De Russische president Vladimir Poetin zou de Amerikaanse president Donald Trump voor het einde van deze maand elkaar al kunnen ontmoeten. Dat laat de woordvoerder van het Kremlin Dmitri Peskov woensdag weten volgens Russische staatsmedia. Of dat ook echt gaat gebeuren is niet zeker, Peskov voegt toe dat de voorbereiding op een een-op-een gesprek tussen de twee leiders even zal duren: „Het is natuurlijk onmogelijk om alles in één dag of een week op te lossen.”
Tijdens de gesprekken van dinsdag in de Saoedische hoofdstad Riad ontmoetten de Amerikaanse Buitenlandminister Marco Rubio en Russische minister Sergej Lavrov elkaar voor de eerste keer om de mogelijkheden te bespreken om de oorlog in Oekraïne te beëindigen. Het Kremlin noemde dat een „zeer, zeer belangrijke stap” op weg naar een vredesoplossing, al twijfelen EU-leiders, die evenals Oekraïne niet bij de gesprekken aanwezig mochten zijn, aan de intenties van Rusland.
VS-gezant in Kyiv
Intussen is de VS-gezant voor Rusland en Oekraïne Keith Kellogg woensdagochtend gearriveerd in de Oekraïense hoofdstad Kyiv, om daar met president Zelensky te spreken en om – in Kelloggs woorden – „te zitten en te luisteren”. De Oekraïense president had laten weten geen enkel akkoord te accepteren bij gesprekken waar Oekraïne geen deel van uit heeft gemaakt, doelend op het overleg in Raid tussen Rusland en de VS.
Ook heeft Oekraïne meerdere malen gevraagd om veiligheidsgaranties vanuit de VS, om eventuele Russische invasies na het bereiken van een mogelijk akkoord te voorkomen. VS-gezant Kellogg stelt dat hij de behoefte aan deze garanties begrijpt en dat het bezoek aan Kyiv „een kans biedt voor het hebben van waardevolle gesprekken”.
Oud-generaal Keith Kellogg is als VS-gezant voor de Trump-regering naar Oekraïne gereisd om daar met president Zelensky te spreken over de oorlog in Oekraïne. Foto Jakub Porzycki/NurPhoto
De lichten worden gedimd. Blauwe lasers schieten door de zaal, er klinkt opzwepende muziek uit de luidsprekers. Het is begin januari en de partijdag van de radicaal-rechtse partij Alternative für Deutschland vindt plaats in een sporthal in Riesa. Mensen staan op, klappen en joelen, zwaaien met Duitse vlaggetjes. Alice Weidel, partijleider van AfD, betreedt het podium. Alice für Deutschland, klinkt het.
Overal waar Alice Weidel komt om haar achterban toe te spreken, wordt ze door een uitzinnig publiek onthaald. Verguisd door de zittende macht, bejubeld door de ontevreden burger: wie is de 46-jarige leider van de radicaal-rechtse partij waarop één op de vijf Duitsers stemde?
Weidel groeide op in een katholiek gezin in een stadje in de westelijke deelstaat Noordrijn-Westfalen, als dochter van een vluchteling: haar vader vluchtte in 1945 uit Silezië voor het geweld van het Rode Leger. Silezië werd na de overwinning van de geallieerden aan Polen toebedeeld, Weidels vader keerde nooit huiswaarts. Die gebeurtenis leidde ertoe dat Weidel werd opgevoed met rancune tegen de geallieerden – die hadden Duitsland immers platgebombardeerd en haar vaders land afgenomen.
