Vreselijke verhalen over bejaardentehuizen kennen ze allemaal, de bewoners van verzorgingstehuis Kersalic in het Bretonse plaatsje Guingamp. Over die kennis die urenlang in zijn eigen poep zat. Dat tehuis waar bewoners de hele dag voor een tv geparkeerd worden. Die instelling waar ouderen om tijd te besparen hun pyjama onder hun kleding moeten dragen. Over die vriend met alzheimer wiens verdwijning pas uren later werd opgemerkt.
„Ik dacht dat alle verzorgingstehuizen naar urine roken”, zegt Christiane Simon (90), een kalme dame met kort grijs haar en een ronkende zuurstoftank achter haar rolstoel. „Maar hier ruikt het… nou, naar niks.” Ze woont ruim twee jaar in deze EHPAD, het acroniem voor ‘opvangaccomodatie voor oudere, afhankelijke personen’.
Simone Lautrou (90) – roze panty, zilveren ballerina’s – vertelt dat toen ze ruim een jaar geleden opgenomen moest worden vanwege hartproblemen, ze daar erg tegen opzag. „Maar in Kersalic gebeuren helemaal geen nare dingen. Ik ben hier gelukkig, want ik word omringd door fijne mensen.”
Simon en Lautrou vertellen aan tafel in het restaurant in het hart van Kersalic, een publiek verzorgingstehuis met 72 bewoners en 54 werknemers aan de rand van Guingamp, een uit graniet opgetrokken stadje in het noorden van Bretagne. De hoge leeftijd van de restaurantbezoekers en het mondkapje van ober Fred verraden dat het geen gewoon restaurant betreft, maar verder waan je je hier in een gemiddelde Franse brasserie: lange bar, kok met koksbuis, zilveren bestek, groepjes die rustig zitten te eten en kletsen. Op tafel staan bavettes met frietjes, een salade met blauwe kaas en walnoten, een stoofpotje met prei. Wijn.
Ook de rest van de begane grond van Kersalic is ingericht als een typisch Frans dorp: er zijn blauwe straatnaambordjes, een gemeentehuis met daar tegenover de bar de la mairie, een ‘dorpsplein’ dat wekelijks wordt omgetoverd tot bioscoop. Een postkantoor: mevrouw Lautrou bezorgt medebewoners hun brieven met haar met gele La Poste-borden behangen rollator. Er is een winkeltje waar bewoners cadeautjes en eten kunnen kopen, zelfs een Moulin Rouge-achtige theaterruimte.


Het tehuis is zo huiselijk mogelijk ingericht. Medewerkers nemen soms hun hond of kat mee, en huiskip Antoinette loopt vrij rond.
De andere etages zijn omgetoverd tot vier ‘dorpen’ met Bretonse namen als Ty an Heol (zonnehuis), elk met een andere, kleurrijke aankleding, eigen keuken en woonkamer. Bewoners zijn erover verdeeld op basis van wat ze kunnen en welke zorg ze nodig hebben – zo wordt één dorp bevolkt door enkel bewoonsters met dementie en vergelijkbare cognitieve klachten. Deze vrouwen slapen geregeld samen, vertelt verzorgster Mélanie Manguy (35), „en er wordt flink wat gekust en geknuffeld”. Even verderop staan twee collega’s met bewoonsters in hun armen.
Machinewerk
Het ging er hier niet altijd zo aan toe, vertelt directeur Corinne Antoine-Guillaume (53). Toen zij in 2013 aantrad – de zesde directeur in zestien jaar tijd – trof ze een instelling waar „de menselijkheid uit was verdwenen”. „Alle bewoners aten gepureerd eten, iedereen moest begeleid naar de wc, om half zeven ’s ochtends moesten de ouderen aan tafel voor het ontbijt en daarna werden ze voor een tv geplaatst of kregen ze een kleurplaat. Niemand maakte een praatje met ze, ze werden zo min mogelijk aangeraakt. Ouderen die prima in staat waren zelf naar de wc te gaan, hadden een luier om.”
