‘Slet en kat zijn een pot nat’: verrassende poezenkunst op expositie ‘Als de kat van huis is’

Een expositie waarvan je gaat spinnen van plezier is de verrassende tentoonstelling Als de kat van huis is in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard. Het is een eerbetoon aan de straat- en de huiskat in de kunst in Nederland en daarbuiten, met zelden getoonde kattenkunstwerken uit Nederlandse topmusea en privécollecties – zo’n vijftig tekeningen, schilderijen, etsen, foto’s, video’s en natuurlijk steendrukken (litho’s of lithografieën). Beeldmerk voor de expositie is een van de beroemdste kattenkunstwerken ter wereld, het affiche voor het Parijse cabaret-café Le chat noir (De zwarte kat) van Théophile-Alexandre Steinlen. Hij tekende de iconische, trotse zwarte kat met felle ogen voor het kleurenlitho-affiche voor de Tournée du Chat Noir in 1896.

De kat op Steinlens affiche is uitdagend eigenzinnig, een kat van de straat die zich niets gezeggen laat. Maar er is ook kunst waarop we huislijker, aanhankelijker katten zien – al zijn dat niet altijd zoetelijke tafereeltjes. Zo is er een mooie prent, een ets en droge naald, van kunstenares Jeanne Bieruma Oosting uit 1940, uit de depots van het Rijksmuseum Amsterdam, getiteld Conciërge die haar kat vlooit. Daarop zien we een vrouw op een stoel een kat vlooien die gewillig op haar schoot ligt, terwijl naast haar een zwarte kat staat, die zo lekker wild in de etsplaat is gekrast, dat het lijkt alsof de kat onder stroom heeft gestaan, met wilde zwarte haren en lichtende witte oogjes.

Max Alexander Alandt: Au! Verrast door de kat
Foto Benno Slijkhuis
Théophile Steinlen (1859-1923): Tournée du Chat Noir de Rodolphe Salis
Collectie Zimmerli Art Museum

De kat is in onze cultuur, behalve als nuttige muizenvanger, eeuwenlang ook symbool van het kwaad en ongeluk geweest, en werd vaak met onbetrouwbare vrouwen (heksen) in verband gebracht. De onafhankelijke, zich veelvuldig wassende kat werd in de kunst van de zeventiende eeuw al positiever en realistischer verbeeld. Maar pas in de negentiende eeuw werd zowel de raskat als de straatkat populair bij arm en rijk. In de kunst werd de kat ook symbool van ‘reinheid’ en ‘huiselijkheid’, zoals de samenstelster van de expositie Rachelle van den Broek schrijft in de mooi geïllustreerde catalogus. Die groeiende liefde voor de eigenzinnige kat in de kunst vanaf de zeventiende eeuw is op de expositie dan ook met veel gevarieerde werken in beeld gebracht. Natuurlijk zijn er liefdevolle en lieflijke poezenafbeeldingen te zien, zoals de tekeningen van Jean Bernard (uit het Rijks) of Herman Johannes van der Weele (uit Teylers Museum) en een typisch spelende-jonge-katjes-schilderij van Nederlands poezenschilderes bij uitstek Henriëtte Ronner-Knip. Maar alleen zoetig of lieflijk is de expositie niet – er wordt ook ingegaan op de kat als symbool van prostitutie (‘slet en kat zijn een pot nat’), in onder meer prenten van Manet en Steinlen. Er is ook modernere kattenkunst, zoals de wild getekende kat van Karel Appel, of de cyperse poes die op een schilderij van Sal Meijer drinkt van een druppende kraan.

Henriette Ronner-Knip: Moederpoes en kittens spelend met een vogelkooi
Ernestine Marie ‘Dé’ Tijdeman: Moederpoes met twee kittens
Foto Benno Slijkhuis

Kat als muze

De kat als esthetische muze van kunstenaars zie je ook in de prachtig gestileerde kattenhoutsnedes van de Nederlandse Julie de Graag (uit museum Boijmans) of de kleurenlitho van een kat op een kussen van de Duitse kunstenaar Otto Dix. Straatkatten in sfeervolle zwart-witfoto’s en katten voor het raam, als symbool van huiselijkheid zijn een apart thema op de expositie, waarbij die beide elementen – de kat binnen en buiten fascinerend gecombineerd wordt in het melancholische videokunstwerk Homeless cat van de Belgische kunstenaar David Claerbout uit 2011. Daarop zien we door een raam buiten op het dak een ‘dakloze’ kat zitten, die regelmatig de toeschouwer door het raam aankijkt. Alsof hij zeggen wil: laat me binnen. Maar de video is een eindeloze ‘loop’: de kat zit dus eeuwig buiten.

De kat en de lithografie worden in deze expositie aan de moderne tijd gekoppeld door middel van de microchip: een element in computers dat gemaakt wordt door geavanceerde fotolithografie (zoals elders in het museum uitgelegd wordt). Die chips maken interactieve kattenrobots mogelijk, waarvan er twee op de expositie te zien zijn. En bij ‘gechipte’ huiskatten zorgt die chiplithografie ervoor dat ‘als de kat van huis is’, die weer bij hun baasjes terechtkomen. Want de chip bevat gegevens over de katteneigenaar. Zo is de cirkel tussen steendruk en de kat rond op deze gevarieerde en verrassende expositie.

Als bonus krijgt de bezoeker van het Steendrukmuseum dan ook nog in het algemene, aan lithografie gewijde museumdeel, de kans om de zelden getoonde volledige lithoserie Chairs (‘Vlees’) van Jeanne Bieruma Oosting te zien: tien afbeeldingen van naakte en deels naakte vrouwen, omstreden toen ze in 1931 uitkwamen, omdat ze te pikant zouden zijn. En omdat Bieruma de serie opdroeg aan haar vrouwelijke geliefde van toen.

Jean Bernard: Zittende kat, naar links