De overwinning van de geallieerden op nazi-Duitsland viert Weidel niet, zei ze tegen de Zwitserse krant Neue Zürcher Zeitung, omdat ze niet wil meedoen aan de „schuldcultus” van Duitsland. Dat is in lijn met de heersende opvatting in haar partij: de AfD bagatelliseert het naziverleden van Duitsland en verwerpt het Duitse ‘schuldgevoel’ over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
‘Lille’ (haar bijnaam) heeft een „dominant karakter” dat vol zit met „explosieve paradoxen”, schreven klasgenoten
Dat haar vader vluchtte voor oorlog, is een van de vele tegenstrijdigheden die Weidel ogenschijnlijk belichaamt. Als leider van een anti-migratiepartij en voorstander van gesloten grenzen keert ze zich ondubbelzinnig tegen vluchtelingen.
‘Lille’ (haar bijnaam) heeft een „dominant karakter” dat vol zit met „explosieve paradoxen”, schreven klasgenoten volgens een portret van de Duitse zender ZDF al over haar in het jaarboek van 1998. Getalenteerd en vasthoudend. Maar ook iemand die met „slaapwandelende onverstoorbaarheid” leugens kan uitspreken, zonder ook maar een spiertje te vertrekken.
Een loopje met de waarheid
Met de waarheid neemt ze het nog altijd niet even nauw. In Maagdenburg noemde ze de aanslag op een kerstmarkt een „daad van een islamist”, terwijl de verdachte juist een islamcriticus en AfD-sympathisant was. Na de aanslag in München noemde ze, in een debat diezelfde avond, de dader een criminele asielzoeker die het land reeds had moeten verlaten. De verdachte was legaal in Duitsland en niet bekend bij de politie. In toespraken hekelt ze dat professoren op Duitse universiteiten alleen nog maar in ‘genderideologie’ onderwijzen – in werkelijkheid houdt slechts 0,6 procent van de Duitse professoren zich met genderstudies bezig. In een veelbesproken interview met Elon Musk in het begin van de verkiezingscampagne noemde ze Adolf Hitler een communist, ondanks de vervolging van communisten door het naziregime.
Haar verhouding tot die techmiljardair is opvallend vanwege de doorgaans anti-Amerikaanse ondertoon in haar partij, en is ook omstreden: Musk mengde zich de afgelopen tijd in de Duitse verkiezingen (en ook in Europese politiek elders) met een steunbetuiging aan AfD, het interview met Weidel, een livestream van de AfD-partijdag op X en een toespraak op een campagnebijeenkomst. Na hem volgde de Amerikaanse vicepresident JD Vance, die op de veiligheidsconferentie in München onder meer kritiek uitte op het uitsluiten van populistische partijen als AfD, wat in Duitsland tot veel verontwaardiging leidde. Waar in recente televisiedebatten duidelijk werd hoe geïsoleerd Weidel staat in de Duitse politiek, staat ze internationaal juist steeds minder alleen.
Onder leiding van Weidel is de AfD bijna salonfähig geworden: voor het eerst was de partij beslissend in de Bondsdag door voor een anti-migratiemotie van CDU te stemmen (voorheen werd steun van AfD niet geaccepteerd door de andere partijen) en Weidel deed in de campagne mee aan verschillende televisiedebatten (voorheen werd haar partij nooit uitgenodigd). Tegelijkertijd blijven andere partijen AfD uitsluiten voor een mogelijke regering, inclusief CDU, de partij die de grootste werd.
Regenbooggezin
Als leider van de nationalistische en conservatieve partij is Weidel atypisch te noemen: na haar studies bedrijfskunde en economie (ze promoveerde cum laude op het Chinese pensioenstelsel) werkte ze veel in het buitenland voor financiële instellingen als Goldman Sachs, de Bank of China, Allianz Global Investors en Credit Suisse. Ze spreekt vloeiend Mandarijn. Ze woont in Zwitserland met haar in Sri Lanka geboren vrouw en hun twee zonen.