De zorgtaken stonden centraal: de dagen van bewoners en werknemers werden ingedeeld op basis van toilet-, eet- en slaapschema’s. Er waren ook echte maltraitances, mishandelingen. Zo zag Antoine-Guillaume dat sommige ouderen niet elke dag gewassen werden en sommigen die hulp nodig hadden bij eten, dat niet kregen. Manguy, die al voor Antoine-Guillaumes komst bij Kersalic werkte: „We dachten niet na, we noemden de ouderen niet eens bij hun naam. We gingen van kamer B1 naar kamer B27 en waren alleen maar bezig met of we ons schema op tijd afkregen. Het was machinewerk.” Antoine-Guillaume: „Het is om te schamen dat we op deze manier met onze ouderen omgingen.”
Toch was Kersalic geen uitzondering. „Dit is zo ongeveer hoe een gemiddelde Franse EHPAD eruitziet”, zegt de in ouderenzorg gespecialiseerde socioloog Valentine Trépied van het Instituut voor Volksgezondheidsonderzoek IReSP in een gesprek via een videoverbinding. Zij deed onderzoek naar Kersalic en andere verzorgingstehuizen. „Het medische staat centraal, het dagelijks leven is ritmisch en draait om de planning van de medewerkers. De behoeften van bewoners zijn secundair.” Dit terwijl uit onderzoek van Trépied en collega’s blijkt dat zo’n systeem het welzijn van de bewoners negatief beïnvloedt. „Het is moeilijk voor bewoners om zich thuis te voelen – het voelt meer als een ziekenhuis. Terwijl we uit onderzoek weten dat er een directe link is tussen het gevoel van thuis zijn en bien-être, hoe prettig iemand zich voelt.” Het gebruik van antidepressiva en angstmedicatie ligt in verzorgingstehuizen dan ook bijzonder hoog, blijkt uit onderzoek van inspectiedienst Anesm.
Volgens Trépied ligt de geschiedenis van deze instellingen ten grondslag aan de weinig menselijke aanpak. „De term EHPAD gebruiken we sinds begin jaren 2000, daarvoor waren het maison de retraites en nog eerder hospices.” Die hospices waren aanvankelijk niet alleen voor ouderen. „Grote groepen ‘ongewensten’ werden hier geplaatst: armen, gehandicapten, ouderen, mensen voor wie familie niet kon zorgen. Zij werden op collectieve en rigide manier opgevangen, met grote slaapzalen.”
Na een aantal hervormingen vorige eeuw zijn de slaapzalen in heel Frankrijk verdwenen en zijn er maatregelen genomen om misstanden tegen te gaan en de zorg persoonlijker te maken. „Maar omdat de sector chronisch geld te kort heeft, er veel verloop is onder het personeel en werken in de ouderenzorg een slechte naam heeft, zijn de maatregelen niet altijd op de juiste manier ingevoerd.” Hierbij speelt mee dat de staat liever investeert in zaken als thuishulp om ouderen zo lang mogelijk thuis te laten wonen.
Dat er nog altijd ruimte is voor misstanden bleek in 2022. Toen onthulde een journalist dat bewoners van Franse verzorgingstehuizen van het beursgenoteerde miljardenconcern ORPEA (inmiddels Emeis), dat ook vestigingen in Nederland en andere Europese landen heeft, stelselmatig werden mishandeld. Ze kregen te weinig eten, werden gedwongen urenlang dezelfde luiers te dragen. „Alles bij elkaar maakt dit dat de gemiddelde Fransman niet bepaald staat te springen om naar een verzorgingstehuis te gaan”, zegt Trépied. „Terwijl we een vergrijzende bevolking hebben en op zoek moeten naar een toekomstbestendig systeem.”
De mens centraal
Antoine-Guillaume wilde na haar eerste observaties bij Kersalic ontslag nemen. „Het systeem was er zo ingesleten, en ik stond daar in mijn eentje tegenover. Dan vraag je je af: is het de moeite waard om dit proberen te veranderen?” Ze besloot toch te blijven en ging als eerste in gesprek met het personeel over hun werkwijze en visie. De gesprekken waren moeilijk: collega’s voelden zich aangevallen, sommigen vertrokken. „Maar de mensen die overbleven waren bereid tot introspectie en wilden de mens weer centraal stellen.”
