
‘Toen Frits Bolkestein na een zestienjarig verblijf in het buitenland voor Shell in 1976 terugkeerde in Nederland, bleek hij zo vervreemd van zijn vaderland dat hij niet eens wist wat een tosti was”, schreef Groene Amsterdammer-journalist René Zwaap dertig jaar geleden in een hilarisch artikel. De toenmalige VVD-leider haatte de sixties simpelweg omdat hij er niet bij was geweest, betoogde Zwaap. „Terwijl hij namens de Koninklijke Olie over de vlaktes van Ethiopië en Somalië en de pampa’s van El Salvador en Honduras trok, liep Bolkestein een onherstelbare achterstand op ten opzichte van de sociaal-psychologische ontwikkelingen in zijn vaderland en de rest van West-Europa.”
Dit stuk was wel heel vilein, maar het klopt dat de deze week overleden Bolkestein niets moest hebben van de revolutionaire sixties-vibe. Tot ver na de val van de Muur voerde hij een strijd tegen de fellow-travellers, de linkse intellectuelen die de wandaden van Stalin, Castro en Mao hadden goedgepraat of gebagatelliseerd. Hoewel voormalige communisten als Elsbeth Etty en Max van Weezel in de bundel Alles moest anders (1991) al uitgebreid door het stof waren gegaan, riep Bolkestein in Onverwerkt verleden (1995) opnieuw op tot openbare boetedoening, en waarschuwde hij in zijn magnum opus De intellectuele verleiding (2011) nog maar eens voor de totalitaire neiging van linkse intellectuelen. Zelfs de niet als links bekend staande publicist Arnold Heumakers verbaasde zich eind jaren negentig in NRC Handelsblad over „de hardnekkigheid waarmee Bolkestein het communisme en zijn ‘nuttige idioten’ blijft belagen”: „Zijn gelijk is tenslotte zo monumentaal, dat hij de verdere afhandeling gerust aan de historici had kunnen overlaten. Je zou bijna zeggen dat hij zijn tegenstanders mist.”
Toch snap ik Bolkesteins anti-totalitaire fanatisme wel. Het blijft nu eenmaal verbijsterend dat zo veel mensen zo lang de werkelijkheid ontkenden. Veel linkse intellectuelen verlieten de CPN pas in de jaren tachtig, tien jaar na het verschijnen van De Goelag Archipel, waarin Alexander Solzjenitsyn de Russische strafkampen beschreef. Halsstarrig bleven ze volhouden dat het communisme, enkele uitwassen daargelaten, in essentie de juiste weg was.
De vraag is: waarom deden ze dit? Die vraag is nog steeds actueel, want het is een neiging die de mens nooit zal afleren, en die, nu vele ‘kritische denkers’ de acties van Trump, Musk en Vance goedpraten, weer volop zichtbaar is.
Logische verklaringen waren natuurlijk de menselijke neiging bij een groep te willen horen, en de zalige versimpeling die ideologieën te bieden hebben. „Voor de fellow-travellers was de wereld eenvoudig: iedere zegening van de Russische, Cubaanse of Culturele Revolutie viel toe te schrijven aan Stalin, Castro of Mao, terwijl alles wat tegenviel zonder pardon op het conto van de Verenigde Staten of een andere imperialistische staat werd geschreven”, aldus journalist Bart Dirks eind jaren negentig in de Volkskrant.
Maar er was denk ik nog een reden: het dwingende karakter van een binair systeem. Volgens de politieke consensus hoorde je als westerling te kiezen voor Amerika en voor het kapitalisme: anders heulde je met de vijand. Maar wat nou als je felle kritiek had op Amerika en het kapitalisme? In het Koude Oorlogsdenken was het logisch om dan maar voor de andere kant te kiezen, en daar het een en ander door de vingers te zien. Zoals Anet Bleich schreef in Alles moest anders: „Dat zoveel mensen – onder wie ik – het communisme zo lang het voordeel van de twijfel hebben gegeven, berust denk ik op een vorm van eendimensionaliteit: de vijand van mijn vijand is mijn vriend”.
Hetzelfde zie je nu in de Amerikaanse cultuuroorlog, waarin sommigen zo walgen van ‘woke’ dat ze wel móéten kiezen voor de andere kant, ook al is het aan die kant inmiddels normaal om dictator Poetin te steunen en de democratisch gekozen Zelensky een dictator te noemen. Ook nu weer wordt alles ontkend dan wel goedgepraat, of gezien als het mindere kwaad vergeleken met het verderfelijke ‘linkse globalisme’. En hoewel we in Europa niet zo’n binair systeem hebben als in de VS, dreigt het debat hier langs dezelfde lijnen gepolariseerd te raken. Wie begint als criticus van links, kan even later zomaar een autoritair bewind verdedigen.
Hoe blijf je kritisch op de status quo zonder een fellow-traveller te worden? Ook die vraag kan nu weer gesteld worden. Hoe lever je kritiek op de wapen-industrie zonder te verzanden in Russische propaganda, zoals ‘Oekraïne heeft de oorlog uitgelokt’? Hoe verdedig je de vrijheid van meningsuiting zonder in het kamp van JD Vance te belanden, de man die Europa de les leest over free speech, maar in eigen land woorden verbiedt en journalisten de toegang ontzegt? Hoe bespreek je grenzen aan migratie zonder mee te gaan in Elon Musks hysterische en leugenachtige campagnes voor Europese radicaal-rechtse partijen?
De tussenruimte moet bevochten blijven worden: de ruimte om zelf te denken, in te gaan tegen de taboes en modes van de dag, zonder te vallen voor een als ‘tegencultuur’ vermomd autoritarisme.
Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC
