Danielle Balk (zus van model Michelle Balk, die weer de ex is van Afrojack) had een extraatje verdiend. Ze had er hard voor gewerkt door een andere teamcaptain de modder in te slepen bij het touwtrekken. Nou ja, ‘hard’ – haar lichtgebouwde tegenstander Nycole Dias (oud-deelnemer Temptation Island) zei voor de camera: „Als zij één trek geeft, dan vlieg ik al naar de overkant.” Balk gaf één trek, en zo geschiedde. Met een langgerekt „doe-doeeei” verdween Dias in de bosjes van de Colombiaanse jungle.
Maar wist Balk nog wat Zeno een paar minuten eerder over het extraatje gezegd had? Ze dacht na. „Iets van… wat was het nou – een trol?” Zeno schudde geduldig zijn hoofd. „Ik zei: ‘Trek je hiermee aan het laatste end, of haal je onbedoeld het Paard van Troje binnen?’” „Okaaay”, deed Balk. Van verre zag ze iemand naderen. Haar extraatje droeg een grote roze strik op haar bruine krullen en luisterde naar de naam Michella Kox. Al noemde ze zichzelf liever: „De Johan Derksen van de jungle.” „Vertel me,” zei Kox: „Hoe is het team?” Ze sprong zachtjes op en neer van opwinding. „Is er al drama?”
Echte meisjes in de jungle (RTL) is zo’n programma dat ik jarenlang aan me voorbij heb laten gegaan, en na maandag de tweede aflevering van het nieuwe seizoen te hebben gekeken begrijp ik ineens precies waarom. Het komt niet doordat ik de naam van iedere deelnemer moet opzoeken om te weten wat voor realityster ik voor me heb (kleine moeite). Het komt ook niet door een dedain voor vrouwen met fillers (you do you, girl), of door de opzet van het programma: geld verdienen met opdrachten in de wildernis, allemaal prima. Waar het wél door komt is een grote angst voor ‘echte meisjes’ met een aan moordlust grenzende liefde voor drama – een angst die er ooit op de middelbare school bij me in moet zijn geslopen en kennelijk nooit helemaal weg is gegaan.
In Echte meisjes in de jungle staat die honger naar drama te lezen in de ogen van haast iedere deelnemer. Er lijken slechts een paar blikken voor nodig om te bepalen wie daar het slachtoffer van zal worden. Dias ontvangt afgunstige blikken omdat ze te veel een poppetje is; Balk wordt buitengesloten omdat ze te veel klept. En als er even rust in de tent lijkt te zijn, verschijnt de Johan Derksen van de jungle wel op het strijdtoneel. Tot haar spijt had Kox toen al een grote ruzie gemist, die had plaatsgevonden na een mislukte kanomissie. Het team van Balk keerde zich tegen haar omdat ze niet goed had gepeddeld, terwijl leden van Dias’ team smalend toekeken. Wel zielig hè, zeiden ze tegen elkaar; dat Balk zo werd gepest. Moesten ze misschien ingrijpen? Welnee. Ze hadden een eigen motto voor deze situaties. Dat ging zo: „Not my circus, not my monkeys.”
Bijna-doodervaringen
Om de plaatsvervangende stress te doen dalen keek ik naar Big Little Journeys (EO). Helaas kwam die keuze voort uit een denkfout die ik vaker maak, namelijk dat natuurdocumentaires rustgevend zijn. Dat zijn ze niet. Natuurdocumentaires waarin dieren worden opgevoerd als hoofdpersoon zijn doorgaans een actiefilm, een drama en een thriller ineen. In dit geval volgde de kijker een kameleon in Madagaskar en een woelrat in de Schotse Hooglanden. Beiden maakten gemiddeld zo’n vijf bijna-doodervaringen mee per dag.
