Opinie | Ik marcheerde voor Congo, terwijl mijn dochter in de kinderwagen lag

Onze stem kan het verschil maken voor Congo. Terwijl mijn geliefde aan het werk is, verloopt mijn zogeheten papadag vlekkeloos. Mijn dochtertje van zeven maanden heeft net gegeten, het huis is schoongemaakt en ik laat mezelf zakken op de bank. Ik pak mijn telefoon om op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen in de wereld. En zo word ik geconfronteerd met het nieuws dat Goma, een stad in het oosten van Congo, is ingenomen door de rebellengroep M23.

Ik zie herkenbare beelden. Een stoet van verwaarloosde Congolezen langs de weg, voor de zoveelste keer vluchtelingen in eigen land.

Mijn eerste neiging is om weg te duiken. Mijzelf niet te verliezen in een stroom van rampzalige informatie over mijn geboorteland, terwijl ik niets kan doen. Ik kan mij beter richten op mijn dochtertje, dat inmiddels vrolijk met gekleurde blokjes aan het spelen is. Of op politieke ontwikkelingen in Nederland, het land waar ik woon, vrienden en een netwerk heb. Hier ligt de toekomst van mijn dochter. En Congo? Dat is het verleden. Toch knaagt het, omdat ik een morele verantwoordelijkheid voel om het verhaal van Congo te verbinden aan de rest van de wereld. Opdat Congolezen niet aan hun lot worden overgelaten.

De overname van Goma is het zoveelste dieptepunt in een oorlog die al dertig jaar duurt en al meer dan zes miljoen Congolese levens heeft gekost. Het is daarmee het dodelijkste conflict na de Tweede Wereldoorlog.

Begin dit jaar hebben maar liefst 400.000 mensen hun huis moeten ontvluchten voor het geweld. Dat komt bovenop de al meer dan zeven miljoen Congolezen die ontheemd zijn geraakt in hun eigen land. En ik heb het dan nog niet eens over die miljoen anderen die het land moesten ontvluchten, zoals ondergetekende.

De slag om Goma is een apotheose van een opmars van M23 die in 2022 begon, na tien jaar van onzichtbaarheid. De rebellen zeggen zich af te zetten tegen de marginalisatie van Tutsi-minderheden. Deze etnische claim gaat gepaard met een plat cynisch motief: controle over Congolees grondgebied. Om informele belasting te heffen en toegang te hebben tot kostbare mineralen. M23 maakt zich ook schuldig aan grove mensenrechtenschendingen. Van massamoorden op burgers en gewelddadige verkrachtingen tot de gedwongen rekrutering van kindsoldaten. Hetzelfde cynische motief geldt voor de meer dan honderd rebellengroepen die in Congo actief zijn, allemaal gebruikmakend van het vacuüm dat is ontstaan door de zwakke Congolese overheid en haar leger.

Rwandese soldaten

Ieder welingelicht mens weet inmiddels dat het Rwandese regime van Paul Kagame hier achter zit. Bij de overname van Goma liepen Rwandese soldaten trouw naast de M23. Het is dan ook geen toeval dat de internationale media, inclusief de Nederlandse, vorige week het beestje bij de naam noemden: Rwanda doet een ‘Poetintje’. Een ordinaire vorm van landjepik.

Het is alleen de vraag hoe wij hier zijn beland.

Rwanda is al lange tijd een ‘donor darling’ van het Westen. Het land krijgt internationale lof voor de effectieve manier waarop Paul Kagame het land na de genocide heeft (weder)opgebouwd. Ontwikkelingsprojecten boeken indrukwekkende resultaten, het land is superschoon en corruptie wordt niet getolereerd. Rwanda mag weliswaar als een dictatuur gezien worden waar oppositiestemmen geïntimideerd en geliquideerd worden, toch blijft het voor zijn internationale partners een wonderverhaal. En dat vertaalt zich in financiële injecties. Maar Rwanda kan ook rekenen op militaire samenwerking met de Europese Unie, de Verenigde Staten en Israël. Zo bouwde het regime van Kagame de afgelopen dertig jaar een indrukwekkend getraind leger op dat niet in verhouding staat tot het economisch en demografisch gewicht van Rwanda.

Maar Rwanda speelt al decennialang een dubbelrol. Terwijl het op eigen bodem indrukwekkende prestaties leverde en een sterk leger opbouwde, destabiliseerde en plunderde het zijn grote buurland Congo. Dit begon in 1996, toen Rwanda het land binnentrok. Met steun van buurland Oeganda wierp Rwanda het regime van de Congolese dictator Mobutu omver. Zijn opvolger, Laurent-Désiré Kabila, leek aanvankelijk een marionet van Rwanda, tot hij zich verzette tegen de Rwandese dominantie in het Congolese leger. Wat volgde was een tweede invasie in 1998, waarbij Rwanda en Oeganda opnieuw de soevereiniteit van Congo schonden.

