Deze ‘Tristan und Isolde’ blijft op Valentijnsdag zonder zinderend smachten – en dat is misschien maar goed ook

De grote zaal van De Doelen leek wel even omgetoverd tot een bioscoop zonder scherm: een compleet verduisterde zaal, de stenen achterwand van het podium afgedekt met zwarte doeken, zelfs het orkest speelde in het halfdonker, met af en toe opflakkerende lichtbalken in een spannend lichtspel. En zaten er nou opvallend veel jonge stelletjes in het publiek? Speciaal voor Valentijnsdag luisterde én keek een goedgevulde zaal naar een halfgeënsceneerde mijlpaal uit de liefdesliteratuur: Richard Wagners smachtende opera Tristan und Isolde.

Zware kost: een volledige uitvoering van de opera duurt al gauw een uur of vijf. Het Rotterdams Philharmonisch beperkte zich tot de tweede akte, de akte met het grote liefdesduet. Nog wel even met het ‘Vorspiel’ uit de eerste akte vooraf; die kun je er ook met goed fatsoen niet uitknippen. In die instrumentale ouverture rolt Wagner namelijk het muzikale masterplan uit waar de complete opera op gebouwd is. Met een ongelooflijk harmonisch hunkeren stelt hij de muzikale bevrediging een hele opera lang tot in extremis uit.

Maar omdat de muzikale verlossing van al dat verlangen pas helemaal aan het slot van de derde akte komt, als Isolde haar Liebestod sterft, ontbrak de ontknoping vrijdagavond. Alleen de dood biedt in Wagners opera kans op verlossing – „de waanloos zoete wens om nooit meer te ontwaken” – maar dat is met Valentijn misschien niet zo’n gezellige gedachte.

Met een ongelooflijk harmonisch hunkeren stelt Wagner de muzikale bevrediging een hele opera lang tot in extremis uit

Spanningsbogen

Door alleen de tweede akte op te voeren, stuur je in theorie een hele zaal in het midden van die onvervulde hunkering weer de straat op. Zo bezien was het misschien maar goed dat de spanning in Rotterdam niet helemaal tot een kookpunt kwam. Het orkest werd geleid door de vaste gastdirigent, het 24-jarige Finse talent Tarmo Peltokoski. Een programma dat hem op het lijf geschreven is – ‘Tarmo’s Tristan’ stond er op de affiches. „Wagner is de reden dat ik ben begonnen met dirigeren”, vertelde Peltokoski twee seizoenen terug nog in NRC. Al op zijn 22ste leidde hij in zijn thuisland een opvoering van Wagners volledige vierdelige opera Der Ring des Nibelungen.

Wagner schreef Tristan und Isolde eigenlijk als afleiding tussen het componeren van die machtige Ring-cyclus. Zijn Tristan moest juist wat minder zwaar op de maag liggen en een goed uitvoerbaar stuk worden. Dat is niet echt gelukt: de bedwelmende spanningsbogen die Wagner aanbrengt, zijn in een sterke uitvoering echt op het fysiek ondraaglijke af. Je zou er bijgelovig van kunnen worden: al twee dirigenten legden in de geschiedenis het loodje tijdens het dirigeren van uitgerekend deze tweede akte.

Peltokoski had van bijgeloof weinig last. Nuchter wijdbeens stond hij op de bok; hij leidde met haast zakelijke slag. Het Rotterdams Philharmonisch speelde warmbloedig en geraffineerd, al legde het ‘Vorspiel’ meteen bloot wat er de hele avond een beetje zou missen: de échte zindering van het zwoele smachten bleef uit. Vooral de strijkersklank had meer mogen broeien. Peltokoski’s benadering voelde soms een tikje berekenend; zoals in het afgemeten uittikken van de rusten tussen de inzetten van de ouverture. Waar het orkest bij Wagner eigenlijk een personage op zichzelf is, kreeg het hier een meer dienende rol.

Moeiteloos

De sterke hand van Peltokoski bleek op z’n best in de keuze van de zangers, met een vijftal geweldige Wagner-adepten als solistencast. Uit zijn thuisland was sopraan Miina-Liisa Värelä ingevlogen als zeer overtuigende Isolde. Moeiteloos vulde haar stem de lastige akoestiek van De Doelen. Ze bewoog zich ook het overtuigendst door het geënsceneerde lichtspel op het podium; met een enkele blik wist ze een hele stemming op te roepen. Haar tegenspeler Andreas Schager zong met een beate glimlach op zijn gezicht een sterke maar ietwat joviale Tristan. Hun stemmen versmolten prachtig in het liefdesduet.

Meezwijmelende stelletjes in het publiek schrokken tegelijk met Isolde en Tristan wakker uit die liefdesdroom: bij de opkomst van Koning Marke – Tristans oom én Isoldes verloofde – flitste plots het felle zaallicht aan. Het maakte de diepe basklank van Stephen Milling des te indrukwekkender. Hoe lang kun je erover doen om je geliefde te betrappen met een ander, vraag je je bij Wagner soms af, maar Milling hield de gespannen zaal minutenlang op het puntje van de stoel. De intensiteit die Peltokoski maar bij vlagen uit het orkest kreeg, werd door de zangers ruimschoots gecompenseerd.