Hij is niet te missen, de vijf meter hoge en twee meter brede, betonkleurige ‘peperbus’ op de stoep van de Apollolaan in Amsterdam-Zuid, naast het fietspad. Ingepakt in een grote poster van de film Babygirl. Het ‘elektriciteitshuisje’ (transformatorhuisje) veroorzaakt al zo’n 3,5 jaar ophef.
In 2021 zou dit transformatorhuisje in een zijstraat komen, de Breughelstraat, om vanaf daar stroom te leveren voor de warmtepompen van een school verderop. Dat kan absolúút niet hier, dachten bewoners toen. Dus zetten ze een picknicktafel in de bouwput van netbeheerder Liander. In de Breughelstraat kwam het transformatorhuisje niet. In plaats daarvan werd het vorig jaar neergezet aan de Apollolaan.
Jos Besseler kijkt vanuit zijn woonkamer aan de Apollolaan elke dag er schuin tegenaan. „Hij blokkeert de zon in de ochtend”, zegt hij. Besseler stapte eind vorig jaar naar de rechter om de plaatsing ervan aan te vechten.
Een andere Apollolaan-bewoner die ook uitkijkt op de peperbus, die liever niet met zijn naam in de krant komt omdat hij eerder bij een netbeheerder heeft gewerkt, vindt het huisje vooral lelijk. Het had ook gewoon een normaal vierkant transformatorhuisje kunnen zijn, wat hem betreft. Maar Amsterdam wilde weer zo’n exotische peperbus-vorm, zegt hij.
Vijftigduizend extra huisjes
Het verzet aan de Apollolaan is geen uitzondering. Toch zijn er in negen van de tien gemeenten geen protesten van betekenis tegen de huisjes, zegt Liander, de netbeheerder in Noord- en Zuid-Holland, Gelderland, Flevoland, Friesland en Amsterdam. „De transformatiehuisjes zijn niet sexy, maar wel hard nodig”, aldus Huibert Baud, directeur Klant en Ontwerp. „We staan in Nederland voor een enorme opgave, we kunnen ons geen enkele vertraging veroorloven. Daarom is het eerlijke verhaal ook dat als we er met een gemeente niet uitkomen, de aanvraag weer onderaan de stapel komt.” Plaatsing van transformatorhuisjes in andere gemeenten krijgt dan voorrang.
Normaliter duurt het zo’n zes maanden om een transformatorhuisje neer te zetten, maar gemiddeld komt er dan nog eens vijf maanden ‘vertraging’ bij. Een van oorzaken is personeelstekort, zegt Baud van Liander.
De transformatorhuisjes zijn nodig om het stroomnet uit te kunnen breiden. Het elektriciteitsnet zal daardoor steeds zichtbaarder worden; iedereen zal dat merken. Minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) voorspelde het afgelopen najaar dat er de komende jaren vijftigduizend extra transformatorhuisjes nodig zijn, bovenop de bestaande 115.000. Een op de drie straten zal opengebroken moeten worden om de stroomkabels te verzwaren.
Deze huisjes hoeven niet lelijk te zijn
Bewoners voelen zich overdonderd wanneer ze horen dat ze uitzicht, parkeerplekken of groen moeten inleveren voor een transformatorhuisje. Bij alle transformatorhuisjes die netbeheerder Stedin – actief in het grootste deel van Zuid-Holland, Utrecht en Zeeland – de afgelopen jaren bouwde, zorgde verzet van omwonenden bij zo’n 5 procent van de nieuwe huisjes voor weken tot enkele maanden vertraging, zegt een woordvoerder. Enexis, een andere grote netbeheerder, weet niet hoeveel vertraging veroorzaakt wordt door omwonenden.
Waarom al die transformatorhuisjes nodig zijn, laat zich raden: verduurzamen betekent elektrificeren. Elektrisch verwarmen, rijden en koken met stroom afkomstig van steeds meer zonne- en windenergie, vraagt een ruimer en flexibeler stroomnet dan nu in en boven de grond ligt. Ook bedrijven zullen hun productieprocessen moeten elektrificeren om de klimaatdoelen te halen.