Alice Weidel met haar partner, de Zwitserse filmproducent Sarah Bossard, begin 2023 tijdens een partijbijeenkomst van de Zwitserse Volkspartij (SVP). Weidel woont met haar in Zwitserland. Foto Michael Buholzer / EPA
Vooral haar lesbische relatie en ‘regenbooggezin’ staan op gespannen voet met de opvattingen in haar partij over familiewaarden. Voor de partij bestaat een ‘familie’ uit een moeder en vader met kinderen. Familie is daar waar kinderen zijn, vindt Weidel zelf. Geheimzinnig doet ze er dan ook niet over, onder meer getuige een filmpje op het Instagramprofiel van Weidels vriendin Sarah Bossard waarop de twee samen dansen in de auto.
Ik ben niet queer, maar slechts getrouwd met een vrouw
Ook van buiten de partij krijgt Weidel vaak vragen over haar homoseksualiteit. Hoe gaat ze om met vijandigheid tegen de queergemeenschap binnen haar partij, vroeg een kijker tijdens een interview van zender ARD. Ik ben niet queer, antwoordde Weidel, maar slechts getrouwd met een vrouw.
Een journalist op een AfD-bijeenkomst kreeg een soortgelijk antwoord op de vraag hoe het uit te leggen is dat een van haar verkiezingsleuzen „tijd voor Duitsland” is, terwijl ze zelf in Zwitserland woont. Ik woon daar niet, zei Weidel, ik heb daar slechts een woning. Na de bijeenkomst vloog ze terug naar Zwitserland.
Weidel ging op haar 36ste de politiek in, op aandringen van haar partner. Het was 2013, de AfD was pas net opgericht, als ondernemerspartij die ageerde tegen de euro. Ze hield zich vooral bezig met de economische toestand van het land, pas later sprak ze zich uit over migratie. Inmiddels is dat het stokpaardje van AfD en heeft Weidel dat volledig omarmd.
Ideologie of opportunisme
Als ‘presentabele’ AfD’er werd ze de uitverkorene van de partij: geen schreeuwende man geassocieerd met nazi’s, maar een intelligente en welbespraakte vrouw met economische kennis en internationale allure. Maar ook Weidel schuwt grof taalgebruik en zondebokretoriek niet: op het congres in Riesa gebruikte ze nadrukkelijk de omstreden term ‘remigratie’ (die in rechtse kringen gebruikt wordt als eufemisme voor massale uitzetting van mensen met een migratieachtergrond). In het interview met de Neue Zurcher Zeitung noemde ze vluchtelingen een „plunderende, grijpgrage en met messen zwaaiende menigte”.
Campagnebijeenkomst van de AfD in het Oost-Duitse Halle, eind januari van dit jaar. Foto AFPEen AfD-aanhanger tijdens de campagnebijeenkomst in Halle toont zijn enthousiasme voor Weidel. Foto AFP
De vraag is hoezeer dat ideologie is, en hoezeer opportunisme. Ze zou de term ‘remigratie’ aanvankelijk zelf niet willen bezigen, maar deed dat toch vol overtuiging toen haar partij anders besloot. Ze wilde Björn Höcke, leider van de AfD in deelstaat Thüringen, in 2017 uit de partij zetten vanwege zijn neonazistische sympathieën, nu noemt ze hem een geschikte minister in een AfD-kabinet.
Dat aanpassingsvermogen suggereert opportunisme. Maar een in 2017 door de Welt am Sonntag onthulde e-mail wijst volgens die krant vooral op een „diepgeworteld ideologisch standpunt”: in de e-mail uit 2013 – nog voor de vluchtelingencrisis – schreef Weidel al dat Duitsland „overstroomd” werd door „cultuurvreemde volkeren”, een begrip uit rechts-nationalistische kringen.
Minstens zo extreem is de nieuwe leus die speciaal voor haar in het leven geroepen werd: Alice für Deutschland, een variant op de nazistische strijdkreet Alles für Deutschland. Die laatste is in Duitsland verboden, die eerste prijkt bij AfD-bijeenkomsten op hartvormige kartonnen borden.
