Nieuwe muziek: tijdloze eigenzinnigheid van De Toegift, en druppelend bloed bij Squid

Niemand heeft de hoofdrol in De Toegift

De wereld van de leden van De Toegift is tijdloos, lijkt het. Uit zowel de teksten als de muziek wordt nauwelijks duidelijk in welk decennium ze tot stand kwamen. Hoort de dromerigheid die we hier horen bij de naïeve jaren zestig, bij de politieke jaren zeventig, of toch bij de digitaal gestoffeerde belevingswereld van de millennials?

Het Nederlandstalige De Toegift heeft wortels in Zeeland, Breda en in Utrecht, waar een aantal leden op het conservatorium zit. Kleine auto, grote hot wheel is het tweede album van de groep die in 2023 debuteerde. Op die titelloze plaat viel al de ontspannen klank en de vanzelfsprekendheid op waarmee hun melodieën zowel eigenzinnig als toegankelijk klinken.

Zanger-liedjesschrijver Maxim Ventulé is aanvoerder van het zestal muzikanten dat de klank van hun instrumenten laat waaien, wiegen, fluisteren. Niemand van de zes speelt een hoofdrol, de groep opereert steeds als team. Dat leidt tot een mooi verweven geheel van zachtaardige ritmes en klanken, van viool, dwarsfluit en keyboards.

De uitvoering van de nummers is inmiddels kleurrijker geworden. Was het debuut vooral weemoedig, nu klinkt de muziek uitgekristalliseerd en ‘van alle tijden’. Die tijden worden vertegenwoordigd door ouderwets klinkende synthesizers of keyboards die worden ondersteund door een digitale zweem. Of door het contrast tussen etherische klanken en een aards krassende viool.
Er zijn akoestische gitaren en stommelende drums (in ‘Dichtbij, veraf’) waar spookachtige klanken als rookpluimen tussendoor waaien.

Ondertussen verspreidt zich een warme gloed; net als op het eerste album hebben de nummers een mijmerende toon. Maar juist als de dromerigheid té zacht zou worden, ballen de muzikanten een vuist. Zo vuurt ‘Á’ een stekelig ritme en een ruwer timbre op de luisteraar af.

Ondertussen sneert Ventulé hier op sarcastische toon zijn woorden, een expressie die nog wordt overtroffen door de zang van Carmela Michailidis, hier in de gedaante van een jubelende haaibaai. Heel anders klinkt Michailidis in het lied ‘Ýparxi’, in het Grieks uit haar geboorteland: als kwetsbare smekeling in een prachtig decor van samensmeltende klanken en donzige pulsering.

Maxim Ventulé zingmompelt nagenoeg onverstaanbaar. En wie de teksten napluist moet alsnog gissen naar de betekenis: de nogal zweverige teksten verwijzen naar verlangens en gevoelens zonder expliciet te worden.

In de liedjes van De Toegift gaat het over een leesbril, over wind en zee, over ‘gordijnen als dekens waaronder ramen slapen’. Ook hier sluimert nog altijd een sfeer van nostalgie.

Ventulé beschouwt De Toegift eerder als een kunstproject dan als een muziekgroep. Ook de visuele presentatie van de band is volgens hem belangrijk, zoals de albumhoes en de opstelling van de muzikanten tijdens hun concerten. Zo ontwikkelt deze groep zich op meerdere terreinen, op hun inmiddels herkenbaar eigenwijze maar kalme wijze.

Een enkel liedje valt uit de toon. Het zoete ‘liefde is lang’ klinkt doorsnee, vergeleken bij de rest van het oeuvre. Want bij De Toegift verwacht je geen verwijzingen naar een groep als Belle & Sebastian. Hun eigen koers is veel meer de moeite waard.

Bij Squid druipt het bloed waar het niet gaan kan

Drup… drup. Er vloeit voortdurend bloed uit de keel van Ollie Judge. Wie zijn teksten leest, zou kunnen denken dat Judge een rochelende schreeuwlelijk is die zijn stembanden aan gort grunt in een levensgevaarlijke deathmetalband. De anatomie van de menselijke geest diept hij tot op de bodem uit. Moord, doodslag, kannibalisme: het komt allemaal langs.

Grappig genoeg is deathmetal zo’n beetje het enige genre dat niet is te horen op Cowards, de derde plaat van de Britse band Squid, waarin Judge zingt en drumt.

Als ze ooit al postpunk waren, zijn ze dat genre sowieso allang ontstegen: daarvoor klinkt de muziek veel te veelzijdig en vooral: lang niet kil of neerslachtig genoeg. Sterker nog: vergeleken bij de twee veelbelovende voorgangers Bright Green Field (2021) en O Monolith (2023) is het geluid zelfs ietsiepietsie opgepoetst. Er klinken nu ook strijkers en jubeltrompetten.

Opener ‘Crispy Skin’ heeft het opgetogen toetsengetingel, aanstekelijk marcheerritme en de swingende groovebassen van LCD Soundsystem. Nog een belangrijke overeenkomst: net als LCD-zanger James Murphy durft Judge zonder schroom zijn talent voor ongemak te delen. Hij zingt onderkoeld en onverschillig, maar klinkt allesbehalve geruststellend. „Am I the bad one? Yep, yes I am.”

Het nummer is gebaseerd op de horrorroman Tender is the Flesh (2017) van de Argentijnse auteur Agustina Bazterrica. Spoiler: omdat alle dieren door een dodelijk virus zijn besmet zijn alle slachterijen voortaan gevuld met… mensen. In het ingetogen ‘Blood on the Boulders’ bezingt hij de clan en moordzucht van Charles Manson. Wat aanvankelijk nog lijkt op verheerlijking van geweld, wordt juist steeds meer een aanklacht tegen sensatiezucht. Die dubbelzinnigheid geldt ook muzikaal: steeds klinkt Squid grillig en ongrijpbaar. De negen nummers van Cowards zijn meer jams dan instant hits, een soort lineaire avonturen waarin nauwelijks refreinen of coupletten zijn te ontwaren en waarin je langs alle genres en tijden schiet. Van de jaren tachtig (Gang of Four) via de nineties (Pavement, Slint) naar het heden (Black Country, New Road) en weer terug; en van dreinende krautrock plagerige artrock, dwarse indie, goedmoedige folk naar experimentele jazz. Je moet bereid zijn om het te ondergaan en het uit te zitten. Dat kost moeite, maar het loont wel.

In het afsluitende epos ‘Well Met (Fingers Through the Fence)’ vloeit waarschijnlijk het meeste bloed. Het is een dystopisch relaas over de grootste (zelf)moord aller tijden: de klimaatapocalyps. De ruim acht minuten durende soundtrack bestaat bijna uitsluitend uit minimale percussie, een als klavecimbel klinkende synthesizer, aanzwellend trompetgeschal en bezwerende, tweestemmig zang die onder je huid kruipt en gelaten de onherroepelijkheid aankondigt van de monstergolven die iedereen zullen wegslaan. „Obliterated, I do nothing.”

Frank Provoost



POP
Biig Piig 11:11

Soepel, zonnig en lichtvoetig klinkt de Iers-Britse Jessica Smyth, alias Biig Piig, op debuut 11:11. Na een lange muzikale aanloop kiest de 27-jarige zangeres nu voor pakkende popliedjes in een jas uit de jaren 00. Funky bassen, een zwoele housebeat en zuchtende zang zorgen voor aantrekkelijke nietsaandehandmuziek, met een uitschieter als ‘Ponytail’. (HC)



Hiphop
Central Cee Can’t Rush Greatness

Hij noemt dit zijn ‘debuut’, maar nieuw is de Londense rapper Central Cee niet. Hij heeft al zo’n reputatie dat dit album ook in Nederland op nummer 1 kwam. Zijn liedjes zijn niet per se avontuurlijk maar hebben een stoer geluid. Central Cee rapt minder gehaast als veel van zijn landgenoten. Zijn lome toon is hypnotiserend. (HC)



Jazz
Moses Yoofee Trio MYT

Toetsenist Moses Yoofee Vester bloeide met zijn trio (bassist Roman Klobe en drummer Noah Fürbringer) de afgelopen jaren gestaag op in de Berlijnse jazzscene. Sterk geworteld in de moderne neo-soul/jazztraditie die door Robert Glasper werd gepionierd, klinkt het nieuwe album MYT als Bill Evans aan de experimentele triphop. Het geluid van de muzikale voorhoede in Europa, die jazzkelders overal nieuw leven inblaast. (Jonasz Dekkers)



Klassiek
Katharina Gross & Fie Schouten Bee Sage

Grommend, piepend, zoemend en zingend imponeren Gross en Schouten met vijf luisterrituelen voor cello en basklarinet. Op ‘Oi kuu’ van Kaija Saariaho na zijn ze allemaal voor het duo geschreven. Titelstuk ‘Bee Sage’ van Rozalie Hirs is exemplarisch: het creëert een originele, compromisloze, beeldschone klankwereld, zowel rauw als lyrisch, tastend en ongehaast. (Joep Stapel)



KLassiek
Mela Guitar Quartet Overtures & Dances

Soms is het moeilijk te geloven dat je echt naar vier gitaren zit te luisteren, en niet naar een klavecimbel, een celesta, een hakkebord of zelfs een harp. Het Mela Guitar Quartet overtuigt met gloedvol samenspel in muziek van o.a Debussy, Ravel, Glinka, Elgar en Joe Hisaishi (van de Japanse animatieklassieker My neighbor Totoro). Vrolijkstemmend. (JS)