De veranderende en toegenomen vraag naar stroom leidt op grote delen van het stroomnet tot verstoppingen: niet alle stroom kan van de bron naar de gebruiker worden getransporteerd. Netcongestie noemen technici dat, een woord dat inmiddels is doorgedrongen in de hele samenleving. Bedrijven die een nieuwe aansluiting willen, staan afhankelijk van de regio jarenlang op de wachtlijst. Maar ook nieuwe woningblokken, scholen en winkels, hebben een stroomaansluiting nodig.
Snelwegen voor energie
De elektriciteitshuisjes vormen het laatste tussenstation tussen het stroomnet en de eindgebruiker. Als de bovengrondse hoogspanningsverbindingen van Tennet de snelwegen voor energie zijn, zijn de ondergrondse kabels van regionale netbeheerders vergelijkbaar met regionale wegen. Vanuit daar stroomt elektriciteit de transformatorhuisjes in, waarin die wordt omgezet in de juiste voltage voor huizen. Op al die punten zal het elektriciteitsnet moeten worden verzwaard.
Netbeheerders, verantwoordelijk voor het beheren, onderhouden en uitbreiden van het stroomnet, moeten dus ook de bouw van nieuwe transformatorhuisjes versnellen. Netbeheerder Liander moet jaarlijks tussen de 1.000 en 1.500 transformatorhuisjes bouwen, en dat aantal zal de komende vijf jaar steeds verder omhoog gaan. In bijna veertig buurten, in 21 gemeenten, gaat de netbeheerder dit jaar aan de slag, blijkt uit cijfers die Liander met NRC deelde. In de gemeente Hoorn (Noord-Holland) is Liander zelfs opvallend druk: tot en met 2026 komen er nieuwe transformatorhuisjes in negen buurten.

In Hoornse wijken als de Kersenboogerd wordt het aantal elektriciteitshuisjes verdubbeld. De Kersenboogerd is er een als vele wijken, verrezen in de jaren tachtig, toen veel Amsterdammers uitweken naar steden als Purmerend en Hoorn. Wethouder Duurzaamheid Arthur Helling (D66): „De wijk wordt nu gemoderniseerd, met zonnepanelen, elektrische auto’s en warmtepompen. Het elektriciteitsnet is dan ook toe aan vervanging.”
Inwoners beginnen te merken dat de grenzen van het stroomnet bereikt worden, zegt Pim Rigter, projectmanager energie-infrastructuur bij de gemeente Hoorn. „Tijdens piekmomenten, dus als iedereen thuis is en van alles aanzet, zien bewoners lampen soms knipperen. Dat zijn dipjes in de spanning.” Wethouder Helling: „Het is niet zo dat het vlees in de koelkast ligt te bederven. Het is een eerste signaal van de overbelasting van het net, we blijven binnen de bandbreedtes.”
In de Kersenboogerd moeten er vijftig huisjes bijkomen om extra ruimte op het net te scheppen. Een plek ervoor vinden die iedereen accceptabel vindt, kan lastig zijn. Wethouder Helling: „De wijk is in de jaren zeventig en tachtig gebouwd in tijden van flinke bezuinigingen. Dus de huizen staan dicht op elkaar en enkele buurten zijn wat krapper uitgevoerd.”

Op de eerste plaats stelt een netbeheerder technische eisen aan de locatie. Liander geeft gemeenten ‘zoekcirkels’ met een straal van 250 meter, afhankelijk van technische beperkingen zoals hoe kabels moeten lopen. Ergens daarbinnen moet het huisje komen te staan. De gemeente kiest de uiteindelijke locatie en probeert daarbij rekening te houden met wensen van burgers. „Soms moeten we groen dat verloren gaat of een parkeerplek elders in de wijk compenseren”, zegt Rigter. Vrij uitzicht laat zich echter niet compenseren.
Voor een elektriciteitshuisje is geen vergunning nodig, zegt wethouder Helling, omdat het om voorzieningen van ‘algemeen nut’ gaat. Soms komen mensen daardoor pas achter de komst van het huisje als de bouw op het punt staat te beginnen. Dat kan leiden tot extra verzet.
