Wat doe je met de grote vraag naar nieuwe huizen terwijl klimaatverandering gewilde leefgebieden bedreigt? Daarover breekt de Amerikaanse stadsplanoloog – of urban planner – Zac Taylor zich dagelijks het hoofd. Niet vanuit zijn geboortestreek in Florida, maar vanuit Delft en Rotterdam.
Urban planning brengt belangen, behoeftes en eisen van bedrijven en bewoners van stedelijk gebied in kaart. En vanuit zijn vakgebied bezien woont Taylor in een heel interessante omgeving: Merwe-Vierhavens. Hij heeft NRC daarom uitgenodigd voor een wandeling. Met een dikke sjaal om, rode sokken in stevige schoenen en zijn kraag hoog opgetrokken tegen de snijdende wind loopt Taylor door het gebied op de grens van Rotterdam en Schiedam, vertellend over zijn vak.
„Hoe ik als Amerikaan hier ben terechtgekomen? Mijn wortels liggen in Florida, Tampa. Ik heb daar de impact van de grote financiële crisis meegemaakt. We vergeten wel eens dat die begon bij echte mensen. Mensen die hun lasten niet meer konden betalen, die hun huis moesten verlaten, die dakloos werden. Ik zag dat van dichtbij; Florida was ground zero van de kredietcrisis. Allemaal leegstaande huizen. Terwijl de Amerikaanse samenleving gebouwd is op huiseigenaarschap. Dus die crisis had een enorm sociaal effect.
„Daar komt bij dat Florida ook een ground zero is van de effecten van klimaatverandering. Een groot deel van de stad Tampa ligt aan zee. Het is gebied dat gevoelig is voor orkanen, en die worden door de opwarming van het zeewater steeds intenser. Steeds meer verzekeraars verhogen daarom de prijzen of trekken zich er terug. En dat leidt er weer toe dat minder mensen een huis kunnen kopen. Geen verzekering betekent meestal ook geen hypotheek.”
Door de leegstand en financiële ellende die hij om zich heen zag, ging Taylor stadsplanologie studeren, eerst in Californië en Londen. Hij promoveerde in het vak in Leeds en deed onderzoek naar hoe de financiële sector omgaat met klimaatrisico’s in steden in Leuven. „Aan het einde daarvan was ik op zoek naar een interessante nieuwe regio om te bestuderen.”
Hij wilde de zeer gefragmenteerde aanpak in Florida vergelijken met andere gebieden. Dat deed hij al voor het zeer strak georganiseerde Singapore, nu zocht hij iets daartussenin: Nederland. „Dus ik toog in 2020 vanuit Leuven naar Rotterdam Centraal, pakte de metro naar het Marconiplein en liep hier rond, net als wij nu doen.”
Gebied in transformatie
De wandeling begint bij zijn werkplek in een geel, tijdelijk kantoorgebouw. „Merwe-Vierhavens is heel interessant voor mij als gepromoveerd stadsplanner: hier wordt volop ontwikkeld. Er is echt een transformatie gaande. Het is een oud havengebied. Er is oude bedrijvigheid – de klassieke Rotterdamse haven, zeg maar – en nieuwe. Denk aan bedrijven met activiteiten in de energietransitie, aan kunstenaars, et cetera. Verder is het idee dat hier veel huizen worden gebouwd.”
Taylor wil tijdens de wandeling laten zien hoe hier succesvol wordt geëxperimenteerd om hier functies te laten samengaan. Het wandeldoel is een getijdepark – waar het wandelen en spelen elke dag anders is door eb en vloed – en een dakpark bovenop winkels waar bewoners veel gebruik van maken. Maar de eerste stop is bij de dijk om het gebied.
„Het gebied zelf ligt buitendijks. De enige bescherming is de Maeslantkering. Dat brengt ons bij de vraag: wat zijn de risico’s van hier bouwen? Wie beschermt de woontorens die hier komen tegen overstroming, tegen de effecten van klimaatverandering?”
In 2021, een jaar na zijn eerste wandeling in Rotterdam, is Taylor universitair docent aan de bouwkundefaculteit van TU Delft en werkt hij in Nieuw-Mathenesse bij Convergence, een samenwerkingsverband tussen de universiteiten van Delft en Rotterdam. „En ik woon hier dus ook, in een tot appartementengebouw omgebouwd kantoor. Elke dag zie ik hoe hier gebouwd wordt: ik word wakker van het heien van de funderingspalen.”
Florida is volgens Taylor ‘dubbel ground zero’: zowel van de kredietcrisis als van de klimaatcrisis
Het idee van Taylors werk binnen Convergance is wetenschap te laten helpen bij de praktijk van ruimtelijke planning, financiering en beheer van klimaatrisico’s. Taylor doet dat samen met promovendi die hij begeleidt, maar ook met collega’s van andere universiteiten en betrokkenen vanuit ministeries, bedrijven en bewonersgroepen. „Het idee is tot een geïntegreerde strategie te komen. Voor het Nederlandse deltagebied, maar ook voor de rest van de wereld.
