‘Tussen hemel en oorlog’ noemt het Utrechtse Catharijneconvent hun benauwend actuele expositie over (min of meer) religieuze kunst in het interbellum, tussen beide Wereldoorlogen. Je moet wel totaal versuft zijn als je, bijgelicht door de kunst, hier niet begint te bedenken dat we nu ook wel eens in een interbellum zouden kunnen zitten. Een klein beeldje overweldigt me met acuut verdriet: een moeder met haar dode zoon tussen haar benen, alsof ze hem opnieuw het leven wil schenken. Käthe Kollwitz maakte het in 1937, bij de 40ste niet-verjaardag van haar in 1914 gesneuvelde zoon. Het heet Piëta, maar ik zie geen Maria of Jezus. Ik zie alleen maar dat haar rouw niet kleiner werd, maar groeide. Dat is wat oorlog met mensen doet.
De expositie besluit met een doek van Tinus van Doorn uit 1932: Apocalyptische ruiters. Langs de onderrand van het schilderij staan huisjes en een kerktorentje – de plekken waar de mensen zich veilig wanen. Hemelruiters noch paarden kijken ernaar om. Die bestaan voor zichzelf, oorlog bestaat voor de oorlog.
Käthe Kollwitz: Piëta (1937). Collectie Van Gemert, foto Ruben de Heer
Speelgoedbeer als hond
Op een betoverende tentoonstelling met foto’s van 1900-1907 in Huis Marseille in Amsterdam zie ik een rijtje kindermeisjes in een Parijs’ park met peuters op hun schoten. Wat bewoog tijdens de belichting van de glasplaat in de camera, werd een vlek, een van de kinderen heeft een gezichtje alsof iemand het uit wilde gummen. Op een foto van een donkere straat houdt een meisje een rare hond aan de lijn.
Hond? Het ís een speelgoedbeer die dienst doet als hond. Een echte hond beweegt zijn kop, en dat moesten de fotografen, de gebroeders Séeberger, niet hebben. Zij zullen ter plekke mensen hebben overgehaald om even voor hun camera stil te vallen. Ik stel me kramp in een kuit voor, of een opkriebelende slappe lach. Maar hoe lang duurde dat even? Een minuut? Langer? Dat wil ik weten, daarom bel ik Sake Elzinga op, fotograaf en vriend. „Toeval bestaat niet”, zegt hij. Hoezo dat? Nou, hij wandelt net bij Huis Marseille naar buiten waar hij precies zo betoverd is door de Séeberger-foto’s als ik. Sluitertijden? Hij gaat even terug en kijkt opnieuw.
Op foto’s zoals het sneeuwballengevecht en de tenniswedstrijd ziet hij stilgevallen mensen. Op foto’s met veel volk (hoe krijg je die allemaal stil, vroeg ik hem) keek hij naar de blaadjes aan de bomen en zag dat ze op windstille dagen gemaakt zijn, bij het overvloedige licht van de ochtendzon. „Zo kun je toe met een relatief korte sluitertijd”, zegt hij, „misschien een dertigste seconde.” Verstarren hoefde niet.
Zo’n tien jaar later verstarde het leven, toen woedde de Eerste Wereldoorlog. Wij weten wat er stond te gebeuren. In de loopgraven sneuvelden vele mensen die de Séebergers in de ochtendzon vastlegden, en hun vaders, broers en zonen. Dankzij deze foto’s mogen we even meeliften op hun gelukzalige nog-niet-weten.
In mei 2014, vlak voor de Europese verkiezingen, staat Geert Wilders op het plein voor het Europees Parlement in Brussel. Daar zet hij voor het oog van een verzameling cameraploegen zijn schaar in de Europese vlag. Hij knipt een rondje om één van de twaalf sterren, toont het stuk stof aan de pers en kondigt aan dat hij de ster ‘teruggeeft’ aan Nederland. De actie is een symbool voor zijn verlangen om met Nederland uit de Europese Unie te stappen, zegt hij. De sterren op de vlag staan weliswaar niet voor landen, maar dat doet de symboliek van de actie niet teniet.
Ruim tien jaar later, vanaf oktober 2024, demonstreren duizenden Georgiërs tégen de pro-Russische regeringspartij Georgische Droom en vóór toetreding tot de EU. De blauwe Europese vlag met zijn gele sterren wappert bij hun demonstraties als soort wapenschild tegen de waterkanonnen. Ook in Oekraïne is de vlag afgelopen jaren vaak symbool voor onafhankelijkheid van Rusland geweest.
