel dat verhaal ook goed kunnen verkopen, en hun steentje bijdragen aan de ontwikkeling van het ambacht, vonden wij het nodig om deze opleiding te beginnen.”
Die ontwikkeling gaat niet altijd even makkelijk. De Nederlandse kaassector richt zich al decennialang op grootschaligheid. Op de markt krijgt een ambachtelijke kaas gemiddeld maar 25 cent meer per kilo dan een fabrieksversie. „Het is voor een boer financieel heel risicovol om uit het fabriekssysteem te stappen. Daar heb je een stabiele afnemer van je melk of productiekaas. Als je daaruit wil stappen, brengt dat risico’s mee. Je zit echt in de tang”, zegt Jolanda Bakker. Het resultaat: veel makers gaan ambachtelijk werken, maar stoppen binnen enkele jaren. „Het is echt lastig om een winstgevend bedrijf op te zetten”, vertelt René Koelman. „Je moet als kaasmaker van de lange adem zijn.”
Door het succes van de doorzetters vormt zich nu toch een wilde variatie aan Nederlandse kazen. Of we ooit massaal onze plastic fabriekskazen inruilen voor ambachtelijke specialiteitskazen, ligt vooral aan een enkele vraag: is het lekker? Het antwoord daarop is aan de volgende generatie boeren. Bij de families Bakker en Bokma zit het in ieder geval wel goed. Daar staan de kinderen al klaar in de stal om het stokje over te nemen.
Een kaasspeciaalzaak in het Friese Workum. In heel Nederland zijn inmiddels 731 kaaswinkels, 37 procent meer dan in 2014. Foto Wouter de Wilde
Online gokken werd in oktober 2021 legaal in Nederland, halverwege november was Michael van Dijk (26) gokverslaafd. En niet zo’n beetje. In een jaar tijd verloor hij zijn studie, werk, vrienden, zichzelf en z’n eigenwaarde. En geld. Geleend geld – 20.000 euro van DUO bedoeld om van te studeren: na z’n bachelor klassiek gitaar aan het conservatorium studeerde hij filosofie en muziekwetenschappen in Utrecht. De goklust dreef hem van online casino’s naar het echte, naar gokhallen, en als hij daar verloren had, beproefde hij z’n geluk bij online loterijen of deed desnoods een bod op vakantieveilingen.nl (hij won een kilo varkensvlees).
Gokken doet Michael van Dijk niet meer. Bij zijn laatste bezoek aan Holland Casino in Utrecht in december 2022 was een vriend mee, en die had na afloop tegen hem gezegd dat hij hem niet meer herkende, zo in de greep van de gokzucht als hij was. Daarop schreef Michael zich vrijwillig in bij Cruks, het centraal register uitsluiting kansspelen. De komende twintig jaar mag hij het casino niet meer in, niet online en niet fysiek – zo’n zelfopgelegde gokstop is overigens minder definitief dan het klinkt, daarover later meer.
Vervolgens is hij gaan schrijven. Elke dag om vijf uur op en binnen het jaar was zijn eerste boek af. U heeft helaas niets gewonnen gaat over zijn gokverslaving én is een aanklacht tegen de gokindustrie. In die volgorde. De gevoeligheid voor verslaving zit in mezelf, zegt hij, maar zijn feitenonderzoek toont tamelijk schokkend aan hoe de gokindustrie erop is ingericht om jonge jongens zoals hij verslaafd te maken en te houden.
Het voelt alsof hij moet optreden, zegt hij daags voor zijn boek verschijnt. Maar het is „gezonde spanning”. Niet de opwinding van het gokken. „De drang om te gokken zit in je hoofd en voel je in je lichaam.” De activiteit zelf – muntjes voeren aan een gokautomaat of fiches op zwarte of rode getallen leggen – geeft een roes. „Of je wint of verliest speelt nauwelijks nog een rol.”