Noodzakelijk kwaad
Daarom is het des te belangrijker, zegt wethouder Helling dat burgers zich gehoord voelen. „Laten we eerlijk zijn: het zijn geen mooie, artistieke bouwobjecten, het is echt een noodzakelijk kwaad. Het begint met goed uit te leggen waarom de huisjes nodig zijn.”
Gemeenten krijgen inspraak over hoe het transformatorhuisje eruit moet komen te zien. Ze kunnen kiezen welke soort steenstrip het huisje krijgt, of dat het huisje ‘groen’ wordt ingepakt. Voor Amsterdam-Zuid heeft de gemeente gekozen voor de peperbusvorm in plaats van de normale vierkante huisjes. Soms worden transformatorhuisjes beschilderd.
Een op de drie straten in Nederland zal moeten worden opengebroken om de stroomkabels te verzwaren
Rigter en collega’s gaan soms zelf in gesprek met burgers. „Mensen zeggen dan: kan-ie niet aan de overkant van de straat staan. Maar ja, daar wonen ook weer mensen. Als er nog wat schuifruimte is, proberen we die wel te benutten. Het is vaak dat mensen aandacht willen voor hun grieven, opmerkingen of wensen.”
Dat is waar het volgens bewoners van de Apollolaan in Amsterdam-Zuid is misgegaan, en waardoor het plaatsen van het huisje moeizaam verloopt. Ze begrijpen wel dat transformatorhuisjes er moeten komen. Ook zij willen hun lampen aan kunnen blijven zetten wanneer ze willen. Maar de manier waarop het huisje er kwam, zonder duidelijke uitleg, vinden ze niet acceptabel. Waarom is het huisje niet in de tussenberm geplaatst, verder weg van de huizen, vragen buurtbewoners zich af.
Stadsgezicht
Volgens de gemeente Amsterdam was dit geen optie, omdat dit het stadsgezicht zou aantasten. „Bij het bepalen van de locatie kijken we naar de plek die de minste overlast veroorzaakt”, laat de gemeente in een reactie weten. Wel zegt zij „veel geleerd” te hebben van het project op de Apollolaan.
De netbeheerders en gemeenten moeten bewoners zo goed mogelijk bij de uitbreding van het stroomnet betrekken, vindt Baud van Liander. „Niet alleen door brieven te sturen.
Soms tapen we de twee parkeerplaatsen af die moeten worden opgeofferd en soms – als het nodig is – organiseren we een informatieavond.” Wethouder Helling: „Het zijn onze inwoners, maar het is Lianders project. We moeten voorkomen dat we naar elkaar wijzen als mensen zich melden met bezwaren.”
Tennet verwacht dat de netcongestie pas in 2036 verholpen is
Binnen de energietransitie is het bouwen van extra elektriciteitshuisjes een hoofdpijndossier, maar niet de grootste zorg. „Het plaatsen van transformatorhuisjes in de Kersenboogerd is lastig, maar het is niets vergeleken met plaatsing van deze huisjes in de historische binnenstad van Hoorn”, zegt Helling.
Als de Rotterdamse tram remt, wordt de overtollige energie opgeslagen in de ‘powerbank’
Ondanks miljardeninvesteringen kunnen netbeheerders de veranderende energievraag niet bijbenen. Het stroomnet van Hoorn is afhankelijk van de komst van een nieuwe hoogspanningsverbinding, zegt de wethouder: alle bedrijven in de wachtrij samen hebben in totaal 1.500 megawatt aan vermogen nodig dat er nu niet is. Tennet verwacht dat de netcongestie pas in 2036 verholpen is. „De facto zit je acht jaar in een soort moratorium”, zegt wethouder Arthur Helling. „Alles wat je dan nog wilt aansluiten, zul je op een andere manier moeten oplossen. Bedenk eens wat voor impact dat heeft.”
Helling: „Toen ik jong was, waren er twee zekerheden. Dat er schoon drinkwater uit de kraan kwam en dat er voldoende stroom was. Ik had nooit gedacht dat in mijn leven deze twee zaken onder druk zouden komen te staan.”
