Damon Albarn: ‘Ik weet zeker dat ik op een dag wakker word en ik geen noot meer in me heb’

Damon Albarn: „Op het eerste Gorillaz-album mompelde ik maar wat.”


Foto Steve Gullick

Interview

Damon Albarn Damon Albarn is sinds 1998 voorman van de populaire ‘virtuele’ band Gorillaz. Op hun nieuwe album, ‘Cracker Island’, zingen sterren als Bad Bunny en Stevie Nicks, van Fleetwood Mac. Over de samenwerkingen zegt Albarn: ,,Ik heb een paar rampzalige ontmoetingen gehad.”

Damon Albarn kijkt me aan vanonder zijn pet, en wijst over zijn schouder naar een hangmat op het balkon. Hij is in Londen, in de ruimte boven zijn studio, en vertelt per zoom over het nieuwste album van Gorillaz. Albarn is altijd bezig met muziek maken, in de studio of op tournee. Tijd om in die hangmat te liggen heeft hij nooit. Hij trekt een grimas. „Gelukkig heeft Londen het klimaat er ook niet voor.”

Damon Albarn (1968, Londen) zal de komende tijd op grote festivals optreden met zowel Gorillaz als met Blur, de groep die hij oprichtte in 1988. Enigszins excuserend zegt hij over zijn werkdrift: „Als je creatief bent, moet je creëren. De hele tijd. Zolang het kan. Ik weet zeker dat ik op een dag wakker word en ik geen noot meer in me heb. Vanaf dan lig ik in de hangmat.”

Voorlopig zijn de albums van Gorillaz steeds inventiever. Albarn laat uiteenlopende stijlen versmelten: stroeve elektronica gepaard aan melancholische stemmen, reggae-ritmes aangezwengeld door Puerto Ricaanse patois, Albarns mijmerende zang figurerend in een achtbaan aan geluidsfragmenten.


Lees ook: ‘De illusie van normaliteit heb ik opgegeven’

‘Virtuele’ band

Albarn combineert oud en nieuw, zowel muzikaal als vocaal. Hij mixt sciencefictiongebliep met akoestische gitaar, en vraagt zowel zangeres Stevie Nicks van Fleetwood Mac voor een gastrol, als Bad Bunny, rapper uit Puerto Rico en de meest gestreamde artiest van het moment. Loom swingend deint Gorillaz door de tien liedjes van het nieuwe, achtste album Cracker Island, met de single ‘Skinny Ape’ als verrassende climax: van trage ballade ontpopt het zich tot een opgefokt gabber-nummer.

Albarn begon Gorillaz in 1998, samen met kunstenaar Jamie Hewlett. Gorillaz was de eerste ‘virtuele’ band, met getekende muzikanten die namen hadden als Noodle en 2-D (alias van Albarn). Bij liveconcerten zijn Hewletts geanimeerde bandleden nadrukkelijk aanwezig op videoschermen, ze figureren in clips en op posters. Vanmiddag, vanuit zijn werkruimte in Londen, blijkt dat Albarn begint te lijken op zijn getekende alter ego, in een oudere versie, maar met dezelfde pet, dezelfde bril en spijkerjas.

Gorillaz werd meteen bij het ontstaan omarmd door de generatie die in de jaren negentig was opgegroeid met anime en manga – ongeveer in dezelfde periode dat Damon Albarn zanger-gitarist was van Blur, een ‘klassieke’ rockgroep met gitaar, drums en bas. En nog altijd trekken optredens van Gorillaz een jong publiek.

De muziek wordt gemaakt door Albarn, gitarist Noodle (alias van Haruka Abe) en bassist Phil Cornwell, bijnaam: Murdoc Faust. Al sinds het begin vraagt Gorillaz voor elk album de medewerking van gastzangers, uiteenlopend van grote namen als Elton John of Lou Reed tot pril talent als Lil Simz of Slowthai.

Een samenwerking is elke keer weer als een blind date. Je kent elkaar niet, je moet maar afwachten hoe het valt

Gasten krijgen de kans om een onbekende kant van zichzelf te laten horen. Op Cracker Island siert de koerende zangstem van Stevie Nicks het liedje ‘Oil’ en klinkt opgewonden Bad Bunny broeierig in ‘Tormenta’.

Behalve voor Bad Bunny, die alles zelf doet, schrijft Albarn doorgaans de melodieën en de teksten voor de gasten. Moet hij ze aardig vinden om mee te kunnen werken? „Een samenwerking is elke keer weer als een blind date. Je kent elkaar niet, je moet maar afwachten hoe het valt. Of het altijd lukt?” Hij kijkt schuin van onder zijn pet. „Soms leidt het nergens toe. Ik heb enkele rampzalige ontmoetingen gehad.”

Met wie? Hij buigt zich voorover naar het scherm en zegt: „Ik zou het graag vertellen. Maar het probleem met internet tegenwoordig is dat je niets negatiefs kunt zeggen, snap je? Laten we het erop houden dat het negen van de tien keer goed gaat.” Hij denkt even na. „Achtenhalf keer.”

Het stuiterende titelnummer van het nieuwe album maakte hij met bassist Thundercat, die diep funky speelt. Toch heeft het lied een wrange ondertoon. Een ‘cracker’ is Afrikaans-Amerikaanse slang, voor een ‘onaangenaam wit persoon’. Albarn gebruikt het hier voor ‘iedereen die denkt dat de aarde plat is en dat een groep pedofielen ons bestuurt’.

https://www.youtube.com/watch?v=S03T47hapAc

Wrange verwijzing

Voor deze categorie mensen bedacht hij een eigen eiland. „Als een ballingsoord. Laat ze maar onder elkaar zijn, ze zijn toch niet geïnteresseerd in andere meningen dan die van zichzelf.” Hij kijkt gekweld. „De ironie is dat dit ballingsoord geen eiland is.” Hij wijst richting centraal Londen. „Het is overal om ons heen.”

Teksten zijn de afgelopen jaren belangrijker voor hem geworden. „Op het eerste Gorillaz-album mompelde ik maar wat.” De interesse in teksten blijkt ook op solo-albums, die worden ook steeds uitvoeriger, zegt hij. In het liedje ‘Cracker Island’ maakt hij een wrange verwijzing naar ‘fake news’ door het te vergelijken met de muzikantensoftware die valse noten gladstrijkt: auto tune. Over de bewoner van Cracker Island zingt hij: ‘To grow a made up paradise/ Where the truth was auto tuned’.

Wat vindt hij zelf van de ‘virtuele’ presentatie van Gorillaz? Zijn antwoord is kort. „I couldn’t give a shit.” Albarn, inmiddels 54, verbaast zich over jonge mensen zoals zijn dochter, die in de ban zijn van de virtuele wereld. Ze vinden iets pas ‘echt’ als ze het op sociale media hebben gezien, zegt hij. „Het is de enige manier waarop ze met anderen communiceren. Zelf snap ik dat niet.”

Hij houdt zich liever bezig met andersoortige cultuuruitingen. Hij noemt Mozart. „Geef mij maar De Toverfluit.”

Het album Cracker Island verschijnt op 24 februari bij Warner Music.


Lees ook het interview uit deze serie met de Franse sopraan Axelle Fanyo: ‘Ik miste expres concoursen, zodat ik niet op zou vallen als talent’