Deze keer zoekt het Utrechtse popfestival Footprints het avontuur dichter bij huis. Lukt dat?

Kijk, daar staat dan eindelijk een band met een plan op het Utrechtse Footprints. Het avondfestival dat voorheen toegankelijke maar avontuurlijke bands programmeerde, kan halverwege deze editie wel wat gebroken conventies gebruiken wanneer het Oostenrijkse Cari Cari aantreedt. Openingsnummer: een cover van Black Sabbath’s ‘War Pigs’ op didgeridoo, gespeeld door Stephanie Widmer.

De multi-instrumentaliste verdringt vervolgens het derde bandlid achter de drums en rockt door in White Stripes-opstelling samen met gitarist Alexander Köck. Al drummend speelt ze mondharp. Cari Cari hengelt opzichtig naar een psychedelische sound uit broeierige westerns (het nummer op mondharp heet ‘Dear Mr. Tarantino’), maar er gebeurt tenminste lekker veel in de vrolijke mix van de band.

Voorgaande jaren legde Footprints de nadruk op tropische funk en sounds uit verre windstreken. Die basis was nog af en toe te horen, zoals bij de negenkoppige Nigeriaanse band van Adédèji, maar diens afrobeat was erg rommelig. De focus lijkt verlegt naar dichter bij huis. Dat veel van de bands uit Nederland en Europa komen is natuurlijk geen bezwaar, maar dat ook de sound meer naar het midden opschuift wel. Een substantieel deel van de voorgeschotelde indie en jarentachtig poprock is al zo vaak op festivals en podia te horen. Waar is de verrassing?

Arp Frique & the Perpetual Singers heeft zoveel funk en muzikaliteit in zich dat de verrassing blijft

Notenregens

Nou, bijvoorbeeld in zit- en luisterzaal Hertz. Daar opent de Britse jazzpianist Raffy Bushman vanachter de vleugel. Hij laat notenregens neerdalen in wisselende tempo’s. Het samenspel met contrabas en drums is technisch en complex, maar eindeloos boeiend, en mede door het spelplezier zeer toegankelijk. Jazz en klassiek gaan gepaard met Afrocubaanse ritmes, zoals in ‘For Horace’, zijn hommage aan pianist Horace Silver. Ook hiphop en gospel zijn hoorbaar bij deze Londenaar om in de gaten te houden.

In dezelfde zaal kampt het Nederlandse jazzkwartet Fenix later op de avond met twee zieken, onder wie de leidende saxofoniste Kika Sprangers. Invaller Alice Leggett uit Wales blaast zich er met klasse doorheen, maar ze is aangewezen op bladmuziek, waardoor ook de rest van de band stijver is dan gewoonlijk en er weinig ruimte lijkt voor improvisatie.

Had Cari Cari een duidelijk strijdplan om het publiek in te pakken, afsluiter Arp Frique & the Perpetual Singers doet er een schepje bovenop en maakt alsnog de collectieve festivalenergie los in TivoliVredenburg. Vermoedelijk zal de Amerikaans-Nederlandse gospelformatie rond de Rotterdamse multi-instrumentalist Niels Nieuborg dat deze zomer nog veel vaker gaan doen, want ze brengen geramde vrolijkheid. Glitterdisco, psychedelische synths en p-funk leggen een onweerstaanbare groove onder vijf uitbundige gospel- en soulstemmen.

De showformatie schuwt het grote gebaar niet: iedereen in oogverblindend wit en glitter, Nieuborg met een enorme achtkantige hoed en mega-bril. Maar vooral muzikaal steekt het strak in elkaar. Er zit een campy randje aan de gospel, waarbij ook geleend wordt uit gladde jarennegentig r&b. Maar de band heeft zoveel funk en muzikaliteit in zich dat de verrassing blijft. Stevie Wonder en Earth Wind & Fire zijn nooit ver weg. Ondertussen wordt de blijde boodschap geserveerd als zoete koek. Bij de laatste uithalen van zangeres Rocq-E Harrell en zanger Brandon Delagraentiss reiken heel wat seculiere handjes vol adoratie naar de discohemel.