
Voor de opwindendste muziek uit de Sahara moest je in 1985 in een vluchtelingenkamp bij Tripoli zijn. Daar speelden Touaregmuzikanten voor iedereen die een leeg cassettebandje meebracht. De mannen met blauwe tulbanden die zich later Tinariwen zouden noemen, zetten de eeuwenoude melodieën van het nomadenvolk om in gitaarmuziek. Ze putten inspiratie uit Ali Farka Touré, Arabische pop en soms Led Zeppelin of Dire Straits.
De leden van Tinariwen waren Touaregrebellen – ze hadden militaire training in een trainingskamp van Gaddafi gekregen, en sommigen hadden in 1990 tegen Mali gevochten – maar in plaats van automatische geweren hingen ze elektrische gitaren om hun schouders. De cassettebandjes met hun boodschap van onafhankelijkheid verspreidden zich via karavanen, jeeps en motors door de immense woestijn. Twintig jaar later klonk de bezwerende desert blues op de grote festivals van Europa en Amerika.
Waar komt het vandaan?
De leden van Tinariwen komen uit Mali, net als bluesman Ali Farka Touré (1939-2006). Timboektoe wordt als de hoofdstad van de desert blues gezien. Maar die rechte landsgrenzen door de Sahara zeggen woestijnnomaden niets. Van Mauritanië tot Libië en van Tsjaad tot Marokko is er een gedeelde cultuur van onafhankelijkheid, spirituele islam en woestijnromantiek die samenkomt in urenlange muzikale sessies bij de thee. De desert blues is de moderne variant.
Ali Farka Touré, de beste gitarist van Afrika, speelde repetitieve, bezwerende gitaarloopjes waarin muziekhistorici de West-Afrikaanse wortels van de blues horen.
Zowel de meditatieve variant van Touré (Maliblues), als de iets rauwere variant van Tinariwen (ook wel Touaregrock) van de desert blues vonden een internationaal publiek vanaf eind jaren negentig. In 2001 kwam de doorbraak voor de Touaregsound op het sindsdien legendarische Festival au Désert, gehouden in een woestijnoase in Mali.
Hoe klinkt het?
Trance-opwekkend en bezwerend. De gitaren, of andere snaarinstrumenten, herhalen zichzelf. De beat hobbelt, vaak door de kalebas die de drum vervangt of ondersteunt. Er wordt vrijwel nooit in een andere taal dan Tamashek gezongen, in vraag-antwoord-structuur. In Maliblues hoor je ook andere invloeden, bijvoorbeeld van de Songhoy-cultuur en de griots, lofzangers aan het Malinese hof. Hoewel dat de laatste jaren moeilijker is door onrust in de regio, wordt nog steeds vaak in de woestijn opgenomen.
Waar moet je nu naar luisteren?
Voor de stevigste rock moet je Mdou Moctar hebben, de nieuwste ster uit Niger die vaak wordt vergeleken met Jimi Hendrix. Zijn landgenoot Bombino luisterde ook naar Hendrix in vluchtelingenkampen, evenals naar Santana en Dire Straits. In een kalmere stijl zingt hij over emancipatie van zijn volk en experimenteert met ‘Touareggae’. Tinariwen speelde sinds hun internationale doorbraak met westerse muzikanten als Robert Plant, Kurt Vile en Wilco, maar brengt vooral nog altijd prachtige eigen albums uit. Ze kregen navolging van uitstekende bands als Terakaft en Tamikrest.
Ali Farka Tourés zoon, Vieux, ging aanvankelijk zijn eigen weg met de woestijnblues, maar blikt de laatste tijd weer terug op zijn vader, onder meer met de hippe Texanen van Khruangbin. Ook andere Malinezen zoals Toumani Diabaté en Bassekou Kouyaté bouwen verder op Ali Farka’s sound.
Vrouwen? Hoewel ze een hoofdrol hebben bij traditionele Touareg-bijeenkomsten, hangen ze zelden een gitaar om. Mooiste uitzondering is Les Filles de Illighadad. Hun uiterst meditatieve stijl is een oase van rust in een woestijn van mannen.
