Drake is de stervende zwaan, de eigenzinnige Sergei Protopopov een herontdekking

Muziek uit de duistere klankwereld van Sergei Protopopov

Sergei Protopopov zou een ideale benaming zijn voor een proefmodel van de perfecte proletariër in een absurdistische roman van Sovjet-satirici als Michail Boelgakov of Vladimir Vojnovitsj. In werkelijkheid is het de naam van een vergeten Russische componist die in de eerste helft van de vorige eeuw nogal te lijden had onder de communistische dictatuur.

Dat er nu toch een album met drie van zijn pianosonates ligt, danken we aan de donkere hoeken van YouTube waar de eigenzinnige Nederlandse pianist Mattias Spee rondstruint. Hij zoekt graag naar componisten die in zijn ogen en vooral oren onterecht vergeten zijn. In zijn driedelige cd-serie Eclipse (verduistering) brak Spee de afgelopen jaren een lans voor de Oostenrijker Joseph Wölfl, een rivaal en tijdgenoot van Beethoven en de Nederlander Hans Henkemans. En nu werpt hij zich op de duistere maar fascinerende klankwereld van de getormenteerde Protopopov.

Geboren in 1893 studeerde Protopopov eerst medicijnen, voordat hij op zijn twintigste in Moskou pianolessen begon te nemen bij Boleslav Yavorsky, wiens minnaar hij zou worden. In navolging van zijn leermeester sloot Protopopov zich als pianist, dirigent en componist al snel aan bij de muzikale avant-garde in Rusland, die in de wittebroodsjaren van de communistische Sovjet-Unie nog redelijk wat vrijheden genoot.

De drie pianosonates die Spee heeft opgenomen, allemaal uit de jaren twintig, zijn grillige stukken waarin een onmiskenbaar talent zijn materiaal muzikaal en emotioneel binnenstebuiten keert. Geen eenvoudig verteerbare melodieën – als ze er überhaupt al zijn – maar clusters van klank die soms langs de grenzen van het manische scheren.

Protopopovs eendelige Pianosonate, opus 6, kent een enorme spanningsboog van dik een halfuur, waarin het Spee lukt de luisteraar aan de stoel gekluisterd te houden. Soms beukend, soms fluisterzacht: met zijn veelzijdige spel vangt de pianist zowel de gapende afgrond als de schoonheid van de bloem die aan de rand ervan groeit.

In zijn drie Eclips-albums verbindt Spee de verschillende werken van de drie componisten telkens met elkaar door zelf gecomponeerde intermezzo’s die de indruk wekken van muzikale gedachten over wat we net gehoord hebben. Hij spreekt tot Wölfl, Henkemans en – nu weer – Protopopov in hun eigen taal, schept een dialoog met hun dode geesten die tot leven komen wanneer een pianist hun stukken op zijn lessenaar zet.

Protopopov schreef vooral liederen en pianosonates, maar kreeg niet de kans zijn talent in de Sovjet-Unie te ontwikkelen. Zijn modernistische karakter paste niet in het frame van de communistische machthebbers, die van hun kunstenaars eenvoudig – voor de arbeiders toegankelijk – werk eisten waarin hun heilstaat werd verheerlijkt.

En wanneer je ook nog homoseksueel was, zoals Protopopov, belandde je in een strafkamp. Vier jaar lang groef hij mee aan een kanaal dat Moskou met de rivier de Wolga verbond. Daarna vond hij in zijn muziek het heilige vuur niet meer terug. Hij kleurde de rest van zijn leven binnen de lijnen van de Sovjet-eisen.

Mooi dat Spee met zijn album een ode brengt aan de eigenzinnigheid, niet alleen die van de jonge Protopopov, maar ook die van hemzelf.

Drake’s één uur en dertien minuten durende lijdensweg

Er was een tijd dat de muziek van de Canadese popzanger/rapper Drake aanvoelde als een zomeravond in een grote stad. Zwoel, aantrekkelijk, onvermijdelijk. Overal zweefden de melodielijntjes van nummers als ‘Hotline Bling’, ‘Controlla’ en ‘One Dance’ door de parken, in gonzende barretjes en uit krakende autoradio’s. Die typische Drake-hook zat diep in het collectieve geheugen gebrand van jongeren.

Maar de tijden zijn veranderd. En dat heeft hij toch echt aan zichzelf te danken.

Drake’s afgang in de breed uitgemeten rapruzie met rivaal Kendrick Lamar was een paar weken geleden groot. ‘Not Like Us’, Lamars disstrack richting Drake, klonk tijdens de Halftime Show van de Super Bowl voor een recordaantal van zo’n 133 miljoen kijkers. Maar voor de winst in de rapbeef was die trap niet meer nodig – in november had Drake zijn eigen label Universal Music Group al aangeklaagd, omdat die de luistercijfers van Lamars ‘Not Like Us’ kunstmatig zou hebben opgevoerd. Daarbij had Lamar voor de track maar liefst vijf Grammy’s gewonnen en trad Drake in Australië recentelijk op met een shirt vol kogelgaten waar rook uit kwam. ‘Ik sta nog steeds’, had de boodschap wellicht moeten zijn, maar het leek op de definitieve capitulatie.