„Werken aan en denken over het effect van klimaatverandering op onze leefomgeving gebeurt nu te veel in ‘silo’s’. Het probleem wordt technisch bekeken; hoe kunnen we een woontoren of huis klimaatbestendig bouwen? Of het wordt vooral als sociaal probleem gezien; vooral armere gebieden worden geraakt. Of de benadering is bestuurlijk: wie moet wat regelen? Moet een waterschap wat doen, een gemeente, een centrale overheid?
„En dan zijn er partijen die vooral naar financiële risico’s kijken. Wil ik hier in vastgoed investeren, is dat niet te riskant? En: kunnen hier hypotheken worden verstrekt, is er dekking van een verzekering?
„De wetenschap kan dat volgens mij allemaal samenbrengen. Wij zijn als wetenschappers in staat verbanden te leggen, netwerken in kaart te brengen, partijen te laten inzien wie andere belanghebbenden zijn – en al die stakeholders ook aan tafel te krijgen.”
Taylor denkt een bindmiddel te hebben gevonden om huiseigenaren, corporaties en overheden bijeen te brengen op het thema wonen en klimaatverandering: financiële partijen. „Indirect raakt klimaatverandering ons allemaal financieel. De toren waarin ik woon, is in handen van een internationale investeerder, levensverzekeraar Swiss Life. Een significant deel van het Nederlandse vastgoed is op dezelfde manier in handen van pensioenfondsen, verzekeraars en andere grote investeerders. Dat de toren blijft staan, is dus bij wijze van spreken niet alleen voor mij als huurder belangrijk, maar ook voor mijn pensioen.”
Taylor merkt dat financiële partijen andere stakeholders inmiddels vragen stellen over dit onderwerp, inzicht willen krijgen. „Hoe er gebouwd wordt, waar er gebouwd wordt, hoe ze risicogegevens krijgen over gebieden.” Ze kijken of er problemen zijn, en of ze invloed kunnen hebben op een oplossing. „Ze spreken over klimaatlabels. Kunnen die werken? Daar doen wij nu onderzoek naar: wetenschappers van TU Delft en Erasmus, in samenwerking met bedrijven.”
‘Nederland lijkt risicovol’
„Aan de discussie over bouwen in lage polders – denk aan Gouda – zie je wel dat investeerders en verzekeraars nog stappen te zetten hebben. Want de verzekeraars zeggen: als je daar gaat bouwen, kan je wellicht geen verzekering krijgen. Ja, denken dan de overheden die daar huizen willen bouwen: is het nu wel of niet te verzekeren? Je ziet dat financiële instellingen zich roeren, maar niet altijd tijdig om de tafel komen zitten en niet altijd duidelijk maken hoe ze er precies in staan.”
Volgens Taylor helpt het daarbij niet dat de financiële wereld sterk internationaal gespreid is. „Herverzekeraars bepalen mede of een landelijke verzekeraar een woonverzekering kan afsluiten. Maar de herverzekeraar zit in Zwitserland, of in Londen. Wat weet die van de risico’s van een woonwijk in een polder bij Gouda? Ziet die herverzekeraar dat hij ook een belanghebbende is, die ook aan tafel zou moeten zitten?”

Stel, zegt Taylor, dat een Japans pensioenfonds overweegt om in een gebied als dit te investeren in de bouw van een appartementencomplex: „Snapt die dat een Maeslantkering een heel efficiënte bescherming is, efficiënter dan wanneer je een individueel pand overstromingsproof bouwt? Hoe weet zo’n fonds of deltaland Nederland voldoende beleid heeft rondom de effecten van klimaatverandering? Nederland lijkt van een afstandje natuurlijk vol risico’s, maar daar wordt ook veel aan gedaan. Snappen financials dat?”
Volgens de Amerikaan moeten alle partijen die betrokken zijn bij dit soort projecten elkaars belangen beter leren begrijpen, met elkaar praten. „Dan moet je eerst weten wie al die stakeholders zijn. Daarom brengen collega’s en studenten van mij in kaart welke belangen er allemaal in een bepaald gebied spelen, welk overleg er al is. We zoeken uit wie welke gegevens heeft over gebieden. Veel informatie komt van non-profitpartijen, zoals het KNMI, en in toenemende mate ook van commerciële partijen. Financiers hebben die gegevens nodig, gemeenten ook. Wetenschappers kunnen hier helpen om die gegevens te ontsluiten en bruikbaar te maken – wij zijn geen consultants die iets verkocht moeten krijgen.”
Taylor spreekt consequent over ‘we’ als het over het beleid in Nederland gaat. „Hier zie je gelukkig allemaal structuren: er zijn waterschappen die al eeuwenlang als taak hebben de effecten van water te kennen en te sturen.” Hij wijst onder meer op het nationaal Deltaprogramma, een overheidsprogramma gericht op maatregelen om Nederland te beschermen tegen overstromingen als gevolg van klimaatverandering en te zorgen voor voldoende zoet water. „Daar zitten echt veel belanghebbenden aan tafel. Zij organiseren heel interessante workshops en andere manieren om ideeën en inzichten uit te wisselen.”