Lees ook
Waarom de klassiek-conservatieve CDU-leider Friedrich Merz nu het tij in Duitsland mee heeft
Halverwege de verharde weg die de ene bosrand van de andere scheidt, houdt Ray de Boon (57) zijn pas in. Op een kleine vijftig meter afstand kijken een tien paar ogen, verscholen tussen rijen kale populieren, het bezoek schichtig aan. „Je hebt kans dat ze nu oversteken naar de bosjes”, zegt hij. „Als ze het aandurven.”
De Boon kent de damherten, en zij kennen hem. Hij kan je vertellen dat een van de hinden een plekje heeft bij het oog, de ander een litteken aan haar poot. De voorman van actiegroep Team Damherten Hoeksche Waard liep de dieren tegen het lijf toen hij tijdens de coronapandemie hier in Strijensas de polder introk en raakte aan ze verslingerd.
Het was in dezelfde periode, bijna vijf jaar geleden, dat in de lokale krant voor het eerst het bericht verscheen dat de dieren zouden worden afgeschoten.
De roedel van zo’n honderd damherten houdt de Hoeksche Waard, een plattelandsgemeente onder de rook van Rotterdam, bezig. De dieren zouden zorgen voor onveilige verkeerssituaties en knagen aan suikerbieten, tarwe en andere gewassen die verbouwd worden op de omliggende akkers. Tot onvrede van boeren.
De provincie concludeerde vorig jaar na onderzoek van deskundigen opnieuw dat het afschieten van de voltallige roedel de enige optie is. Een motie van Volt in de Provinciale Staten om dat besluit terug te draaien, kon onlangs niet rekenen op een meerderheid. Animal Rights en Fauna4Life hebben aangekondigd naar de rechter te stappen.
In de Hoeksche Waard wordt onder meer met posters geprotesteerd tegen de afschot van alle damherten.Foto Olivier Middendorp
Protestborden
‘De provincie schiet alle dammies dood’, lees je op de dijk naar Numansdorp wanneer je het huis van buurtbewoner Peter Hardenbol passeert. Op de borden – je komt ze over het hele eiland tegen – prijkt een foto van een van de geweidragers uit de roedel, met daaronder in kapitalen en gevolgd door drie uitroeptekens: ‘De Hoeksche Waard pikt dit niet.’
Vanuit de serre in zijn achtertuin ziet Hardenbol hoe de herten zich zo nu en dan in de akkers van de agrariërs wagen. „Het kost de boeren geld, dat klopt”, beaamt hij. „Maar de ganzen kosten ook heel veel geld. En de reeën eten ook van de tulpen. Het verschil is dat díé beesten in hun ogen hiervandaan komen.”
De provincie had tijdig moeten ingrijpen, zegt Hardenbol. „Zodra je de dieren ziet, moet je ze vangen. Maar je gaat niet na twintig jaar zeggen: nu gaan we ze afknallen. We hebben hier vossen, groene parkieten, rivierkreeften”, somt hij op. „Die zijn hier óók ooit op de een of andere manier beland.”
Lees ook
Het damhert was eerder in Europa dan de mens
Verdubbelt
De roedel ontpopte zich nadat in 2000 drie herten wisten te ontsnappen uit een hertenkamp. In de dichtbegroeide bossen op het zuidelijke deel van de Hoeksche Waard gedijden ze sindsdien goed. Maar dat de kudde niet ongebreideld door kan groeien, daar is vrijwel iedere betrokkene het over eens.
„Als je de roedel niet beheert, verdubbelt hij elke drie jaar”, zegt gedeputeerde Berend Potjer (GroenLinks) van de provincie Zuid-Holland. „Op een gegeven moment dreigt dezelfde situatie als in de Amsterdamse Waterleidingduinen, die werden kaal gegeten en de herten maakten ook het verkeer onveilig. Dat willen we voorkomen.”