Over het lot van de kameleon wil ik liever niet praten, maar de woelrat verging het beter. Ze doorstond proeven waar die van de echte meisjes in de jungle bij verbleekten: ze verdronk bijna in koud water, verstopte zich voor een steenarend van dertig keer haar grootte en liep intussen ook nog een mineralentekort op. Uiteindelijk vond ze een mannetje dat haar goedkeuring kon verdragen. Ze nam hem mee naar huis om direct aan het volgende avontuur te beginnen: moederschap. Haar kinderen moeten vast net zo hard zwoegen. Ik hoef dat niet te zien. Not my Hooglanden, not my woelrat.
Er wordt veel gedroomd in de alternatieve popmuziek, tegenwoordig. Dat bleek ook dit weekend op het Best Kept Secret-festival (BKS), in Beekse Bergen. ‘I dreamt you fed me/ Omakase Berries’ zong de New Yorkse Cassandra Jenkins. Eefje de Visser zong: ‘In mijn hoofd/ in mijn dromen/ Rijden we samen over de snelweg’. ‘Ik leef enkel in jouw droom’, declameerde voorman Sam de Laat van de band Droom Dit.
Beeld Simons Lenskens
Maar wat zijn het voor dromen? En wat komt erna? Dat was de vraag, dit weekend op het Brabantse festival waar maatschappelijke bewustwording al langer een thema is.
Dat klinkt tegenstrijdig. Want ook BKS, dat dagelijks gemiddeld 24 duizend bezoekers trok, draait in de eerste plaats om muziek en vertier. Maar de maatschappelijke realiteit drong vanzelf binnen: klimaat, loonpolitiek, de oorlog in Gaza. Het festivalterrein was tropisch (34 graden op vrijdag), er waren NS-stakingen (de organisatie zette pendelbussen in). En de ‘Wij trekken de Rode Lijn’-demonstratie in Den Haag kreeg hier een eigen tak: publiek werd gevraagd ‘s-zondags in het rood te komen.
Concert van Kneecap.Foto Andreas TerlaakGepromoveerd naar het hoofdpodium: het Ierse KneecapFoto Andreas Terlaak
Headliners
En dan hadden we de artiesten nog niet eens gehoord. Zouden politieke en maatschappelijke kwesties doordringen in hun optredens?
Het activistische Ierse trio Kneecap was gepromoveerd naar het hoofdpodium. De sfeer rond Kneecap is geladen: in Duitsland werd het trio geweerd wegens hun radicaal pro-Palestijnse leuzen. Maar op BKS was Kneecap zaterdag dus plotseling ‘semi-hoofdact’. Het was voor deze editie moeilijk headliners te boeken, vertelde festivaldirecteur Maurits Westerik. „Een paar artiesten zegden af. Sommige optredens waren logistiek lastig en ook moeilijk te betalen.” Hij ziet het probleem als ‘iets tijdelijks’.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Concert van The Pill op Best Kept Secret.
Foto Andreas Terlaak
” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Concert van The Pill op Best Kept Secret.
Foto Andreas Terlaak
” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-2.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/15135451/data133715925-9507ae.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-20.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-18.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-19.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-20.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-21.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/Q-ZvmWD9hHwgfBHxXIv_Nyy05v0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/15135451/data133715925-9507ae.jpg 1920w”>Concert van The Pill op Best Kept Secret.
Foto Andreas Terlaak
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="below" data-description="Concert van Baby Beserk op Best Kept Secret.
Foto Andreas Terlaak
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Concert van Baby Beserk op Best Kept Secret.
Foto Andreas Terlaak
” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-3.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/15135458/data133715892-96d297.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-24.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-22.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-23.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-24.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/06/activisme-en-volop-vertier-op-best-kept-secret-25.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/V0tqJUSvklndt4YveDt6doBcKxk=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/06/15135458/data133715892-96d297.jpg 1920w”>Concert van Baby Beserk op Best Kept Secret.