De omgang met de vlag, die in 2025 zeventig jaar bestaat, toont hoe één Europees symbool verschillende betekenissen kan krijgen: voor sommige Europeanen is het een symbool van vrijheid, voor anderen eerder symbool van regels, bureaucratie, of gewoon het merk dat ze tegenkomen op het informatiebord bij een goed onderhouden natuurpark.
En dat beeld kan in het jubileumjaar van de vlag zomaar weer veranderen. De helft van de Nederlanders blijkt op dit moment voorstander te zijn van een Europees leger, nu de EU afscheid moet nemen van de VS als betrouwbare bondgenoot. Al zal er niet snel onder de Europese vlag worden gevochten, het roept wel de vraag op welke betekenis de Europese vlag nu gaat krijgen. Waar komt het ontwerp van de vlag vandaan, en wat betekent hij in de nieuwe politieke werkelijkheid van Europa?
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="PVV-leider Geert Wilders knipt in 2014 voor het Europees Parlement een ster uit de Europese vlag. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="PVV-leider Geert Wilders knipt in 2014 voor het Europees Parlement een ster uit de Europese vlag. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155930/data128618237-cc2f3c.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-14.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-12.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-13.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-14.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-15.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/HZbj4dvTwb1aJtYCKdK9aeuW2IE=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155930/data128618237-cc2f3c.jpg 1920w”>PVV-leider Geert Wilders knipt in 2014 voor het Europees Parlement een ster uit de Europese vlag.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Demonstranten dragen in 2023 in Tbilisi de EU-vlag met zich mee, terwijl de politie waterkanonnen op hen richt. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="Demonstranten dragen in 2023 in Tbilisi de EU-vlag met zich mee, terwijl de politie waterkanonnen op hen richt. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155931/data128618270-575952.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-18.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-16.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-17.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-18.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/de-europese-vlag-bestaat-70-jaar-hoe-kijken-we-nu-naar-dit-symbool-voor-een-europa-19.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/nmsg984OHwSI1_NxJPMHvrC9zdw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/26155931/data128618270-575952.jpg 1920w”>Demonstranten dragen in 2023 in Tbilisi de EU-vlag met zich mee, terwijl de politie waterkanonnen op hen richt.
Foto Martijn Beekman, Foto AFP
Europese blauwen
Op het hoogtepunt van de kredietcrisis studeerde kunstenaar Remco Torenbosch (1982) af aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Korte tijd later begon hij een onderzoeksproject naar de Europese vlag, beeldmerk van de eurocrisis. Het was een tijd waarin Europese leiders en ministers van financiën avond aan avond op het journaal verschenen met de blauw-met-gele-sterrenvlag achter zich. Het ‘in verscheidenheid herenigd’ blijven, waar de EU zich op voorstaat, was moeilijker dan ooit. En zoals altijd bij crises, moest de unie zich opnieuw uitvinden.
Ondanks de verdeeldheid in de Europese Unie ziet Torenbosch nu, met „Trump 2.0” ook verbroedering in Europa, zegt hij aan de telefoon vanuit Zwitserland. „En dat moet ook wel. Nu Trump zich meer aan de zijde van Poetin dan Europa schaart.” De wens om sterren uit de vlag knippen, zoals Wilders in 2014 deed, lijkt af te nemen.
Voor EU (2011-heden), dat in 2013 genomineerd werd voor de Prix de Rome, vroeg Torenbosch uit elk van de toen nog 28 Europese lidstaten een vlag. Althans: het blauw van de vlag. Het project diende als verkenning van de Europese textielindustrie die ooit floreerde, maar die met het stijgen van de Europese lonen en Europees reguleren van de arbeidsmarkt verhuisde naar lagelonenlanden. Torenbosch, die eerder exposeerde in onder andere het Stedelijk Museum Amsterdam, Kunsthalle Wien en Kunsthaus Zürich, doet in zijn werk onderzoek naar sociaaleconomische en politieke structuren.
De wens om sterren uit de vlag knippen, zoals Wilders in 2014 deed, lijkt af te nemen
De tint Europees blauw is vastgelegd: reflex blue, een mix van cyaan en magenta die iets donkerder en doffer is dan het beroemde ‘International Klein Blue’ dat schilder Yves Klein in 1961 patenteerde.