Na een formele vrede in 2003 bleef de regio smeulen: door de steun van rebellengroepen zoals M23, bleef het regime van Rwanda chaos in Congo veroorzaken en grondstoffen roven.

Maar een eerlijke analyse over het lot van Congo moet zich niet alleen tot de rol van Rwanda beperken. De bittere ironie is dat er een waarheid schuilt in de woorden van president Kagame, die regelmatig stelt dat niet Rwanda, maar Congolezen zelf verantwoordelijk gehouden moeten worden voor de chaos in hun eigen land. „Mensen doen alsof Congo niet op zichzelf bestaat. Er is een neiging om problemen te ontvluchten en van Rwanda een zondebok te maken”, verklaarde hij in 2012, toen M23 met zijn steun voor het eerst Goma innam. Hij benadrukte in een andere toespraak dat Rwanda niet het enige land is dat ontwikkelingshulp ontvangt, maar dat het wél elke dollar van donorlanden weet te verdubbelen. Een scherp contrast met Congo, waar miljarden aan steun verdwijnt in de zakken van een corrupte elite.

Het Westen voelt zich schuldig over de genocide van 1994 in Rwanda toen het wegkeek

Het gelijk van Kagame en het falen van het Congolese bestuur zijn nergens zo tastbaar als aan de grens tussen beide landen. Steek je vanuit Rwanda over naar steden als Bukavu of Goma, dan voel je direct dat je een andere wereld betreedt. Aan de Rwandese kant zijn wegen verhard, heerst er discipline onder politieagenten en zijn straten vrij van afval. Aan de Congolese kant wacht chaos: modderige wegen, corrupte ambtenaren die reizigers afpersen en bergen plastic die langs de routes opgestapeld liggen. Zelfs bussen die Congolezen vervoeren, moeten soms via Rwandese checkpoints omrijden – simpelweg omdat de infrastructuur in Congo zo verwaarloosd is.

Feiten liegen niet. Congo behoort tot de vijf armste landen ter wereld, waar 75 procent van de bevolking moet rondkomen van minder dan 2 euro per dag. Op de Human Development Index van 2022 staat het land op een schrijnende 180ste plaats van de 193 landen. Op de Corruption Perceptions Index van 2023 staat het land op de 162ste plek, van de 180. Rwanda staat daarentegen in de top 50. Het land van Kagame is daarmee het op vier na minst corrupte land in Sub-Sahara Afrika. Ondertussen vullen Congolese leiders al tientallen jaren hun zakken ten koste van onderwijs, gezondheidszorg, infrastructuur en een functionerend leger. Het resultaat: een leger dat geen weerstand kan bieden aan rebellenmilities, laat staan aan de goedgetrainde Rwandese troepen die via groepen als M23 de regio controleren.

Schouderophalend

Deze realiteit voedt wat in diplomatieke kringen ook wel ‘Congo-fatigue’ wordt genoemd. Nederlandse diplomaten, medewerkers van de Wereldbank – ik heb ze gesproken – praten schouderophalend over een land dat ‘uitzichtloos’ zou zijn. „Waarom investeren”, vragen ze zich af, „als het geld toch verdwijnt in de portemonnee van politici of onderbetaalde ambtenaren?”

Maar zoals de Congolezen al jaren signaleren, je kunt de instabiliteit van Congo niet begrijpen zonder een historische blik en het benoemen van de rol van buitenlandse inmenging. Het gaat terug tot de Conferentie van Berlijn in 1885. Hier kreeg de Belgische koning Leopold II het mandaat om het land als zijn privé-eigendom te besturen. Onder zijn bewind moesten Congolezen onmenselijke terreur ondergaan, zodat zij rubber konden produceren voor de wereldmarkt. België en andere westerse mogendheden verdienden miljarden, Congolezen gingen erop achteruit (en bleven met afgehakte ledematen achter als zij die week hun rubberquota niet haalden).

