N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Toen de rechter afgelopen dinsdag een historische uitspraak deed, barstte ik in tranen uit. „Het hof zal de staat verbieden bij de uitvoering van MTV-controles [Mobiel Toezicht Veiligheid] selectiebeslissingen te nemen die (mede) gebaseerd zijn op ras”, sprak de raadsheer. Bij de opbouw van dit vonnis voelde ik al een spanning in mijn lijf opkomen. Mijn hand bewoog zich richting mijn open mond toen de raadsheer stelde dat het etnisch profileren door de Koninklijk Marechaussee „discriminatie op grond van ras” is, met „een negatieve uitstraling op de maatschappij als geheel. Nederlanders met een andere dan een blanke huidskleur kunnen zich hierdoor niet geaccepteerd en tweederangs burger voelen.”
Ik barstte in tranen uit omdat de woorden van de rechter een therapeutische uitwerking op mij hadden. De trauma’s van racisme die zich in mijn lijf hadden opgeslagen werden deels genezen. Ik voelde de pijn van de onvermoeibare activisten en juristen van organisaties als Controle Alt Delete en Amnesty International, die zich jarenlang inzetten tegen etnisch profileren. Maar ik dacht vooral aan de pijn en de hoop van mijn vriend Mpanzu Bamenga, die op de eerste rij rustig naar de woorden van de rechter luisterde, terwijl ik achter hem verder in elkaar zakte.
Vijf jaar geleden werd ik wakker met een aantal gemiste oproepen van Mpanzu. Toen ik daarna Facebook opende, zag ik dat zijn bericht viral was gegaan. Hij beschreef hoe hij op Eindhoven Airport door de marechaussee etnisch geprofileerd werd. „Van de meer dan 150 passagiers zie ik enkel de zwarte passagiers die aangehouden worden, waaronder ik. Ik spreek de marechaussee aan, dat dit geen toeval is en hij bevestigt. Dit is inderdaad geen toeval, we moeten potentiële criminelen en terroristen aanhouden (en ik hoor het hem denken, en die zijn meestal zwart). Dit is wat de wet ons voorschrijft, geeft hij aan.”
Het was voor Mpanzu een reden om een klacht tegen de Nederlandse staat in te dienen. Dat niet alleen; met een coalitie van mensenrechtenorganisaties en juristen verzocht hij de rechter om de marechaussee te verbieden om met deze discriminatoire methode te werken. Vijf jaar later, na de uitspraak van de rechter deze week, is het hoogst waarschijnlijk dat miljoenen Nederlanders nu en in de toekomst de vernederende praktijk genaamd etnisch profileren bespaard blijft.
Bij de uitspraak van de rechter barstte ik in tranen uit omdat ik naar de rug van mijn vriend keek, en wist hoeveel pijn in zijn lichaam was opgeslagen, en dat hij ondanks al die pijn nooit de strijd opgaf. Ik dacht aan mensen die uit ‘goede bedoelingen’ hem ontmoedigden om een klacht tegen de staat in te dienen, en hoe onverzettelijk hij bleef. Ik dacht aan de intimidaties aan zijn adres om te stoppen met zijn klacht, intimidaties die hij nooit wereldkundig heeft gemaakt. En ik dacht vooral aan onze urenlange nachtelijke telefoongesprekken, en hoe hij mij heeft laten inzien dat wij het belang van de rechterlijke macht nooit kunnen overschatten.
Als schrijver heb ik de neiging om de kracht van verhalen en ideeën heilig te verklaren. Maar dankzij Mpanzu, die als jurist is gevormd, leerde ik dat verhalen en ideeën over een rechtvaardige samenleving waardeloos zijn als ze geen juridische verankering hebben. Mijn vriend liet mij ook zien dat wij, in een democratische rechtsstaat, erop kunnen vertrouwen dat onafhankelijk rechters de staat verantwoordelijk zullen houden om zich aan de wet te houden.
Ik barstte in tranen uit, omdat ik wist dat de strijd voor mijn vriend niet voor niets is geweest. Ik barstte in tranen uit omdat ik hem en zijn onverzettelijke medestrijders alle rust toewens. Ik hoop dat hun aanpak ons blijft inspireren. Opdat het recht elke dag zegeviert, en onze pijn en trauma geneest.