Digitaal is het Europees blauw niet moeilijk te produceren, zegt Torenbosch. Maar de weverijen in de 28 verschillende lidstaten hebben elk een andere productieproces, en daarmee elk nèt een andere interpretatie van Europees blauw. „De ene is wat groener, andere blauwer.”
Torenbosch ziet de verzameling aan Europese blauwen als een „belichaming van de EU. Je hebt met z’n allen een overeenkomst getekend, en iedereen interpreteert het vervolgens op zijn eigen manier.” Dat is ook, zegt Torenbosch, de enige werkbare manier om die Europese samenwerking uit te voeren. Al werd zijn project, ironisch genoeg, ook een bureaucratische oefening. Torenbosch begon zijn zoektocht naar weverijen in de meeste gevallen bij ambassades. De zoektocht was stroperig, communicatie soms moeizaam.
Het merk ‘Europa’
De Europese vlag is ooit door ambtenaren ontworpen. Arsène Heitz (1908-1989) en Paul Lévy (1910-2002) worden gezien als de makers van de vlag, symbool van de in 1949 opgerichte Raad van Europa. Heitz was beambte bij de postkamer van de raad, Paul Lévy directeur van de pers- en informatiedienst van de raad. Hij overzag het project vlag. „Als Europa zich morgen zal verenigen, heeft het een symbool nodig”, schreef Levy in 1950. „Een symbool waar haar aanhangers zich achter kunnen scharen.” De vlag moest simpel zijn, striking, nieuw, harmonieus. De veertien landen die bij de Raad waren aangesloten namen de vlag zeventig jaar geleden aan, in 1955. De vlag werd dertig jaar later overgenomen door de Europese Gemeenschap en vanaf 1993 (oprichting) door de Europese Unie gebruikt.
Er bestonden voor 1955 al wel Europese symbolen. In het Huis van de Europese geschiedenis in Brussel is een boek tentoongesteld met een voorwoord van Winston Churchill en Paul Henri Spaak, met op de cover een vlag van de Europese beweging: een groene E waar een witte U in grijpt. Die vlag werd niet overgenomen door de raad van Europa, vanwege een gebrek aan emotionele uitstraling.
Ingezonden ontwerpen voor de Europese vlag
Aan de keuze voor de vlag was onder andere een ontwerpwedstrijd vooraf gegaan. De meer dan 150 ingezonden vlaggen zijn opgenomen in het drietalige boekje Rejected designs for the European Flag (2020) en voorzien van een voorwoord van uitgever Jonas von Lenthe van Wirklichkeit Books. Het zijn kleurpotloodtekeningen, soms aandoenlijk knullig, collages, geschilderde ontwerpen. De ingezonden vlaggen kwamen van „over de hele wereld”, schrijft Von Lenthe, maar vooral van mannen uit West-Duitsland en Frankrijk.
In de basis droegen alle ontwerpen het idee uit dat de Europese eenheid het model voor de toekomst was, maar over hoe dat idee gesymboliseerd moest worden, verschilden de inzichten. De behoefte aan een verenigd Europa kwam voort uit verschillende bronnen, schrijft Von Lenthe, en speelde net zozeer bij socialistische verzetsbewegingen als bij conservatieve eurocentrische kringen. De gezamenlijke overtuiging: de Europese natiestaten kunnen alleen onder controle worden gehouden in een unie. Met het invoeren van de vlag werd, aldus Von Lenthe, van ‘Europa’ een merk gemaakt, een begin van een overtuigingscampagne die nog altijd loopt.
Cirkel van twaalf
Het blauw van de Europese vlag lijkt voort te borduren op het blauw van de vlag die de pan-Europese beweging sinds de vroege jaren twintig voerde. De cirkel van twaalf sterren „representeert het Europese volk”, een volk in eenheid en harmonie, aldus de raad. Twaalf, legt Lévy uit in een interview, is het perfecte getal: twaalf maanden, twaalf uren op de klok, twaalf sterrenbeelden, twaalf apostelen, twaalf werken van Herakles.
