Column | Mest en drugsafval in Baarle-Nassau

Gele mosterd kan niet tegen nachtvorst. De hele akker is verlept. Niet erg, integendeel; dat maakt het voor Bernard Bervoets makkelijker om de ‘groenbemester’ straks onder te ploegen. Vorig voorjaar waren onderzoekers van het Nederlands Forensische Instituut (NFI) hier druk met schepjes. Ze kwamen in actie na een tip bij Meld Misdaad Anoniem over met drugsafval verontreinigde mest die op deze akker, in het buitengebied van Baarle-Nassau, gedumpt zou zijn.

Brabant is een groot tapijt waar criminelen het chemisch afval uit hun xtc- en crystalmethfabriekjes ongezien onder proberen te vegen. De ‘mestroute’ bestaat al tien jaar. In Baarle, waar veel veehouderijen bij elkaar staan, is eerder vervuilde mest ontdekt. De drugs zijn grotendeels voor export, het afval blijft hier; dat is trouwens wat ze met varkens- en kalfsvlees delen.

Bervoets heeft fokzeugen en bezit akkergrond waar hij een deel van hun mest kwijt kan. Die laat hij ‘uitrijden’ door een loonbedrijf. Wat het NFI vond: sporen van drugsafval in één monster en sporen van de drugs zelf in drie andere monsters.

Bij nieuw onderzoek bleek Bervoets’ akker schoon. Voor de gemeente was het niettemin een uitgemaakte zaak: het was zijn mest geweest. Tussen gierkelder en akker moest die vermengd zijn met drugsafval. Alleen al omdat hij geen toezicht had gehouden, was hij als ‘functioneel verdachte’ verantwoordelijk. Eind vorig jaar kregen hij en John Staes, een naburige fokker van vleeskalveren op wiens akker ook sporen werden gevonden, een last onder dwangsom van 150.000 euro.

‘Ik heb toch geen belang om onze eigen kostbare grond te verontreinigen?”, zegt Bervoets. Staes was geschokt toen zijn erf vol politie stond, en dat later zelfs zijn vingerafdrukken werden genomen. „Maar ik was niet bang toen ze monsters namen”, zegt hij bij een beker koffie. Dat een loonwerker het buiten het zicht zou hebben bijgemengd noemt hij absurd. „Die akker ligt hier recht voor mijn neus.”

De twee gaven niet op en stapten, los van elkaar, naar de Raad van State. Die oordeelde deze maand in beide zaken vernietigend over de gemeente. Dit bijmengscenario is „nooit eerder gebleken” en ook nu „niet aannemelijk gemaakt”. Er is zelfs geen verband te leggen tussen mest en afval. Bij Staes vond het NFI de sporen aan het oppervlak, niet in de grond waar mest was geïnjecteerd. Bij Bervoets in grondmonsters waarin geen mest zat. Het gif kan dus ook „rechtstreeks zijn geloosd”, door „iemand zonder band” met de boeren, aldus de raad. Het OM seponeerde al eerder.

„Een pak van onze schouders”, zegt Bervoets, maar voor geen van beiden is het klaar. Afnemers gingen moeilijk doen of liepen weg, een advocaat is duur. Staes schiet even vol als hij vertelt hoe zijn kinderen met de nek werden aangekeken. Allebei zijn ze woedend dat de gemeente hen „aan de schandpaal” bleef nagelen. „Maar dit is een klein dorp”, zegt Bervoets. „En je moet met elkaar verder.” Wat de tipgever destijds precies heeft gezegd, is hun nog steeds niet verteld.

Hans Steketee doet elke maandag ergens vanuit Nederland verslag.