Er is grote druk op de ruimte in Zuid-Holland. Als je niks doet, lopen de herten vanzelf bij mensen in de tuin
Ray de Boon, van actiegroep Team Damherten Hoeksche Waard: „Zoek een middenweg: álle herten afschieten, is een uiterste.”Foto Olivier Middendorp
Het beheren, wat inhoudt dat het aantal dieren tot een maximum wordt beperkt, is volgens Potjer alleen geen optie. Dat zou op de lange termijn betekenen dat alleen maar méér dieren moeten worden gedood. Bovendien vrezen deskundigen dat populatiebeheer inteelt in de hand werkt.
„Dan wordt het vaststellen van een passende omvang heel ingewikkeld”, zegt de gedeputeerde. „Het is geen leefgebied waar de herten thuishoren. Ze leven deels op agrarische grond, dat is voor niemand fijn. Ook voor de herten niet.” Onderaan de streep, zegt hij, is de enige geschikte oplossing alle dieren afschieten.
De kwestie sleept al jaren voort. In 2021 veegde de rechter het besluit van de provincie, om over te gaan tot afschot van alle dieren, van tafel: het was te gebrekkig onderbouwd. Toen de provincie een nieuw besluit moest nemen, kwam het college na onderzoek wederom uit bij de ‘nulstand’.
Critici van dat besluit laten luid van zich horen. Petities werden duizenden keren ondertekend, inwoners gaan de straat op om te demonstreren. Voorstanders van de afschot houden zich daarentegen meer op de vlakte. De twee agrariërs die naar verluidt de meeste hinder ondervinden van de herten, willen NRC niet te woord staan.
Struikelblok
De gemeente Hoeksche Waard en de provincie staan in deze kwestie lijnrecht tegenover elkaar. „Het is natuurlijk heel naar als een agrariër schade ondervindt van de dieren”, benadrukt wethouder Huibert Steen. Des te meer omdat de boeren op dit moment niet in aanmerking komen voor schadevergoedingen, mede vanwege het feit dat de herten niet als wilde dieren worden gezien.
Maar de zorgen die leven in het provinciehuis, staan volgens Steen niet in verhouding tot de problemen: „Ongelukken zijn er vrijwel niet. Het is een vrij afgelegen gebied, met heel weinig hardrijdend verkeer. En los daarvan: de reeën zorgen ook voor ongelukken. Van die dieren accepteren we dat ze er zijn.”
Terugkerend struikelblok in de discussie is de vraag wat ‘natuur’ is. De damherten in de Hoeksche Waard in ieder geval niet, volgens Potjer. De vergelijking met de reeën gaat wat hem betreft niet op. „Appels en peren. De reeën komen hier van nature voor, de damherten niet.”
Lees ook
Jacht op damherten Waterleidingduinen mag doorgaan
Aangeharkt land
De wethouder die lokaal verantwoordelijk is voor dierenwelzijn, denkt daar anders over. „Ze leven hier al 25 jaar. Dan horen ze gewoon bij de Hoeksche Waard. En je merkt dat een groep mensen vreselijk van deze dieren geniet. Voor hen is het heel jammer als dat wordt weggenomen”, aldus Steen.
Het college en de gemeenteraad pleiten daarom voor het jaarlijks beheren van de roedel. „We moeten in Nederland de discussie met elkaar voeren over hoe we omgaan met de natuur”, vindt Steen. „We leven in een gebied waar méér is dan alleen natuur. En dat betekent ook dat we soms moet ingrijpen.”
Je moet de dieren meteen vangen. En niet na twintig jaar zeggen: nu gaan we ze afknallen
Potjer herkent, zegt hij, „het gevoel dat we in een aangeharkt land leven. Ik zou ook wel wat meer ruimte willen voor natuur. Maar we hebben te maken met grote druk op de ruimte in Zuid-Holland. Als je niks doet, lopen de herten vanzelf bij mensen in de tuin en op de weg. Je wilt voorkomen dat het een keer echt misgaat.”