Het Mariabeeld in de kerk Onze-Lieve-Vrouw van de Wonderdadige Medaille in Parijs zou inspiratie voor de twaalf sterren zijn geweest. Foto Getty Images
De twaalf gele sterren verwijzen niet naar een aantal lidstaten, zoals de sterren in de Amerikaanse vlag dat doen. Arsene Heitz verklaarde in een interview in 1989 dat hij geïnspireerd was door de ‘miraculeuze medaille’, een verbeeltenis van de Maria-verschijningen in Rue du Bac in Parijs waarop Maria is omgeven door twaalf sterren. Dat beeldmotief is ontleend aan het Nieuwe Testament, waarin Maria verschijnt met een ‘krans van twaalf sterren’ op haar hoofd. Europese woordvoerders hebben deze lezing nooit bevestigd.
Een deel van de aantrekkingskracht van de sterren als vlaggenmerk, leek ook van de Verenigde Staten te komen. Die vlag is in moderne Amerikaanse kunst een hardnekkig beeldmotief. In het MoMA in New York hangt Flag (1954-55), een schilderij van Jasper Johns (1930). Vlak nadat de Amerikaanse kunstenaar uit het leger kwam, schilderde hij de Amerikaanse vlag op een collage van kranten. Het is een standaardwerk geworden, opgenomen in de kunsthistorische studieboeken. De Stars and Stripes komt ook in andere werken veel terug: Robert Rauschenberg verwerkte het, net als bijvoorbeeld Sean Scully, Claes Oldenburg, Faith Ringgold, Keith Haring, Barbara Kruger – al gebruiken veel van die kunstenaars de herkenbare beeldtaal van de Amerikaanse vlag vaak juist om de staat van het land te bekritiseren.
Een vroeg ontwerp van de EU-vlag; de Amerikaanse inspiratie is duidelijk te zien.
Open vraag
De Europese vlag is veel minder aanwezig als beeldmotief in moderne kunst. Die vlag is ook veel nieuwer dan de Amerikaanse (1955 tegenover 1766), en niet zo verwoven met het dagelijks leven van Europeanen als de Amerikaanse vlag dat is voor Amerikanen. Na het Brexitreferendum is de vlag door kunstenaar Banksy wel ingezet in een schildering op een muur in Dover. Een metaalwerker staat op een ladder, hij beitelt één van de sterren van de vlag weg. Met zijn hamer slaat hij barsten in het strakke aangezicht van de vlag.
Rond diezelfde tijd begon ook de Nederlandse politiek juist meer waarde te hechten aan de nationale, Nederlandse vlag. Historicus Joost Rosendaal (Radboud Universiteit) opperde in NRC dat dit deels voortkwam uit de steeds grotere rol van de Europese Unie. Alle partijen waren in 2017 vóór, behalve de Partij voor de Dieren: de Nederlandse vlag werd opgehangen in de Tweede Kamer, op initiatief van de SGP en de PVV. De vlag, zo was de redenering, is een „mooi en duidelijk symbool voor de natie”. Het besluit viel samen met een verkiezingscampagne voor het parlement, waarin de ‘Nederlandse identiteit’ een groot vraagstuk was. „De Nederlandse vlag in het parlement is hiervan het natuurlijke vervolg. Alleen… diezelfde Nederlandse vlag staat voor zowat alle partijen symbool voor een ander Nederland”, schreef Bas Heijne in NRC. „Als de vlag in het parlement iets symboliseert, is het de verdeeldheid van de natie.” Prima, die vlag, maar dan wel als „open vraag, uitnodiging tot debat”.
De „open vraag” die de Nederlandse vlag stelt, klinkt nu ook uit de Europese vlag – die niet in de Tweede Kamer hangt. „De Europese vlag is een sterk maar ook maar ook een ambigu symbool”, zegt Remco Torenbosch. Voor Nederlanders, Georgiërs of Duitsers, heeft hij steeds een andere betekenis. Maar de Europese vlag kán volgens hem wel bijdragen aan een gevoel van verbondenheid onder de Europese lidstaten. Misschien is een herinterpretatie nodig, oppert hij. De reden dat hij in zijn installatie van Europese blauwen heeft gekozen voor alleen de kleur in plaats van óók de gele sterren, is om de vlag „te ontdoen van haar christelijke oorsprong en symboliek”. Dan blijft over: „Een monochroom, een blue screen, een vlak om stuk stof waarop iedereen zijn of haar ideeën kan projecteren. Iets wat de EU altijd probeert uit te dragen: „In verscheidenheid verenigd.”
