Dramatische uitvergroting: dat is een van de kenmerken van de decors van theatervormgever Paul Gallis. Stoelen in zijn toneelbeeld hadden vaak buitensporig hoge poten en rugleuningen, zoals in de voorstelling Hofscènes (1981) van Karst Woudstra voor Zuidelijk Toneel Globe. Of neem Het chemisch huwelijk (1982) van Gerrit Komrij, ook voor Globe: vier mannen zijn opgesloten in een zwarte salon, als een sarcofaag. Een schitterend en tegelijkertijd beklemmend toneelbeeld.
Paul Gallis, geboren in 1943 in Amsterdam, is woensdag op 81-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Villadeati in de Italiaanse regio Piëmont.
Hij behoort tot de meest toonaangevende decorontwerpers die meester is van de heldere lijn, de strakke vorm en de vaak briljante overaccentuering. Hij was betrokken bij zo’n driehonderd producties van opera, toneel, ballet en musical. Vaak verzorgde hij tevens de kostumering.
In Groot en klein van Botho Strauss, door het Publiekstheater (1981), leest de vrouwelijke hoofdpersoon Lotte (Petra Laseur) in een boek. Dat was niet zomaar een ‘gewoon’ boek, integendeel, het was een reusachtig boekwerk met metershoge bladzijden. Lotte verdronk er bijna in. Nog zo’n markant voorbeeld van drama-in-toneelbeeld.
Eerst werkte Gallis acht jaar op een accountantskantoor, waar hij grimeur en de latere regisseur Paul Vermeulen Windsant ontmoette. Gallis wordt zijn partner en vaste ontwerper. Het duo werkte samen of afzonderlijk voor gezelschappen als Rotterdams Toneel, Publiekstheater, Baal, De Appel, het Zuidelijk Toneel Globe, Toneelgroep Amsterdam (ruim twintig jaar) en Internationaal Theater Amsterdam.
Hans Croiset
Gallis werkte met de belangrijke regisseurs van de jaren tachtig en negentig, onder wie Hans Croiset, Gerardjan Rijnders, Peter de Baan, Karst Woudstra, Ger Thijs en Ton Lutz. Met Rijnders zat hij in de artistieke leiding van Globe; met hem richtte hij in 1987 Toneelgroep Amsterdam op.
Hij beperkte zich niet tot theater. Ook Het Nationale Ballet, Nationale Reisopera en Opera Zuid deden een beroep op hem, evenals musicalproducenten als Lancelot Nederlandse Theaterprodukties, Joop van den Ende Theaterproducties en Carré Theaterproducties.
Musicals als Foxtrot Cats, Evita en West Side Story danken aan Gallis de grote visuele zeggingskracht. Zijn ontwerpen zijn in musicals wereldwijd nog altijd te zien. In 1991 ontving hij de Prosceniumprijs, in 2009 de Musical Award voor het beste decor, Anatevka, van dat jaar. Hij werd tevens benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128309512-0b4619.jpg|https://images.nrc.nl/X_jCKOSsexsHjw12BNrrmi0Eq64=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128309512-0b4619.jpg|https://images.nrc.nl/ZbdO6aXmOYNuM9tSuAd1Q50uhs0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128309512-0b4619.jpg)
Van elk decor bouwde Gallis eerst een maquette. Tijdens interviews en werkbesprekingen vormden die maquettes altijd het uitgangspunt; deze bevinden zich nu als theatererfgoed in de collectie van het Allard Pierson in Amsterdam. Die toneelminiaturen waren echte kunstwerken, compleet met lichtinval, figuurtjes, dieptewerking en kostuums. Hoewel hij over zijn werk zei dat hij zich niet tot één stijl beperkte, herkende de theaterbezoeker vrijwel onmiddellijk een Gallis-decor.
Lees ook
Paul Gallis: Het decor is meer dan een plaatje
Hertenkoppen als jachttrofeeën
Wie anders kon in de voorstelling Het jachtgezelschap van Thomas Bernhard (Toneelgroep Amsterdam, 1991) bedenken dat in de overigens geheel lege ruimte de wanden waren behangen met vele tientallen hertenkoppen als jachttrofeeën? Roerloos keken al die geschoten dieren neer op het buitenissige gezelschap. In Bakeliet (Toneelgroep Amsterdam, 1987), een van de eerste montagevoorstellingen van Gerardjan Rijnders, zweefden de actrices hoog door het decor, wat tot adembenemende taferelen leidde.
Zijn decor van Dogville (2006) naar Lars von Trier door het Ro Theater was een subliem voorbeeld van zijn oog voor detaillering: van het getraumatiseerde dorp waar de oorspronkelijke film zich afspeelt had hij met krijtlijnen op de zwarte speelvloer de contouren afgetekend, als in een misdaadfilm.
Dit design was een voorbode voor latere decors, waarin hij het realisme losliet en meer abstracte, beeldende constructies maakte. In een gesprek met NRC in 1990, naar aanleiding van een expositie over het na-oorlogse toneelbeeld in de Beurs van Berlage zei Gallis: „Toneel is namaak. Als decorontwerper is het soms goed de tekst helemaal te negeren. Neem De Mensenhater van Molière, wat haal je je niet voor overbodigs op de hals als je uitvoert wat in de aanwijzing staat. Ik ontwierp een grote rode doos, waarin na verloop van tijd kandelaars omlaag zakten. Een decor is niet altijd tot in de kleinste details bewust bedacht, dat hindert ook niet, als het maar werkt, als de elementen te zamen, licht, acteurs, decor, regie en dramaturgie, maar een werking hebben op de toeschouwer.”
Lees ook
Een fauteuil aan een draadje: naoorlogse decorsontwerpen