Na de onafhankelijkheid van Congo in 1960 bleven westerse landen niet stilzitten. Een jaar later werd Patrice Lumumba, de eerste democratisch verkozen premier, vermoord. Er zijn sterke aanwijzingen dat dat met medewerking van de CIA en België gebeurde. Zijn zonde? Naar economische zelfbeschikking streven en banden met de Sovjet-Unie aanhalen. Westerse landen steunden vervolgens het regime van Mobutu Sese Seko, ondanks zijn corruptie en mensenrechtenschendingen, omdat hij anticommunistisch was en toegang gaf tot strategische grondstoffen. Toen Mobutu’s bondgenootschap minder waardevol werd na de Koude Oorlog, faciliteerden dezelfde landen Rwandese en Oegandese invasies in Congo (1996 en 1998), onder het mom van het bestrijden van Hutu-rebellen. Inmiddels is het duidelijk dat de controle over Congolese grondstoffen een hoofdrol speelde.

Van elektronische apparaten en satellieten tot windmolens, al deze producten gebruiken Congolese grondstoffen en worden door rijke landen geproduceerd, en niet door Rwanda.


Lees ook

Wat wil de Rwandese president Kagame nu hij Goma heeft veroverd?

Op de deur van een van de geplunderde winkels in Goma is de naam van de Rwandese president ‘Kagame’ gekalkt. De verovering van de Congolese  stad Goma, de hoofdstad van de provincie Noord-Kivu, door de M23 en het Rwandese leger, heeft het oostelijk en zuidelijk deel van Afrika in een crisis gestort.

Diverse VN-documenten (bijvoorbeeld het Mapping Report, 2010) en onderzoeksjournalisten hebben aangetoond dat westerse bedrijven via Rwandese tussenpersonen grondstoffen kopen uit conflictgebieden. Rwanda exporteert jaarlijks voor honderden miljoenen dollars aan (Congolese) grondstoffen, terwijl het zelf geen coltan- of kobaltreserves heeft. Vorig jaar sloot de Europese Unie een akkoord met Rwanda over de import van deze strategische grondstoffen, ondanks VN-rapporten die Rwandese betrokkenheid bij illegale mijnbouw aantonen. Westerse regeringen rechtvaardigen hun steun aan Rwanda met verwijzingen naar diens „effectiviteit” en „stabiliteit”, terwijl ze Congolese corruptie bekritiseren (lees: Congo fatigue).

En uiteraard blijft het pijnlijk dat het Westen op hoge toon opkomt voor mensenrechten, maar geen consequenties verbindt aan de zoveelste terreur die Rwanda, en de milities die het steunt, in Congo veroorzaakt. In plaats van sancties op te leggen, wordt Rwanda beloond. Zo sloot de EU in 2022 nog een deal met het Rwandese leger (die is vorig jaar nog vernieuwd). De voormalige Belgische minister van Defensie André Flahaut vat de absurditeit zo samen: „De 20 miljoen euro die de Europese Unie aan het Rwandese leger heeft toegewezen, doet vragen rijzen over de goede bedoelingen van de internationale gemeenschap ten aanzien van Congo. Met twee maten meten is onaanvaardbaar. Dit ondersteunt geen rechtvaardige vrede.”

Carte blanche

Waarom krijgt Rwanda deze vrijbrief om Congolezen te blijven terroriseren? Omdat het Westen zich schuldig voelt over de genocide van 1994, toen het wegkeek terwijl 800.000 Tutsi’s en gematigde Hutu’s werden vermoord. Rwanda krijgt carte blanche om Congo te destabiliseren. Het wordt nog eens beloond met militaire steun en financiële injecties. Het is evident waarom het land ook wel het Israël van Afrika wordt genoemd.

Maar er is een alternatief verhaal mogelijk over Congo, eentje dat Congo-fatigue overstijgt, en hoop centraal stelt. Dat is precies de reden waarom ik mijn eigen comfortabele bubbel vorig weekend verliet, om mij bij een demonstratie voor Congo aan te sluiten. ‘No Congo, no iPhone’ scandeerden wij, terwijl wij door de straten van Den Haag marcheerden, richting de Rwandese ambassade. Achter die leus schuilde een serieuze boodschap: wij zijn Congo onze solidariteit verschuldigd, omdat het onze digitale revolutie en groene transformatie mogelijk maakt met zijn overvloed aan strategische mineralen.

Ik marcheerde voor Congo, terwijl mijn dochter in de kinderwagen lag. Ik wil haar meegeven dat wij met onze stem het verschil kunnen maken, hoe klein wij ons ook voelen. Dat onze stem een bron van hoop kan zijn.

Maar voordat zij zelf gaat strijden, moeten we beginnen met het sanctioneren van agressors en humanitaire hulp aanbieden. En laten we vooral toewerken naar nieuwe betrekkingen met Congo. Waar we niet meer over Congo beslissen zonder Congolezen.

Of is dat soms te veel gevraagd?