Een klein vuistje, meer was het niet dat Jens van ’t Wout aan emotie liet zien na het winnen van zijn halve finale op de 1.500 meter. In het immense Forum Milano reed hij de hele race op kop, kwam niet in het gedrang met de andere shorttrackers en gleed soeverein als eerste over de finish. Klus geklaard, op naar de finale, zou je zeggen.
„Het was voor mij dé wedstrijd van het jaar”, zei Van ’t Wout later op zaterdag, het goud van de daarna gewonnen finale om zijn nek hangend. Hij doelde op zijn race in de halve eindstrijd. „Hoe ik daar William Dandjinou (uit Canada) en die Koreaan (Jang Sung-woo) zie vechten om maar achter mij te kunnen zitten, dat was zo’n fijn gevoel.” Bondscoach Niels Kerstholt had het ook gezien. „Hij speelde die race helemaal uit. Achter hem zag je ze onrustig worden en Jens bleef rustig, het was fantastisch.”
Van ’t Wout is al jaren de beste Nederlandse shorttracker, inmiddels meervoudig Europees kampioen, en liet zo nu en dan al zien dat hij van de wereldtop kan winnen. Dit seizoen laat hij zien ook constant op dat niveau te kunnen presteren. Toch was de zege op de 1.500 meter zaterdag voor Van ’t Wout pas zijn derde gewonnen wereldbekerwedstrijd van dit jaar. Constant is hij inmiddels zeker, maar vaak waren anderen hem voor die eerste plek net te snel af. En dat is toch waar het over drie weken om gaat op de WK shorttrack in China, en volgend jaar op de Olympische Winterspelen in Milaan, op deze plek.
Het Forum Milano, een halfuurtje van het centrum van de Noord-Italiaanse stad, is een van buiten verouderde, betonnen kolos en van binnen een geweldig grote concertzaal, waar dit weekend voor de gelegenheid een ijsbaan was neergelegd.
Oud circuit in nieuw jasje
Voor elke finale werd een kristallen bol het ijs opgedragen, de trofee voor de winnaars van het algemeen klassement van de dit seizoen opgerichte World Tour. Het is een nieuw jasje voor het oude circuit van wereldbekerwedstrijden, waarbij landenteams bijnamen kregen – zoals de Dutch Lions en de Italian Gladiators – en bijpassende outfits.
Milaan was de laatste stop in de reeks en er was de organisatoren veel aan gelegen de nieuwe opzet tot een succes te verklaren. Zo zei de voorzitter van de mondiale schaatsbond ISU, de Zuid-Koreaan Jae Youl Kim, dat het een verschil van „dag en nacht” was met vorig seizoen: „Het is ons gelukt om het dynamische karakter van shorttrack te vergroten en zo nog meer fans aan te trekken.”
Van ’t Wout had wel nog een suggestie om het concept te verbeteren. „Ik ben niet blij met ons logo, het is een soort leeuwtje dat mascara op lijkt te hebben, dat straalt geen kracht uit. Dat kan wel mooier. Maar het algemene idee is wel vet, al die teams doen me denken aan de ijshockeycompetitie NHL.”
Er liepen in het stadion ook veel vrijwilligers rond, véél meer dan nodig waren voor de halfgevulde tribunes, en allemaal waren ze gekleed in witte hesjes met daarop ‘Milano Cortina 2026’. Zij waren er om te oefenen voor de Olympische Spelen van volgend jaar. In een poging de omstandigheden van dan zo goed mogelijk na te bootsen waren alle olympische faciliteiten al aanwezig: van de videoroom voor de scheidsrechters tot een krachthonk en grote eethal voor sporters en coaches.

Verdwaald in catacomben
Alleen op de ijsbaan die volgend jaar voor de warming-up beschikbaar moet zijn, een verdieping onder het grote stadion, kregen nu Italiaanse meisjes nog les in kunstschaatsen. En de bovenste ring van het stadion was afgesloten met grote zwarte doeken. Als die straks opengaat, kunnen er meer dan tienduizend toeschouwers komen kijken.