Vervolgens hervormde Antoine-Guillaume de organisatie. Vooral de rol van de aide-soignants (verzorgers) wijzigde ze flink. Hun voornaamste taak is niet meer het naar de toilet en naar bed begeleiden van de bewoners; ze zijn nu ook belast met activiteiten organiseren en bewoners helpen: van het begeleiden naar de winkelstraat in Guingamp tot samen koken.


De afdelingen zijn vernoemd naar dorpen, en er is een brasserie.
„Hierdoor voelen ze zich meer verantwoordelijk voor het welzijn van de bewoners, en het maakt de baan diverser en leuker”, zegt Antoine-Guillaume. „We leven echt samen met de bewoners”, zegt Manguy. „We knuffelen en kussen ze [dit is in de meeste Franse verzorgingstehuizen streng verboden red.], drinken koffie, ondernemen activiteiten.” Manguys dochter kwam laatst langs voor een basketbalclinic, collega’s organiseerden uitjes naar de schaatsbaan, het zwembad en zelfs het parlement in Parijs – de ouderen en de personeelsleden sliepen in een jeugdherberg.
Voor de bewoners was de belangrijkste wijziging dat hún wensen en tijdsschema voortaan leidend zijn. „Als zij zelfstandig naar de wc willen gaan: prima. Als zij tot twaalf uur willen uitslapen: prima. Wij passen ons schema’s op hén aan”, zegt Antoine-Guillaume. Het is te zien als NRC half januari op bezoek is: om tien uur ’s ochtends is er vrijwel niemand te zien in de ‘dorpen’, daarna scharrelen ouderen rond. Een meneer gaat naar tai-chiles, een groepje dames „moet even naar de winkel”. Later op de dag zit een stel hand in hand tv te kijken en is er een bijeenkomst in de ‘club’. Dierentherapeut Sophie Dereat gaat de kamers af met haar Australische herder, die net als huiskip Antoinette en de katten die personeelsleden meenemen dankbaar wordt geknuffeld.
Nooit weet je hoe je dag eruitziet, maar dat werkt meer ontspannen
Het nieuwe schema kost het personeel niet meer tijd – Antoine-Guillaume heeft geen extra mensen hoeven aannemen. „Iemand dwingen op een bepaald moment naar het toilet te gaan of dwingen aan te kleden, kost meer tijd dan wanneer de persoon er zelf klaar voor is”, verklaart Manguy. „En als iemand zelf naar het toilet wil gaan, kun je in die tijd mooi even de kamer opruimen. Je moet flexibeler zijn en je weet van tevoren nooit hoe je dag eruitziet, maar het werkt meer ontspannen – en dat voelen de bewoners ook.”
Protocollen
Na een periode van observeren en het opnieuw trainen van het personeel ging in 2017 en 2018 de knop echt om: het pand werd omgebouwd tot huidige ‘dorpen’, aan de muur kwamen decoraties en kunst, witte jassen maakten plaats voor vrijetijdskleding en de term EHPAD verdween: de definitie ‘afhankelijke ouderen’ vindt Antoine-Guillaume stigmatiserend.
De vele protocollen uit de ouderenzorg zijn hierbij niet altijd even nauw gevolgd. „Alles gebeurt heus binnen een veilig kader”, benadrukt Antoine-Guillaume. „Maar ik heb niet voor ieder plankje dat is opgehangen een vergunning aangevraagd.” De zorg kent te veel protocollen en de regels zijn op veel manieren te interpreteren, vindt ze. „Als je alle regeltjes én alle verschillende interpretaties van die regeltjes zou volgen, zou je nooit verandering kunnen doorvoeren.”
De ommezwaai ging dan ook niet zonder slag of stoot. Inspecteurs klaagden over niet-nageleefde regels – op een bepaald punt wilde de regionale gezondheidsautoriteit Kersalic zelfs sluiten. Oude medewerkers die gewend waren de dienst uit te maken, kwamen in verzet, sommige familieleden vonden het moeilijk dat de strakke schema’s verdwenen. „Mensen vinden het soms lastig dat wij het prima vinden als iemand een dagje niet uit bed komt, of pas om vier uur ’s middags komt ontbijten.”
