
Dat de regering-Wilders weinig voor elkaar krijgt, is zo langzamerhand wel bekend. Maar wat spookt de oppositie eigenlijk uit? Heeft ze haar zaken wel op orde? Terwijl nominaal premier Schoof de zegening telt dat mensen op straat hem tijdens zijn hardlooprondjes, ondanks een mogelijke btw-verhoging van 0,4 procentpunt, toch toeklappen, terwijl PVV-leider Wilders zijn bewindslieden „flut” blijft vinden, terwijl de VVD na drie decennia bijna onafgebroken regeringsmacht de „rest, van links tot (vermeend) rechts” verwijt de „werkende middenklasse” niet op „één, twee én drie” te zetten, terwijl NSC in eigen huis worstelt met vaandelvlucht, terwijl de BBB sinds deze week een open kippenhok is, is de oppositie druk bezig met… Weinig tot niets.
Natuurlijk, Frans Timmermans (25 zetels), Rob Jetten (9), Henri Bontenbal (5) en andere oppositiepolitici prediken via (sociale) media en soms in zaaltjes stellige opvattingen, ook over die 0,4 procentpunt. En Timmermans wil nu zelfs het politieke landschap herverkavelen. Dinsdag schaarde de groene sociaaldemocraat zich daarom achter het pleidooi van zijn partijgenoot De Hoop om een geheel nieuwe linkse partij op te richten en niet langer te sleutelen aan een fusie van GL en PvdA noch „uit schuldgevoel” nostalgisch te blijven te dromen over een terugkeer naar het pre-Fortuyntijdperk.
Goed om allemaal te weten. Maar is er niet meer haast geboden?
Van een sluipende staatsgreep, zoals Elon Musk nu als gevolmachtigde van Trump in Amerika uitvoert, is in Nederland weliswaar geen sprake. Het is eerder de vraag of de regering-Wilders de volgende Miljoenennota ongeschonden haalt. Maar dat betekent niet dat de oppositie de tijd onbekommerd kan beiden.
Mochten er dit jaar vervroegde Tweede Kamerverkiezingen worden uitgeschreven, dan is de oppositie daar bij lange na niet klaar voor. Als radicaal-rechts struikelt over een bananenschil of de begroting – omdat PVV en BBB leuke dingen willen doen voor rechtse mensen, maar de VVD niet zo wil potverteren – dan moet de oppositie stante pede een alternatief hebben. De gouvernementele oppositiepartijen GL/PvdA, CDA, D66 en CU, die volgens de laatste Peilingwijzer niet boven de 40 procent uitkomen, hebben dat op dit moment niet. Zelfs aangevuld met SP, de Partij voor de Dieren of Volt zit er geen meerderheid in.
Die alternatieven zijn er echter wel. Waarom formeren deze oppositiepartijen niet voor het einde van dit kabinet, nu dus, een los stembusakkoord voor een coalitie die wel pal staat voor de parlementair-democratische orde? Waarom formeren ze niet een soort schaduwkabinet met mensen die, anders dan de meerderheid in de ploeg-Schoof, wel kaas hebben gegeten van openbaar besturen?
Onverhoeds bevangen door een constructieve bui – en eerlijkheidshalve ook door herinneringen aan de schaduwkabinetten-Den Uyl/Van Mierlo in 1971/1972 – opper ik wat namen. Denk niet alleen aan de fractieleiders Timmermans, Jetten en Bontenbal, maar ook aan bestuurders als Marjolein Moorman, Ahmed Marcouch (beiden PvdA), Jaap Velema (D66), Hanke Bruins Slot (CDA), Arjan Vliegenthart (SP) en Carola Schouten (CU). Of aan jongere én oudere geëngageerde profs als Marcel Levi (arts), Hendrik Jan Biemond (jurist), Maurice Limmen (onderwijs), Roy Meijer (agrariër), Beatrice de Graaf (historica), Monika Sie (Clingendael) en Robert Serry (crisisdiplomaat).
Timmermans, Bontenbal en Jetten zouden het initiatief kunnen nemen voor zo’n brede coalitie. Of ze de gok aandurven? Ze zullen vermoedelijk primair bang zijn dat ze het oneens zijn en blijven over talrijke bijzaken (0,4 procentpunt btw) en mogelijk ook over een enkele hoofdzaak (migratie). Dat laat echter onverlet dat een schaduwkabinet één kardinale opdracht wel zou kunnen uitdragen: namelijk dat de pluriforme parlementaire orde moet worden beschermd tegen de autoritaire verleiding in binnen- en buitenland.
Hubert Smeets is journalist en historicus. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.