Misschien, zegt Torenbosch, is een „blauw projectiescherm” als symbool van de EU nog niet zo’n slecht idee.
<dmt-util-bar article="4884525" headline="De Europese vlag bestaat 70 jaar. Hoe kijken we nu naar dit symbool voor één Europa?” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/02/26/de-europese-vlag-bestaat-zeventig-jaar-welke-betekenis-gaat-het-blauwe-symbool-met-gele-sterren-nu-krijgen-a4884525″>
‘Tussen hemel en oorlog’ noemt het Utrechtse Catharijneconvent hun benauwend actuele expositie over (min of meer) religieuze kunst in het interbellum, tussen beide Wereldoorlogen. Je moet wel totaal versuft zijn als je, bijgelicht door de kunst, hier niet begint te bedenken dat we nu ook wel eens in een interbellum zouden kunnen zitten. Een klein beeldje overweldigt me met acuut verdriet: een moeder met haar dode zoon tussen haar benen, alsof ze hem opnieuw het leven wil schenken. Käthe Kollwitz maakte het in 1937, bij de 40ste niet-verjaardag van haar in 1914 gesneuvelde zoon. Het heet Piëta, maar ik zie geen Maria of Jezus. Ik zie alleen maar dat haar rouw niet kleiner werd, maar groeide. Dat is wat oorlog met mensen doet.
De expositie besluit met een doek van Tinus van Doorn uit 1932: Apocalyptische ruiters. Langs de onderrand van het schilderij staan huisjes en een kerktorentje – de plekken waar de mensen zich veilig wanen. Hemelruiters noch paarden kijken ernaar om. Die bestaan voor zichzelf, oorlog bestaat voor de oorlog.
Käthe Kollwitz: Piëta (1937). Collectie Van Gemert, foto Ruben de Heer
Speelgoedbeer als hond
Op een betoverende tentoonstelling met foto’s van 1900-1907 in Huis Marseille in Amsterdam zie ik een rijtje kindermeisjes in een Parijs’ park met peuters op hun schoten. Wat bewoog tijdens de belichting van de glasplaat in de camera, werd een vlek, een van de kinderen heeft een gezichtje alsof iemand het uit wilde gummen. Op een foto van een donkere straat houdt een meisje een rare hond aan de lijn.
Hond? Het ís een speelgoedbeer die dienst doet als hond. Een echte hond beweegt zijn kop, en dat moesten de fotografen, de gebroeders Séeberger, niet hebben. Zij zullen ter plekke mensen hebben overgehaald om even voor hun camera stil te vallen. Ik stel me kramp in een kuit voor, of een opkriebelende slappe lach. Maar hoe lang duurde dat even? Een minuut? Langer? Dat wil ik weten, daarom bel ik Sake Elzinga op, fotograaf en vriend. „Toeval bestaat niet”, zegt hij. Hoezo dat? Nou, hij wandelt net bij Huis Marseille naar buiten waar hij precies zo betoverd is door de Séeberger-foto’s als ik. Sluitertijden? Hij gaat even terug en kijkt opnieuw.
Op foto’s zoals het sneeuwballengevecht en de tenniswedstrijd ziet hij stilgevallen mensen. Op foto’s met veel volk (hoe krijg je die allemaal stil, vroeg ik hem) keek hij naar de blaadjes aan de bomen en zag dat ze op windstille dagen gemaakt zijn, bij het overvloedige licht van de ochtendzon. „Zo kun je toe met een relatief korte sluitertijd”, zegt hij, „misschien een dertigste seconde.” Verstarren hoefde niet.
Zo’n tien jaar later verstarde het leven, toen woedde de Eerste Wereldoorlog. Wij weten wat er stond te gebeuren. In de loopgraven sneuvelden vele mensen die de Séebergers in de ochtendzon vastlegden, en hun vaders, broers en zonen. Dankzij deze foto’s mogen we even meeliften op hun gelukzalige nog-niet-weten.