Taylor erkent dat hij zijn huidige werk in Florida veel moeilijker had kunnen doen. „In de huidige politieke cultuur zijn daar enorme spanningen tussen allerlei partijen: bewoners, gemeenten, staten, financiers. En er zijn ook al veel vaker en zwaarder klimaatevents dan in Nederland. Pas na elke overstroming en storm komt de vraag weer naar boven: hoe lossen we dit op? De verzekeringskosten in de regio waar ik vandaan kom – vlakbij de kust, zonder enige stormvloedkering – lopen enorm op. En de dekking gaat omlaag. Lang was het idee: laat de markt zijn werk maar doen. Maar er is nu zo veel en zo vaak schade, dat de vraag eerder wordt: wanneer valt het systeem om?”
Wereldwijd vaker klimaatschade
„Dat raakt niet alleen Tampa en zijn bewoners, maar – door de verwevenheid van het financiële systeem – ook mensen in Japan, Californië, Australië. Hun geld is immers in die stad belegd. En het is niet meer zoals vroeger, toen bijvoorbeeld herverzekeraars hun risico’s over de hele wereld konden spreiden. Want wereldwijd is er vaker klimaatschade. Kijk naar de branden in Californië. Er is geen klimaatveilige zone, zoals sommigen denken.”
Taylors conclusie – in ieder geval voor Florida – is dat de markt het probleem daar niet alleen kan oplossen. „De risico’s moeten omlaag. Door klimaatverandering tegen te gaan, ja, en dat is moeilijk met deze politieke wind. Maar je moet ook anders bouwen. Bestaande gebouwen aanpassen. En als je herbouwt, niet precies hetzelfde bouwen als eerst.”
Anders dan wat Taylor in Nederland ziet, vinden overheden in Florida het moeilijk met deze bouw- en klimaatproblemen om te gaan. „Het gebied waar dit najaar vlak achter elkaar twee stormen langs scheerden, bestaat uit veel kleine gemeenten. Daar werken maar een paar ambtenaren. En er is ook een financieringsprobleem. Florida kent geen inkomstenbelasting, al het geld komt – jawel – uit de onroerendgoedheffing. Als dan een groot deel van je huizen is weggewaaid of weggespoeld, is ook het financiële fundament van de gemeente verdwenen. Hoe herstel je dan wegen en elektriciteitsleidingen?
De sleutel ligt bij banken en verzekeraars: als ze zien dat de winst in gevaar is, zullen ze in actie komen
„Kijk, het is niet aan mij te oordelen over wat daar gebeurt, dat is heel politiek. Maar in Nederland werkt het wel goed. Mensen praten met elkaar, zien elkaars belangen, er zijn sterke instanties. In Florida komt het nergens bij elkaar. Terwijl deze problematiek niet gefragmenteerd opgepakt kan worden.”
En dan komt Taylor weer terug bij de sleutel die financiële instellingen in handen hebben: „Zodra die zien dat de klimaatimpact hun winstgevendheid fundamenteel aantast, of als klanten hun pensioen in gevaar zien komen – dan is er een impuls om alle stakeholders om de tafel te krijgen. „Maar het is complex, we zijn er nog niet uit. Financials kunnen zich ook blijven verstoppen.”
Wetenschapper en zoon
De stadsplanoloog beschouwt klimaatverandering en woonproblemen als het probleem van zijn generatie. „Dat zeg ik als wetenschapper. Maar ik ben ook ‘de zoon van’. Toen de stormen Helene en Milton dit najaar Tampa passeerden, zat mijn 70-jarige vader daar in z’n eentje en ik in Rotterdam. Als kind ben ik dakloos geweest door een orkaan. Ik voel het daardoor in mijn botten als er weer een overtrekt.
„Het is soms moeilijk schakelen tussen empathische zoon en wetenschapper. Maar ik ben dit werk niet voor niets gaan doen: ik wil helpen. En ik heb een betekenisvolle baan, ik zie uit de eerste hand hoe het werkt. Gelukkig kreeg mijn vader na de eerste storm een nieuw dak gefinancierd. En dat dak hield het de storm erna.
„Het wachten is op nog grotere rampen; ik weet dat niet iedereen een nieuw dak kan betalen. Als we vinden dat iedereen een veilig dak boven zijn hoofd moet hebben, dat in gebieden als Tampa gebouwd moet kunnen worden, dat daar sterke samenlevingen ontstaan, en als we tegelijk vinden dat het financiële systeem, ons spaargeld en onze pensioenen veilig moeten zijn – dan moet dat georganiseerd worden. We hebben die puzzel nog niet gelegd. En we weten niet hoeveel het systeem nog aankan, wanneer het wellicht omslaat. We weten wel wie dan achterblijven: de lagere overheden. En vooral de laagste inkomens.”
De wandeling eindigt bij zijn eigen woontoren, aan de kop van de wijk. „Of mensen die nu regeren om dit alles wel geven? Mensen zijn niet stom, ze gaan zich aanpassen. Maar het is hard werken en er moeten moeilijke keuzes worden gemaakt.”