In wetenschappelijke artikelen las hij over mogelijke risicofactoren. Als kind druk, impulsief en sensatiebelust. Fanatiek gamer, vooral Habbo Hotel en Runescape, hij wist altijd exact hoe er binnen het spel wat extra’s te winnen viel. Verder had hij een „non-conformistische houding” – onhandelbaar thuis en op school. En wat hem ook vatbaar maakt is de extreme zuinigheid van zijn ouders. Hij is opgegroeid in Giessenburg – een „dorpsgezin” aan de rand van de biblebelt. Zijn vader is logistiek medewerker bij een schoonmaakbedrijf, zijn moeder maakt schoon. De hypotheek is afbetaald en er is „zat geld”, maar het calvinisme zit diep in de genen, ook in de zijne. „Schuld, zelfverwijt, schaamte bij elke verspilde euro.”
Na een ‘preventiegesprek’ bij Holland Casino werden hem zes éxtra bezoeken toegezegd
Hij had een probleem, maar wás hij ook het probleem? Op die brakke ochtend dat hij somber op zijn telefoon scrollde naar een spelletje Cash or Crash, kwam zijn verslavingsgevoelige natuur in de greep van de industrie die aan verslaving verdient en die, toen nog, volop en overal reclame mocht maken. Inzet 100 euro! Bonus van 250 euro! Rijk binnen no time! Hij had na een paar uurtjes 3.150 euro ‘verdiend’ en zijn somberte was hij kwijt.
Overkwam alleen hem dit? Nee, sinds de introductie van de wet Kansspelen op afstand (KOA), bedoeld om illegaal online gokken tegen te gaan, kwamen er onbedoeld 800.000 nieuwe gokkers bij – veelal tussen de 19 en 24 jaar. En wat Michael van Dijk zo verbijsterde toen hij zich verdiepte in de totstandkoming van de wet: het ministerie van Justitie en Veiligheid waarschuwde zelf dat reclamemaken „een normaliserend effect” zou hebben. En de minister van Justitie (Fred Teeven) vond dat legalisering niet mocht leiden tot „aanvullende vraag” naar gokken – precies wat gebeurde.
Michael zette bij Toto in op voetbalwedstrijden en als hij daar zijn ‘verlieslimiet’ bereikte, week hij uit naar BetCity of naar de roulettetafel bij Holland Casino online. Elke online aanbieder heeft, wettelijk verplicht, stortings- speeltijd- of verlieslimieten, maar niemand die centraal bijhoudt wat een individuele gokker aan tijd en geld verspeelt. Dus kon Michael op z’n 22ste de klok rond ‘spelen’.
Hij meldde zich aan bij de Jellinek kliniek voor hulp, registreerde zich op hun advies bij Cruks voor een gokstop – maar ontdekte dat hij die ban na een half jaar met één muisklik zelf weer ongedaan kon maken en gokte door. Twee keer kreeg hij een ‘preventiegesprek’ bij Holland Casino. Onder de 24 jaar mag je zes keer per maand het casino bezoeken. Hij kwam een zevende keer. Het casino heeft een wettelijke zorgplicht, iemand moest controleren of hij geen probleemgokker was. Alles ging prima, had hij gezegd tegen de preventieman. „Hij had een uitdraai voor zijn neus waarop hij kon zien dat ik zes hele dagen achter elkaar binnen was geweest.” Toch werden hem zes extra bezoeken voor die maand toegezegd.
In zijn verslaafde maanden heeft hij overwogen zijn ouders op te lichten en zijn lichaam te verkopen, zijn ziel was hij al kwijt. Hij is zich gaan verdiepen in de gokindustrie en is geschrokken van de „drek” die hij aantrof. Van de geurgaten in de vloeren van Holland Casino waaruit stressverlagende aroma’s komen tot stapels wetenschappelijke waarschuwingen over wat gokverslaving de samenleving kost. „Het is mijn schuld dat ik verslaafd raakte, maar de industrie staat klaar om me verslaafd te houden. Nu nog. Waarom mag dat? Waarom staan we toe dat zij altijd winnen?”