De schaduw van de dood hangt nadrukkelijk over Yawm al-Firak (‘Dag van het afscheid’), de even indrukwekkende als deprimerende eerste solotentoonstelling van de Palestijns-Nederlandse fotograaf Sakir Khader bij het Amsterdamse Foam. Nog voordat de bezoeker de zalen kan betreden wordt hij al geconfronteerd met een doek dat de fotograaf op zijn reizen meevoert en als lijkwade voor hemzelf kan dienen mocht hij tijdens zijn werk omkomen.
Denkbeeldig is die kans beslist niet. Tientallen van Khaders collega’s zijn met name in de Gazastrook maar ook op de Westelijke Jordaanoever de laatste jaren tijdens hun werk door Israël gedood. Hoewel Khader zelf nooit in de Gazastrook is geweest, weet hij dat ook elke reis naar de Westelijke Jordaanoever, waar zijn familie vandaan komt, zijn laatste kan zijn. Toen de VPRO het vorig jaar nog wat vroeg achtte om de toen 33-jarige Khader als als Zomergast te vragen, veranderde de omroep van mening bij zijn reactie: „Ik weet niet of ik er over een paar jaar nog ben.”
Wie nog niet had begrepen dat leven en dood het belangrijkste thema voor Khader vormt, krijgt dat al in de eerste zaal ingewreven. Daar is een smoezelig, met bloed besmeurd shirt tentoongesteld. Een aandenken aan zijn elfjarige neefje Kosay, die in 2002 door een kogel werd geraakt en doodbloedde tegen de schouder van zijn vader. De gebeurtenis maakte diepe indruk op Khader en dreef hem op het pad richting foto- en filmjournalistiek.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128184803-2626a0.jpg|https://images.nrc.nl/kdWVVsXly89j3d4SWPluc6pUUlI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128184803-2626a0.jpg|https://images.nrc.nl/O01WPHfjcUboUcODPlps_rPtlfc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128184803-2626a0.jpg)
Jonge Palestijnse strijders
De tentoonstelling draait vooral om jonge gedode Palestijnse strijders op de Westelijke Jordaanoever en het verdriet van hun achterblijvende moeders, die in sommige gevallen nooit afscheid hebben kunnen nemen, omdat ze hun zoons na hun dood nooit meer terugzagen en geen ordentelijke begrafenis konden geven. Ook die vrouwen zelf zijn trouwens dikwijls niet veilig voor de Israëlische bezetter. Bij de portretten van twee vrouwen uit het vluchtelingenkamp bij de stad Jenin staat vermeld dat ze in januari 2025 werden opgepakt en sindsdien spoorloos zijn.
In de eerste zaal hangen de portretten van zeven moeders tegenover foto’s en afbeeldingen van hun gedode zoons, steeds in zwart-wit. Daartussenin zijn video-opnames te zien van jongens, tieners vaak nog, die een beetje ongemakkelijk lachend op Khaders verzoek voor de camera een laatste boodschap aan hun moeders doorgeven, mochten ze sneuvelen. „Ze moet niet huilen”, zegt een jongen met een slecht gebit, om er na souffleren van anderen aan toe te voegen: „Ik hou van je.” Een ander zegt: „In Gods naam, ik wil martelaar worden.” Sommige van de jongens werden vervolgens inderdaad gedood bij confrontaties met het Israëlische leger.
Tegenover deze beelden zijn andere video-opnames te zien van moeders die, na het aanhoren van het gedicht ‘Yawm al-Firak’, over hun zoons praten. „Ik wou dat hij nog één keer terug zou komen en ik hem nog één keer kon zien”, zegt een van de moeders. Een ander zegt: „Ik hoop dat ik spoedig sterf, dan zal ik herenigd worden met Aboud.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128184818-e8699d.jpg|https://images.nrc.nl/vG8ncCtb6yx98hGw6KhO2x8KxZ0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128184818-e8699d.jpg|https://images.nrc.nl/M5kIw-VLluE253XB5EDePadd3aI=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data128184818-e8699d.jpg)
Begrafenis
In de tweede zaal, die anders dan de eerste niet in duisternis is gehuld, ligt het accent op de begrafenis van omgekomen zoons. Te zien is hoe mannen en vrouwen, gescheiden van elkaar, om hun dierbare zoons, broers of vrienden rouwen. Het accent ligt hier meer op groepen, minder op de intense band tussen de individuele moeder en zoon. De tweede zaal maakt daardoor minder indruk dan de eerste, hoe goed de zwart-wit foto’s ook daar zijn.
Het is elke bezoeker onmiddellijk duidelijk dat Khader zeer dicht op het onderwerp zit, dichter dan een niet-Palestijnse fotograaf ooit zou kunnen zijn. Hij is er zelf ook nauw bij betrokken. Bij Zomergasten vertelde hij afgelopen zomer dat hij ook wel eens met zijn moeder over zijn eigen mogelijke dood had gesproken.
Die nauwe betrokkenheid is wellicht tegelijkertijd een zwakte. Feministen zullen zich wellicht ergeren aan de sterke nadruk op de relatie tussen moeders en zoons, in het bijzonder zoons die zich bij het gewapende verzet aansluiten. Is dat immers niet een inmiddels wel erg traditioneel patroon in de Arabische samenleving? Waarom niet ook wat meer aandacht voor de dochters? Maar wie naar Khaders beelden kijkt, beseft dat die wel degelijk over fundamentele menselijke relaties gaan, en dat het belangrijk is dat ook zoveel mogelijk niet-Palestijnen ze zien.
Lees ook
Fotograaf Sakir Khader: ‘Duizend keer ben ik al doodgegaan’
