Duitsland kiest rechts met radicale AfD als tweede partij van het land, maar het tegengeluid groeit ook

De Duitse Rechtsruck, voorspeld in de peilingen, is uitgekomen. Friedrich Merz van de conservatieve CDU/CSU wordt de nieuwe bondskanselier van Duitsland. Zijn partij wint de verkiezingen volgens de exitpolls en de eerste uitslagen van zondagavond met circa 29 procent van de stemmen, gevolgd door de radicaal-rechtse AfD met circa 20 procent. Voor de AfD is dat bijna een verdubbeling ten opzichte van de verkiezingen in 2021. De sociaal-democraten van huidig bondskanselier Olaf Scholz (SPD) zijn de verliezers, met een historisch lage uitslag van circa 16 procent. Naar verwachting neemt defensieminister Boris Pistorius het partijleiderschap over van Scholz.

Daarmee kiest Duitsland voor rechts, al bleef een door velen gevreesde nog grotere winst voor AfD uit. Na elk geweldsincident tijdens de verkiezingscampagne – in diverse steden pleegden migranten aanslagen – werd gespeculeerd dat de anti-migratiepartij verder zou groeien. De peilingen bleven echter gelijk, en bleken behoorlijk nauwkeurig.

Dat er veel op het spel stond blijkt uit de opkomst: met 84 procent was die het hoogst sinds 1990. De vraag is hoe invloedrijk AfD straks wordt in de Bondsdag. Meeregeren lijkt uitgesloten: de centrumpartijen weigeren samenwerking met de AfD – de zogenoemde Brandmauer. Eind januari vertoonde die muur wel de eerste scheuren, toen Merz met steun van AfD een anti-migratiemotie door de Bondsdag loodste.

AfD-leider Alice Weidel reageert op de eerste exitpoll.
Foto Filip Singer/EPA

Tegengeluid groeide ook

Een op de vijf stemmers koos dan wel voor radicaal-rechts, het tegengeluid groeide het afgelopen jaar ook. Honderdduizenden mensen gingen de straat op tégen radicaal-rechts. De socialistische partij Die Linke haalde verrassend veel stemmen binnen en is zeker van een plaats in de Bondsdag. Die Linke maakte een eindsprint: in de peilingen stond de partij tussen de 5 en 6 procent, maar lijkt 8,5 procent van de stemmen binnen te slepen. De partij is vooral populair onder jongeren.

Tegelijkertijd werd CDU/CSU onder Merz rechtser en conservatiever dan onder leiding van Angela Merkel. In Berlijn protesteerden dit weekend links en rechts tegen elkaar. In dat gepolariseerde klimaat moet nu een coalitie gevormd gaan worden.

Winnaar Merz heeft haast, zei hij in zijn overwinningstoespraak. „De wereld daarbuiten wacht niet op ons. En ook niet op trage coalitieonderhandelingen. We moeten snel klaar zijn om te handelen, zodat we in Duitsland het juiste kunnen doen. En dat we in Europa weer aan de slag gaan, zodat de wereld weet dat Duitsland weer geregeerd wordt.”

SPD-leider en huidig bondskanselier Olaf Scholz, na het bekend worden van de eerste exitpoll.
Foto Lisi Niesne/Reuters

De meest voor de hand liggende regering is een ‘grote coalitie’: CDU en SPD. Of dat cijfermatig mogelijk is, hangt af van de definitieve uitslag van de twee kleine partijen FDP en Bündnis Sahra Wagenknecht (BSW). Als zij de kiesdrempel van 5 procent halen en in de Bondsdag komen, hebben CDU en SPD een derde partij nodig voor een meerderheid van 316 zetels. De Groenen of de FDP komen dan in beeld. Als de twee kleine partijen de kiesdrempel niet halen, hebben CDU en SPD samen voldoende zetels.

CDU en SPD lijken het eens te kunnen worden over het belangrijkste thema van de verkiezingen, migratie. Beide partijen achten een strenger migratiebeleid nodig, al wil CDU-leider Merz daar veel verder in gaan dan Scholz. Wat betreft het oplossen van de economische crisis zullen de onderhandelingen lastiger worden: de CDU staat een conservatief en liberaal beleid voor, met belastingverlagingen en minder regeldruk, terwijl de SPD juist wil investeren en de staatsschuld daar best voor wil laten oplopen, ook als dat botst met het principe van de Schuldenbremse.

De CDU wees een aanpassing van de schuldenrem niet af in de campagne. Daarmee komt er onder de nieuwe regering mogelijk een einde aan de ‘zwarte nul’ (geen begrotingstekort), die grote publieke investeringen onmogelijk maakt. Onder de stoplichtcoalitie stond Duitsland in wezen stil: omdat de regeringspartijen nergens met elkaar uitkwamen, gebeurde er weinig. Zo’n scenario zullen SPD en CDU nu willen voorkomen. De vraag is wie daarbij wat moet inleveren.