De roep om ‘weerbaarheid’ klinkt steeds luider. In het regeerakkoord van het huidige kabinet komen de woorden weerbaar, weerbare, weerbaarder en weerbaarheid 52 keer voor. Onder meer de Europese industrie, de energievoorziening, het onderwijs, burgers en de voedselvoorzieningsketen moeten weerbaarder worden. En de regering wil ‘weerbare instituties’ en ‘weerbaar bestuur’.
Als het gaat om de verdediging van de democratische rechtsstaat horen we op allerlei plekken steeds vaker het begrip ‘weerbare rechtsstaat’ opduiken. Zeker onder juristen. Wat een weerbare rechtsstaat precies is, is echter onduidelijk; de Britse staatsrechtdenker Martin Loughlin heeft het een „slogan in search of a concept” genoemd.
Waartegen moet de rechtsstaat bijvoorbeeld weerbaar zijn? Op welke manier? De term lijkt een wel heel brede paraplu: het kan wijzen op diverse vormen van ‘rechtsstatelijke zelfverdediging’ of ‘rechtsstatelijke innovatie’. Toch denk ik dat het begrip ons kan helpen bij de verdediging van de democratische rechtsstaat.
Twee uitwerkingen
Ruwweg zijn er twee uitwerkingen van het concept weerbare rechtsstaat: een ‘brede’ en een ‘minimale’.
De Nijmeegse hoogleraar rechtsfilosofie Ronald Tinnevelt bepleit de eerste. Bij het begrip ‘rechtsstaat’ gaat het om bescherming tegen autocratisering, maar er is volgens hem ook een ander aspect: de bescherming van een menswaardig bestaan. Ook daarvoor is in zijn ogen een ‘weerbare’ rechtsstaat nodig. Denk aan de Toeslagenaffaire in Nederland of het Post Office-schandaal in het Verenigd Koninkrijk: in beide gevallen was er sprake van overheidsfalen en een tekortschietende rechtsstaat.
Bij de ‘brede’ theorie van de weerbare rechtsstaat hoort een pleidooi voor een sterke rechtsstatelijke cultuur: de weerbare rechtsstaat moet worden gedragen door burgers en politici, zij moeten een besef hebben van het belang ervan. Zonder weerbare burgers geen weerbare rechtsstaat. De ‘instrumenten’ om deze weerbaarheid te realiseren zijn onder meer rechtsstatelijk leiderschap bij politici, aanbevolen door de Staatscommissie rechtsstaat, of meer en beter burgerschapsonderwijs.
Zelf bepleit ik een goed afgebakende, ‘minimale’ opvatting van de weerbare rechtsstaat die zich richt op het beschermen van effectieve ‘checks and balances’. De nadruk ligt op de ondergrens, waar een staat niet doorheen mag zakken als hij zichzelf nog wil beschouwen als een democratische rechtsstaat. Als deze ondergrens in gevaar komt, moet, en mag, een rechtsstaat zichzelf verweren.
In deze benadering van de weerbare rechtsstaat zijn er formele instrumenten nodig, (grond)wetten en instituties. In het recent verschenen boek Weerbare rechtsstaat. De vangrails in de Grondwet, dat ik samen schreef met Bastiaan Rijpkema en Steven Bruintjes, hebben we 26 constitutionele waarborgen omschreven: grondwettelijke bepalingen die bescherming zouden kunnen bieden tegen democratische erosie.
Lees ook
Bastiaan Rijpkema: Maak in 2025 werk van een weerbare democratie
We keken daarbij ook naar wat we mogen verwachten van de effectiviteit van deze instrumenten, op basis van bestaand empirisch onderzoek. Hoewel zulke effectiviteitsstudies behoorlijk wat beperkingen kennen, kunnen we wel voorzichtig wijzen op enkele interessante bevindingen.
Wereldwijd onder druk
In het debat over rechtsstatelijke zelfverdediging wordt vaak naar het recht en de rechter gekeken. Zo zijn er een ‘eeuwigheidsclausule’, die een deel van een grondwet onwijzigbaar maakt, of het versterken van rechterlijke toetsing, al dan niet in een constitutioneel hof. Studies temperen de verwachtingen die sommigen hiervan hebben: veel van de effectiviteit van deze waarborgen lijkt af te hangen van de aanwezigheid van de nodige ‘achtergrondvoorwaarden’, zoals rechterlijke onafhankelijkheid en het groepskarakter van grondrechten.
Minder vaak wordt er gesproken over grondwetsbepalingen die regelen hoe het politieke ‘spel’ gespeeld mag worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de waarborg die een sterk parlement kan bieden, of vergaande machtsdeling tussen en binnen de staatsorganen. Op basis van empirisch onderzoek lijkt van juist dit soort meer ‘politieke’ waarborgen behoorlijk effecten verwacht te mogen worden.
Een andere, minder bekende waarborg is nog de mogelijkheid van het afzetten van een regeringsleider bij het overtreden van de constitutie. Een studie vond een duidelijk positief effect van dat type waarborg. Het is evident dat democratische rechtsstaten wereldwijd onder druk staan. Hoewel de dreiging van autocratisering zich eerst leek te concentreren in opkomende, instabiele democratieën, is het inmiddels ook binnen de Europese Unie al een hele tijd een reëel vraagstuk. Het is daarom niet gek dat de term weerbare rechtsstaat, in navolging van de weerbare democratie, in opkomst is.
Hoe een weerbare rechtsstaat eruit moet zien en, wellicht nog belangrijker, hoe we een weerbare rechtsstaat kunnen cultiveren, is voer voor verder debat. Het is terecht dat er veel aandacht uitgaat naar het belang van een rechtsstatelijke cultuur, maar ook het belang van een goed constitutioneel ontwerp moet niet onderschat worden. Mogelijke constitutionele waarborgen zijn er genoeg.
Lees ook
Kutsal Yesilkagit: De staat moet de rechtsstaat beschermen tegen de politiek