De Nederlandse schaatsers hielden zich er niet mee bezig. „Die kristallen bol, dat boeit helemaal niet”, zei bondscoach Kerstholt. Van ’t Wout was een paar keer verdwaald in de betonnen catacomben van het immense stadion. „Wat dat betreft is het wel handig dat je nu de weg leert kennen voor volgend jaar.” Maar verder had hij zich volledig gefocust op de wedstrijden zelf. „Ik heb nog geen moment gedacht: hier zijn volgend jaar de Spelen.”
Veel belangrijker vond Kerstholt het dat zijn schaatsers na dit weekend met een goed gevoel van het ijs zouden stappen. Voor kopvrouw Xandra Velzeboer hield dat in dat ze fit bleef, aansterkte en wedstrijdervaring opdeed na een periode waarin ze kampte met overbelasting van haar knie. Kerstholt: „Ze moet zich lekker voelen richting het WK over drie weken, en daarna gezond de zomer in zodat ze kan opbouwen richting het olympisch seizoen.”
Velzeboer vond het lastiger dat dit weekend individueel succes uitbleef. „Het valt me heel zwaar dat het niet ging zoals ik wilde. Ik was gestresst en wilde te graag. De laatste weken zijn echt moeilijk geweest, omdat ik niet kon trainen nadat ik zo goed aan mijn seizoen begonnen was”, zei ze zichtbaar ontdaan na haar uitschakeling in de halve finale van de 1.000 meter op zaterdag. Zondag volgde brons op de 500 meter.
Het ging Velzeboer beter af op de gemengde en vrouwenaflossing, waarop Nederland goud pakte. „Dat is het bewijs dat het wel goed zit, en het andere moet ik loslaten. Maar daar heb ik soms moeite mee”, zei ze berustend.
‘The man to beat’
Voor kopman Van ’t Wout vond de bondscoach het vooral belangrijk dat hij het gevoel kreeg dat hij zijn concurrenten uit het buitenland kon verslaan, en dan met name Dandjinou, de winnaar van de kristallen bol. De Canadees won al zeven wereldbekerwedstrijden dit jaar en werd door Van ’t Wout vorige week, tijdens de World Tour-editie in Tilburg, „the man to beat” genoemd.
„Hij bepaalt op dit moment de ritten, rijdt het slimst, heeft het lef om vooraan te rijden en daar dan maar dood te gaan en de rest uit te dagen van: kom er maar overheen. Daardoor is iedereen aan het dringen om achter hem te zitten, waar hij van profiteert”, zei Van ’t Wout. Zijn conclusie: Dandjinou is alleen te verslaan door juist voor hem te gaan zitten in de race.

Het lukte hem datzelfde weekend in Tilburg nog, op de 1.000 meter. Van ’t Wout leidde vanaf het begin, Dandjinou kwam in het gedrang en werd gediskwalificeerd na een wanhoopspoging nog een goed resultaat te halen. Zo versloeg de Nederlander voor het eerst dit seizoen de Canadees in een rechtstreeks gevecht. „Het ging eindelijk zoals ik gepland had”, zei Van ’t Wout achteraf tevreden.
In Milaan volgde een tweede overwinning op zijn grootste concurrent, dit keer in de halve finale. Maar de manier waarop was nóg overtuigender dan een week eerder, en dus was Van ’t Wout tevreden. Het voelde als een definitieve bevestiging van zijn vermogen Dandjinou te verslaan. „Hij is zeker niet sterker dan ik”, zei Van ‘t Wout vol vertrouwen. Al helemaal omdat hij zaterdag verkouden aan de wedstrijd begonnen was. „Heel veel hoofdpijn, keelpijn, mijn neus zit dicht. Ik merk dat ik niet zo herstel als normaal, dus dit is wat erin zat.”
Dat Van ’t Wout met een virus in zijn lijf op zondag in een direct duel met Dandjinou al in de kwartfinales op de 1.000 meter werd uitgeschakeld, deerde hem en bondscoach Kerstholt niet. Het goede gevoel is er, precies op tijd voor het WK. Kerstholt: „Jens was na zaterdag eigenlijk al klaar, weet nu hoe hij iedereen kan uitspelen. Daarmee is het doel van dit weekend bereikt.”