Maar het komt ook omdat Drake’s nieuwe en eerste album sinds de ruzie, $ome $exy $ongs 4 U, een uur en dertien minuten durende lijdensweg is. Op het album, dat hij samen met zijn Canadese collega PartyNextDoor maakte, klinkt Drake vermoeid, wanhopig teruggrijpend op zijn herkenbare manier van zeurderig zingen. Zou kunnen werken, ware het niet dat Drake klinkt als een stervende zwaan die niets liever lijkt te willen dan weer een lelijk babyeendje te zijn. Terug naar hoe het vroeger was, voor al dat gedoe.

Maar de schaduw van Kendrick Lamar hangt ontegenzeggelijk over elke halfgare punchline. Op ‘GIMME A HUG’ stelt Drake dat andere rappers hem nodig hebben om succes te hebben, en vergelijkt hij zichzelf met Neo, hoofdpersoon uit de film The Matrix, die de kogels die op hem worden afgevuurd steeds met souplesse ontwijkt. Maar helaas, als je krampachtig blijft roepen dat je onaantastbaar bent, ben je natuurlijk al lang geleden aangetast. Drake is er dan ook klaar mee, wil zich gewoon weer richten op emotionele gezelligheid: „Fuck a rap beef, I’m tryna get the party lit”.

Misschien is de meest droevige constatering wel dat het enige lichtpuntje ‘DIE TRYING’ is, een liedje dat pas leuk wordt als het refrein begint door PartyNextDoor. Absoluut dieptepunt is in ieder geval ‘MEET YOUR PADRE’, waarop Drake op een Mexicaans getint gitaarrifje zwijmelt dat hij „your madre” wil ontmoeten en zijn respect wil betuigen aan „your padre”, „mi amor”.

$ome $exy $ongs 4 U is een plaat vol inwisselbare popliedjes die we al tweehonderd keer uit de hoge hoed van Drake hebben horen komen. De vraag is wanneer Drake gaat inzien dat hij niet alleen de beef met Kendrick Lamar verloren heeft, maar dat het op deze manier niet lang meer zal duren voordat hij zijn geweldige, grootse nalatenschap serieuze schade berokkent.



folk
Richard Dawson End of the Middle

Richard Dawson heeft een haviksoog voor wat zich afspeelt achter doodnormale Britse voordeuren. Soms ook iets dieper naar binnen, in hoofden en harten: spijt, jaloezie, onzekerheid en ook blijdschap, om een volkstuintje bijvoorbeeld. Hoogtepunt is de escalerende bruiloft in ‘Knot’, met een vervelende speech, een kwijlende golden retriever, te veel eten en drinken, overgeven, ruzie – alles. Totaal moderne folk, die voelt alsof het er altijd al was. (Peter van der Ploeg)



pop
Droom Dit Het Hart Bestaat Niet En De Rest Ook Niet

Rauw, bloedserieus en theatraal is de nieuwe alternatieve Nederpopband Droom Dit met zijn excentrieke voorman Sam de Laat. En onnavolgbaar, dat ook. Diepe emoties, loodzware gevoelens – de teksten in de liedjes op Het Hart Bestaat Niet En De Rest Ook Niet stromen soms over van gewicht en betekenis. Maar het is een ideeënrijk debuut, zeker als de synthpopliedjes in een versnelling komen en spannend gaan kolken. (Amanda Kuyper)



rock
Horsegirl Phonetics On and On

Horsegirls tweede album lijkt simpel. Met een jengelend gek gitaartje hier, droge drums daar, heel af en toe een krasserige viool, onderkoelde zang die wat aan Velvet Undergrounds Nico doet denken. Op de beste momenten zingen ze niet meer dan „ladidadida”. Alsof het drietal de nummers voor het eerst speelt. Maar hoe kan het dan tegelijk zo onweerstaanbaar vrolijk, triestig en mooi zijn? (Ralph-Hermen Huiskamp)



pop
Collignon Bicicleta

Per fiets trekt Collignon de Portugeestalige wereld over op Bicicleta, het tweede album van het drietal onder leiding van toetsenist Jori Collignon. Dus klinkt de Indische Oceaan op een maloyaritme uit Réunion, de percussie van de funana-muziek uit Kaapverdië en zijn er echo’s van samba. De taal zelf is afwezig, er zijn geen vocalen op deze lenteplaat. Wel veel ijlende gitaartjes en prettig zwabberende synths. (Leendert van der Valk)



hiphop
Elijah Fox Ambient Works for the Highways of Los Angeles

De in Los Angeles actieve toetsenist en producer Elijah Fox, onder meer in de band van drummer Yussef Dayes, past goed in de neo-soul/jazz traditie. Al heeft hij ook een eigenzinniger geluid met elementen triphop in zijn soundscapes, en misschien wel wat bezielde lo-fi hiphop. Zijn nieuwste werk is, inderdaad, de perfecte muziek voor een eenzame nachtelijke autorit over zwakverlichte, brede snelwegen. (Jonasz Dekkers)