Wie de komende maanden naar Parijs wil, kan in Den Haag terecht. Op de tentoonstelling Nieuw Parijs in het Kunstmuseum waan je je in de Franse hoofdstad, en dat niet alleen: behalve op een andere plek raak je ook in een ander jaar verzeild. In 1867, om precies te zijn. Nieuw Parijs is een tijdelijke tentoonstelling die voorbeeldig is vastgeknoopt aan de permanente collectie. Een van de topstukken in het museum is namelijk Claude Monets Quai du Louvre uit 1867, een uitzicht op de Seine in de herfstzon, met voetgangers en koetsen op de kade en aan de overkant van de rivier het zuidoosten van Parijs met de koepel van het Panthéon. Monet schilderde het stadsgezicht vanaf een balustrade van het Louvre nadat de directeur van het museum, Alfred Émilien de Nieuwerkerke, hem toestemming had verleend om daar zijn ezel uit te klappen.
Datzelfde jaar maakte Monet nog twee andere schilderijen vanaf de omgang rond het Louvre: een bewolkter uitzicht op ongeveer dezelfde plek, maar nu in staand formaat zodat de voorgrond is uitgebreid met een flinke lap grasveld, en een uitzicht op de Église Saint-Germain-l’Auxerrois, de kerk net om de hoek aan de oostkant van het museum. Het staande uitzicht bevindt zich tegenwoordig in het Allen Memorial Art Museum in Oberlin, Ohio; het gezicht op de kerkfaçade en een pleintje met bloeiende kastanjes is in bezit van de Nationalgalerie in Berlijn. Het Kunstmuseum heeft de beide stadsgezichten nu in bruikleen. De wand met de drie Monets is het stralende middelpunt van de tentoonstelling.
In een vitrine vóór die wand ligt zowel de brief waarin de schilder vraagt om toestemming als het document waarmee Nieuwerkerke die toestemming verleent. Links van de stadsgezichten hangt een leuk portret van Monet in 1867, zevenentwintig jaar oud, met dik zwart haar en alerte donkere ogen, gemaakt door zijn collega Carolus-Duran. De opstelling met portret en brieven kenmerkt de tentoonstelling, want in Nieuw Parijs worden de drie herenigde Monets in een brede context geplaatst door middel van schilderijen, tekeningen, drukwerk, foto’s en documenten.
Claude Monet, Quay du Louvre, 1867. Foto Kunstmuseum Den Haag
Le Pont de l’Europe
Parijs was in 1867 een stad in verandering. Onder leiding van de stedenbouwkundige Georges-Eugène Haussmann werd het centrum ingrijpend heringericht. Wijken die in de loop van eeuwen ontstaan waren, werden gesloopt om plaats te maken voor moderne straten en pleinen met duidelijke grote lijnen. Voor Parijs zoals wij het kennen is Haussmann gezichtsbepalend geweest. Zijn plan had ook sociale gevolgen: nieuw Parijs was voor de hogere middenklasse. De lagere klassen konden geen woning in de opgeknapte straten betalen en moesten verkassen naar de buitenwijken. Hun onvrede zou in het voorjaar van 1871, aangejaagd door de capitulatie van Frankrijk in de Frans-Pruisische Oorlog, tot een korte maar hevige burgeroorlog leiden – de stichting en val van de Commune.
Al deze zaken komen aan de orde in de tentoonstelling, die ook de decennia voor en na 1867 belicht. Het precieze verhaal is te lezen in een met zorg gemaakte, goed geschreven catalogus, maar in de museumzalen wordt dat verhaal verteld aan de hand van objecten. Zo hangt er een zonnige foto van een ongeschonden rue des Francs-Bourgeois-Saint-Marcel naast een schilderij dat Monets leermeester Johan Barthold Jongkind een jaar of drie later maakte van dezelfde straat tijdens de sloopwerkzaamheden. En waar Monet in een uitzicht op de Tuilerieën uit 1876 het uitgebrande deel van het Tuilerieënpaleis buiten beeld hield, daar hangt links van het schilderij nu een foto van het geruïneerde paleis, uit de fotoserie Paris après la Commune. In bijna alle zalen wordt het beeld dat kunstenaars van de stad schetsen verduidelijkt of gerelativeerd door contemporaine foto’s.