Betrokken partijen volgden met interesse een vergelijkbare kwestie in Friesland, waar de rechter vorige week oordeelde dat het besluit om een – veel grotere – populatie te verkleinen, onvoldoende was onderbouwd. Hoewel gedeeltelijke afschot volgens de rechter onontkoombaar is, moet de provincie terug naar de tekentafel.
Oplossing
In de Hoeksche Waard heeft de provincie toegezegd te wachten met afschot van de volledige populatie tot de uitspraak van de rechter, die vermoedelijk nog zo’n twee jaar op zich laat wachten. Wel hebben de Provinciale Staten besloten dat de roedel voorlopig moet worden beheerd, om verdere overlast te beperken.
Dat is ook de oplossing die De Boon voor de lange termijn voorstaat. „Zoek gewoon een middenweg. Ik snap heus wel dat hier geen duizenden damherten kunnen lopen. Maar om ze állemaal af te schieten, is het andere uiterste.”
De voorman van de actiegroep heeft aangekondigd zijn handen van de zaak af te trekken. „Jarenlang ben ik er dagelijks mee bezig geweest, ik heb niet meer de energie om dat nog twee jaar vol te houden. „Maar”, zegt hij, „ik heb goede hoop dat de rechter zal beslissen dat de herten mogen blijven”.
Op de avond vóór de Duitse parlementsverkiezingen, werd op de 75ste editie van het filmfestival van Berlijn, de Gouden Beer uitgereikt aan een tedere coming of age: Drømmer (internationaal betiteld: Dreams (Sex Love)) van de Noorse regisseur Dag Johan Haugerud. Hierin pent de 17-jarige Johanne (Ella Øverbye) haar seksuele verlangens en dromen over haar lerares Frans neer. Haar eloquent uitgeschreven tienerbegeerte maakt veel los bij de mensen om haar heen, die er hun eigen denkbeelden en ervaringen op projecteren. Drømmer maakt deel uit van Haugeruds drieluik over hedendaagse relaties en seksualiteit. Drie films die, zoals zijn producent omschreef bij het in ontvangst nemen van de hoofdprijs, „niet focussen op conflict, maar proberen de standpunten van anderen te begrijpen.” Een terechte, toegankelijke winnaar, die dankzij zijn warmte en melancholie de potentie heeft een arthousehit te worden à la The Worst Person in the World (2021).
Lees ook
Het verslag van de opening van de Berlinale
De jury onder leiding van de Amerikaanse regisseur Todd Haynes gaf de Grote Juryprijs (zilver) ook aan een film met een bitterzoete ondertoon: het Braziliaanse O último azul (The Blue Trail). Een film die mede geproduceerd is door het Nederlandse Viking Film. O último azul speelt in een fictief, autoritair Brazilië in de nabije toekomst waar ouderen naar „een kolonie” worden gestuurd om jongere generaties te ontlasten. Centraal staat de 77-jarige Tereza (Denise Weinberg) die geen zin heeft om in de „rimpelmobiel” van de regering te worden rondgereden, verplicht luiers te dragen of te worden verscheept naar een oord waarvan niemand terugkeert. Ze begint aan een roadtrip langs de Amazone om haar eigen droom waar te maken. Het levert een geestig relaas op vol feeërieke beelden dat op zachte wijze oproept je niet neer te leggen bij de acties van dictatoriale regimes.
Tilda Swinton
In de hoofdcompetitie van de Berlinale zaten dit jaar meerdere films die speelden in fictieve of reële dystopische settings en waarschuwingen bevatten over autoritaire regimes of samenlevingen waar ongelijkheid en discriminatie woekeren. Zo volgt Radu Jude’s Kontinental ’25 gerechtsdeurwaarder Orsolya (Eszter Tompa) in Transsylvanië. Als zij een dakloze man uit de kelder zet waar hij verblijft, pleegt hij zelfmoord. We zien Orsolya vervolgens tegen talloze kennissen haar verhaal doen en herhalen dat ze wettelijk niets fout heeft gedaan, maar ze worstelt met haar geweten. De dialogen tonen een land vol corruptie, racisme en nationalisme waar boetiekhotels boven menselijkheid gaan. Jude, die in 2021 de Gouden Beer won, kreeg een Zilveren Beer voor zijn scenario.
