N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Ajax – Union Berlin Traag spelend Ajax komt in de Europa League goed weg met gelijkspel tegen het taaie Union Berlin, dat grote kansen laat liggen. Het is een uitslag met perspectief voor de return van volgende week.
Drie vingers in de lucht, die dáár, die dáár, die dáár, lijkt Ajax-coach John Heitinga te zeggen. De wedstrijd is een klein uur onderweg, het spel ligt stil. Heitinga heeft zijn aanvoerder bij zich geroepen voor instructies. Zijn gebaren verraden vertwijfeling en onvrede. Het loopt niet.
Ruim een half uur later mag Heitinga zich gelukkig prijzen dat zijn ploeg in eigen huis gelijk heeft gespeeld tegen Union Berlin (0-0). Daarmee heeft zijn ploeg nog zicht op een plek bij de laatste zestien van de Europa League. Hij weet ook: Ajax zal volgende week in Berlijn veel beter moeten spelen om Union te verslaan.
„We weten precies wat ze gaan doen”, zei Heitinga een dag voor de wedstrijd. Dat wist de trainer van RB Leipzig ook. En die van Borussia Dortmund, Mainz, Wolfsburg, Hertha BSC, Hoffenheim noem maar op. Toch verloren ze. Union Berlin is tegelijkertijd de grote verrassing en de meest voorspelbare ploeg van de Bundesliga. Een team zonder revolutionaire tactiek. Moderne Duitse voetbaldeugden als hoge pressing of flitsend positiespel? Niet de specialiteiten van Union Berlin.
De nummer twee van de Bundesliga verdedigt collectief, compact en gedisciplineerd, om er bij kansrijke balveroveringen razendsnel uit te komen. Dan rekent het op de sprint van Sheraldo Becker, die bij Ajax te licht werd bevonden en ook bij PEC Zwolle geen onuitwisbare indruk achterliet. Daarnaast hebben die Eisern zich gespecialiseerd in standaardsituaties, een spelaspect dat ook met modale voetballers bij uitstek trainbaar is. Zoals de Süddeutsche Zeitung het treffend omschreef: „Het recept van Union Berlin ligt in de combinatie van demonstratieve nederigheid en uiterst zelfverzekerde aanvalslust zodra de gelegenheid zich voordoet.”
Klein wonder
Met dat recept hebben de Zwitserse coach Urs Fischer en zijn staf een klein wonder verricht. Union, geworteld in Oost-Berlijn, was een subtopper op het tweede niveau toen Fischer in 2018 werd aangesteld. Dat was al heel wat voor een Oost-Duitse traditieclub zonder rijke geldschieter – voormalige DDR-clubs met een veel grotere historie als Dynamo Dresden, FC Magdeburg en Carl Zeiss Jena raakten na de val van de Muur allemaal in verval.
Onder Fischer begon Union, gesteund door een trouwe achterban, aan een even onwaarschijnlijke als sobere opmars naar de door veel rijke clubs bevolkte top van de Bundesliga. Nooit sprankelend, nooit frivool, altijd spelend vanuit een diep besef van wat zijn spelers wel, maar vooral ook van wat ze niet kunnen.
Lees ook dit artikel: Cultclub Union Berlin moet zich nu staande houden tussen de rijken
Het contrast met Ajax, traditioneel zo vol van aanvallende aspiraties, bravoure en vertrouwen in eigen kunnen, dringt zich op. Maar van branie was vooraf weinig te merken bij Heitinga. Union mag een paar klassen minder zijn dan bijvoorbeeld Napoli, dat Ajax eerder dit seizoen in de Champions League met agressief aanvalsspel van de mat speelde (6-1), hij was er niet gerust op. „Wij hebben daar moeite mee”, zei Heitinga over het countervoetbal van de Duitsers. „Daar moeten we ons tegen wapenen.”
Dat deed hij door de snelle Calvin Bassey op te stellen als centrale verdediger. Verder was zijn opdracht: snel van kant wisselen, „niet de trechter in”. Dat lukte voor het eerst na een minuut of vijf, toen Steven Berghuis, spelend vanaf rechts, linksback Owen Wijndal wegstuurde, met een kansje voor Tadic als gevolg.
Gespeend van fantasie
Daar bleef het bij in de eerste helft. Wat Ajax liet zien was angstig, traag en gespeend van fantasie, laat staan diepte. Kenneth Taylor schold zijn medespelers uit na het zoveelste misverstand, Steven Bergwijn verloor vrijwel ieder duel van oud-Ajacied Danilho Doekhi, aan de andere kant hief Steven Berghuis zijn handen ten hemel nadat een voor hem bestemde bal zomaar over de zijlijn vloog.
Union speelde stoïcijns, was beter en kreeg de eerste grote kans, toen middenvelder Aïssa Laïdouni na een vlotte combinatie van een meter of twintig net naast schoot.
Het was niet voor het eerst dat Ajax een slechte eerste helft speelde onder Heitinga. Sinds Alfred Schreuder vorige maand werd ontslagen na zeven wedstrijden zonder overwinning, was Ajax aan een goeie reeks bezig. Er is ‘nieuwe energie’ in het team volgens aanvoerder Dusan Tadic, die zegt onder de indruk te zijn van zijn nieuwe coach. Maar tegen Excelsior en RKC, tegenstanders die ongeveer spelen zoals Union Berlin, gaf Ajax voor rust grote kansen weg. FC Twente, een ploeg die meer druk zet, was minimaal 45 minuten beter dan de ploeg van Heitinga. Steeds slaagde hij erin met wissels en omzettingen zijn ploeg op gang te krijgen.
Ook nu greep hij in. Brian Brobbey verving Wijndal, waardoor Ajax net als zondag tegen RKC min of meer met twee spitsen ging spelen. Het leidde direct tot gevaar toen Brobbey na een slimme loopactie in de diepte – de eerste van een Ajacied tot dat moment – opdook voor keeper Frederik Rønnow. Een zwakke aanname hielp de kans om zeep.
Maar Union is geen RKC of Excelsior en raakte geen moment van slag. Sterker, het bleef de betere in Amsterdam, met grote kansen voor Morten Thorsby (kopbal) en Josip Juranovic (vrije trap). In de 65ste minuut was het raak uit een klassieke Union-aanval: voorzet vanaf de achterlijn, Thorsby kon aannemen en van dichtbij scoren. Ajax werd gered door de VAR: de Union-middenvelder had de bal met zijn arm beroerd.
Zette Ajax daar nog iets tegenover? Een grote kans nog, vlak voor tijd voor Mohammed Kudus. Hij miste. Het was ook te veel eer geweest – bovendien was het buitenspel.