Niet dat de schilders alles per se rooskleurig voorstelden. In zijn drie vroege stadsgezichten vanuit het Louvre liet Monet weliswaar nog veel intacte oudbouw zien, maar hij was toch ook een schilder van het moderne leven, die reclameborden en -zuilen en zelfs een urinoir meenam in zijn composities. In Le Pont de l’Europe (1877), enkele zalen verderop, dansen de stoomwolken van locomotieven als witte wieven om de gietijzeren brug bij station Saint-Lazare.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Auguste Renoir, Le Pont-neuf, 1872. ” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Auguste Renoir, Le Pont-neuf, 1872. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152837/data128216597-d90c2a.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-9.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-7.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-8.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-9.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-10.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Tua_n1TEo_F5iU15svkac2FTbEc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152837/data128216597-d90c2a.jpg 1920w”>Auguste Renoir, Le Pont-neuf, 1872.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Gustave Caillebotte Rue Halévy, uitzicht vanaf de zesde verdieping, 1878. ” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Gustave Caillebotte Rue Halévy, uitzicht vanaf de zesde verdieping, 1878. ” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152836/data128215694-1564a9.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-13.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-11.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-12.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-13.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/02/u-zult-zien-dat-iedereen-over-ons-zal-praten-hoe-het-franse-impressionisme-eerder-had-kunnen-doorbreken-14.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/XO4xDmJe7xlu031O3DkKWt8nrCQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/02/19152836/data128215694-1564a9.jpg 1920w”>Gustave Caillebotte Rue Halévy, uitzicht vanaf de zesde verdieping, 1878.
National Gallery of Art, Washington DC, Museum Barberini, Potsdam
Het Kunstmuseum heeft ook bezienswaardige werken van onder anderen Gustave Caillebotte, Édouard Manet, Edgar Degas en Berthe Morisot in bruikleen gekregen, maar Monet steelt deze show – zoals hij dat meestal doet wanneer er een mooie keuze uit zijn werk in een tentoonstelling wordt opgenomen. Vergelijk zijn stadsgezichten met Auguste Renoirs uitzicht op de Pont Neuf uit 1872 (in ons land bekend als omslagbeeld van Roger Martin du Gards De Thibaults) en je ziet meteen: bij Monet zijn de kleuren helderder, de verfstreken opener, de figuren raker genoteerd. Renoir verzacht alle vormen tot bolletjes wol. Pluizige groepjes mensen wandelen bij hem over een pluizige stenen brug naar pluizige gebouwen aan de overkant. In La Grenouillère (1869), te leen uit het Metropolitan Museum in New York, verandert Monet verf in water. Water in de schaduw van bomen nota bene, dat toch het warme licht van buiten die koele schaduw weerkaatst. Daarbij vergeleken oogt de Seine in een schilderij van Jongkind als een vloer van ijs.
Monet kon dingen schilderen die soms in poëzie worden geprobeerd omdat het in proza niet lukt. Hij kon een briesje suggereren, de dikte van de lucht, een temperatuur en zelfs een geur. Hij kreeg zijn vinger achter de kleuren en het licht die bepalen wat je van een plek of moment bijblijft. „De sterkste van allemaal” wordt Monet in april 1867 door de schilder Frédéric Bazille genoemd in een brief aan diens moeder, te lezen in een vitrine in het Kunstmuseum. Omdat hun werk en dat van verwante Parijse schilders in dat jaar noch op de Wereldtentoonstelling, noch op de grote Salon werd getoond, vatte de vriendengroep het plan op om dan maar zelf een onafhankelijke tentoonstelling te houden. „Met deze mensen en Monet, de sterkste van allemaal, zullen we zeker slagen”, schreef Bazille. „U zult zien dat iedereen over ons zal praten.”
Claude Monet, La Rue Montorgueil, à Paris, 1878. Foto Musée d’Orsay / Patrice Schmidt
Het lukte de groep niet het benodigde geld bijeen te brengen en Bazille’s initiatief werd afgeblazen. Zeven jaar later, nadat Bazille in de Frans-Pruisische Oorlog was gesneuveld en Parijs het toneel was geweest van een belegering en een bloedige opstand, organiseerden de Impressionisten alsnog hun eerste groepstentoonstelling. Daarom werd vorig jaar in tal van musea het 150-jarig bestaan van het Franse Impressionisme gevierd.
Uit de tentoonstelling in Den Haag blijkt dat het ook anders had kunnen lopen. In de catalogus stelt conservator Frouke van Dijke overtuigend: „Als de tentoonstelling wel had plaatsgevonden, dan had het Impressionisme zich niet in 1874, maar in 1867 de kunstgeschiedenisboeken in geschreven.”