Ook regisseur Michel Franco (Memory) was dit jaar geselecteerd. Hij kwam naar Berlijn met een drama dat de hypocrisie toont van een vrouw die denkt het beste voor te hebben met de wereld. In Dreams reist de Mexicaanse minnaar van een Amerikaanse kunstmecenas (Jessica Chastain) illegaal naar de VS om bij haar te zijn, maar al snel blijkt haar behoefte anderen te helpen grenzen te hebben.
Franco’s film werd niet bekroond. Ook de enige documentaire in de hoofdcompetitie, Strichka chasu (Timestamp), over Oekraïense scholen waar docenten zo goed en zo kwaad als het kan vasthouden aan schoolroutines, viel buiten de prijzen. De jury leek, op enkele uitzonderingen na, melancholie, subtiliteit en rust boven expliciete boodschappen te verkiezen. Zo ging de Juryprijs (brons) naar het ingetogen Argentijnse El mensaje (The Message), over een jong meisje dat mensen helpt met hun overleden huisdier te communiceren. De Beer voor beste regie ging naar Huo Meng voor Living the Land dat de kijker meeneemt in de veranderingen in het rurale China van de jaren negentig. De Zilveren Beer voor beste hoofdrol ging naar de Amerikaanse Rose Byrne als uitgeputte en doorgedraaide moeder in Mary Bronsteins If I had Legs, I’d Kick You. Andrew Scott kreeg een Zilveren Beer voor beste bijrol in Richard Linklaters Blue Moon. Ethan Hawke speelt hierin liedtekstschrijver Lorenz Hart die samen met Richard Rodgers (Scott) tijdloze nummers schreef als ‘My Funny Valentine’. Linklater zoomt in op één veelbetekenende avond tijdens de laatste fase van Harts leven.
Rose Byrne posteert met haar Zilveren Beer voor de hoofdrol in ‘If I Had Legs I’d Kick You’ op de Berlinale.
Foto Lisi Niesner
Tijdens het festival zelf, dat zich profileert als het meer politieke broertje van Cannes en Venetië, werden af en toe meer expliciete politieke statements gemaakt dan in de dit jaar gelauwerde films. Zo viel in de eerste dagen Tilda Swintons bevlogen speech op bij het in ontvangst nemen van haar ere-Beer. De actrice maakte haar mening over politieke hangijzers als Gaza, Oekraïne en Trump duidelijk, zonder deze bij naam te noemen. Swintons toespraak kon rekenen op veel bijval. Dat laatste ontbrak toen de Hongkongse filmmaker Jun Li een speech voorlas waarin Israël onder meer „een wrede kolonistenstaat gefinancierd door het Westen” werd genoemd, die afsloot met de omstreden leuze „from the river to the sea”.
Afgelopen jaar kwam de Berlinale onder meer onder vuur te liggen nadat het Israëlisch-Palestijnse regieduo van documentaire No Other Land tijdens de slotceremonie Israël en de oorlog in Gaza bekritiseerde. Het festival liet weten veel werk te hebben gestoken om van deze editie „een inclusieve en niet-discriminerende omgeving” te maken en te hopen dat het incident met Jun Li het festival niet zou overschaduwen. De slotceremonie afgelopen zaterdag verliep zonder veel felle politieke statements. Al verwees Radu Jude naar de Duitse verkiezingen met de opmerking dat hij hoopt dat de uitslag er niet toe leidt dat het festival volgend jaar opent met Riefenstahls Triumph des Willens.