Cijfers tonen succes
Maar in de cijfers is terug te zien dat het nieuwe model werkt: er zijn minder ziekenhuisopnames, bewoners gebruiken beduidend minder angstmedicatie (36 procent in 2024 tegenover 70 procent in 2017) en antidepressiva (6 procent tegenover ruim 70 procent) en het gemiddeld verblijf is langer dan het gemiddelde van alle publieke verzorgingstehuizen: men leeft in Kersalic langer en voelt minder de noodzaak naar elders te vertrekken.
Ook valt er al jaren geen personeel uit gedurende langere perioden en is er praktisch geen verloop onder het personeel, zegt Antoine-Guillaume – een unicum in de door personeelstekorten geplaagde sector.
Ook financieel heeft de directeur een manier gevonden om ongeveer in het beperkte budget te blijven dat er is voor publieke verzorgingstehuizen: „Onze bewoners betalen 2.180 euro per maand, iets minder dan het gemiddelde voor publieke verzorgingstehuizen. Verder gaan we overal op zoek naar geld. Ik meld me aan voor alle mogelijke subsidies en schrijf Kersalic in voor gesubsidieerde programma’s zoals dierentherapie en hypnose. Ook kijken we continu waar we kunnen besparen. Zo hebben we laatst de kaasplank van het menu gehaald.”

De aankleding en meubels komen van donaties van bewoners en familieleden, of ze zijn tweedehands gekocht of zelf gemaakt. „De bar in het restaurant komt bijvoorbeeld van Leboncoin [de Franse Marktplaats] en was 200 euro”, zegt Antoine-Guillaume. Ze blijft zitten met „een klein begrotingstekort”, maar dat is niet anders bij andere tehuizen.
Erkenning
Inmiddels heeft de kritiek grotendeels plaatsgemaakt voor lof en erkenning – bij bewoners, familieleden én in de sector. „Mensen kennen nu onze filosofie, dus we hoeven die minder vaak uit te leggen”, zet Antoine-Guillaume. „We krijgen tegenwoordig zelfs mensen die specifiek bij ons aangemeld worden omdat ze onze visie waarderen.” Kersalic heeft inmiddels een wachtlijst met ruim driehonderd personen.
Nadat socioloog Trépied afgelopen herfst haar studie naar het model-Kersalic publiceerde, kwamen meerdere Franse media langs en zelfs de zorgminister zou op bezoek komen – wat niet doorging omdat de regering viel. Het toont dat er belangstelling is voor het model-Kersalic, zegt Trépied. „Het is een voorbeeld van hoe verzorgingstehuizen er in de toekomst uit kunnen zien. En daar is de regering naarstig naar op zoek gezien de problemen in de sector en de vergrijzing van de bevolking.”
Antoine-Guillaume denkt dat haar model overal te implementeren is. „Je zou de aankleding kunnen aanpassen aan de regionale identiteit. Verder is het niet zo bijzonder wat wij doen: mijn personeel is niet anders dan ander personeel, ik heb geen groter budget, ik werk met dezelfde regels. Het is een kwestie van durven en gewoon doen.” Geneviève Guy (77), die als psycholoog werkt in Kersalic, voegt toe dat „je wel een directeur nodig hebt die bereid is tot twee uur ’s nachts te werken”.
Het is niet zo bijzonder wat wij doen
Twee verzorgsters vertellen dat ze vanwege de misstanden wilden stoppen in de ouderenzorg, maar door de nieuwe wind bij Kersalic toch zijn gebleven. „Ik was gechoqueerd door wat ik had gezien bij mijn stages in verschillende instellingen”, zegt Anaïs Corbel (25), die nu drie jaar in Kersalic werkt. „Veel van mijn studiegenoten zijn om die reden gestopt. Maar ik heb hier menselijkheid gevonden.”
Ook bewoners vertellen dat ze blij en trots zijn in Kersalic te wonen. „Vanaf dag één voel ik me hier veilig”, zegt mevrouw Simon. „Want je mag hier blijven wie je bent.”
Ze heeft bij de directie heeft aangegeven dat ze niet meer wil worden opgenomen in het ziekenhuis, ook niet als haar gezondheidstoestand achteruitgaat. „Ik wil hier doodgaan, want hier ben ik thuis.”