Foto Andreas Terlaak
Concert van Kae Tempest
Foto Andreas Terlaak
Beeld Simon Lenskens
Zo werd Eefje de Visser een verrassende afsluiter op vrijdag. De exclusieve show – ze geeft geen concerten meer deze zomer – was minutieus geproduceerd: haar twee danseressen/zangeressen en vier muzikanten stonden op blokken waarop filmbeelden te zien waren, in een koepel van witte gordijnen, geflankeerd door een surrealistische ‘onscherpe’ weergave op de videoschermen. De muziek was een golfslag tussen wiegend en verleidelijk, aan het eind daverden de beats als in een live-remix. Anderhalf uur kon ze gemakkelijk vullen met hits als ‘Lange Vinnen’ en ‘De Parade’. Wel bleek dat ieder nummer op een eigen manier aantrekkelijk is, maar dat de sfeer onderling gelijk blijft.
Beeld Simon Lenskens
Gegil
Er viel veel te ontdekken. Op een klein podium in het bos ontroerde de gevoelvolle stem van Morpheus, een beginnende zanger uit Noord-Holland met een cellist en pianist. Ook was er het festivaldebuut van Long Fling, het samenwerkingsverband tussen de groepen Personal Trainer (rond Willem Smit) en Pip Blom. Vijf muzikanten speelden veelkantige rockliedjes met een hoofdrol voor de wisselwerking tussen Bloms heldere zangstem en het gemonkel van Smit.
Fanbeleving vooraan bij het podium.
Foto Andreas Terlaak
Uit het bos klonk ’s middags ijselijk gegil. Het bleek het nieuwe Britse trio The Pill (‘We are the Pill’), waar twee vrouwen die ook gitaar spelen, energiek de zangpartijen afwisselen bij hun schreeuwpunk. Toch won in dit genre het Nederlandse kwartet L.A. Sagne, met voorvrouw Tara Wilts, op felheid en volharding. Haar hoge stem gierde als een alarmsignaal.
Overal dansfeestjesBeeld Simon Lenskens
Een van de hoogtepunten was Jasmine.4.T, een kleurrijk (haren, kleding) kwartet rond Jasmine Cruikshank die breed grijnzend het leven als transvrouw bezingt. De band overrompelt ook met hun muziekstijl waarbij bekende elementen spontaan lijken samen te groeien tot losse rockliedjes. Ze vroeg bijval voor Palestijnen, en voor de rechten van transmensen in het VK.
Selfietime
Foto Andreas Terlaak
De optredens zijn ook prima te volgen in het water.
Foto Andreas Terlaak
De Amerikaanse zangeres Lucy Dacus, die op tournee is met Jasmine in het voorprogramma, bood een oase van schoonheid voor een toegewijd publiek. Dacus, ook bekend als een van de leden van boygenius, creëerde zachtheid door de fluwelen klank van haar stem en het samenspel met haar zeven muzikanten. Dat viel eerder op de dag ook op bij het concert van harpist Remy van Kesteren en zijn groep instrumentalisten en gastzangeressen als Pitou en Nana Adjoa: hoe subtiel en ontroerend muzikale inventiviteit kan zijn.
Crowdsurfen bij Kneecap
Foto Andreas Terlaak
De ontlading kwam zaterdag bij Kneecap, dat de afgelopen maanden zowel heel populair werd als in het nauw kwam, allebei – mede – door hun consequente steunbetuiging aan Palestijnen. Kneecap-rapper Mo Chara moet aanstaande woensdag voorkomen in een rechtszaak, om zijn ‘steun aan terroristische organisaties Hamas en Hezbollah’. Al dat nieuws én de film die vorig jaar over de band uitkwam, zorgde voor grote toeloop. Gelukkig stonden ze op het openluchtpodium.
Beeld Simon Lenskens
De opwinding was dit keer eerder muzikaal dan inhoudelijk, de ‘Free Palestine’-chant was kort. Maar de raps waren strijdlustig. Nummers als ‘Sick In The Head’ en ‘I’m Flush’, met oorverdovende beats van DJ Próvaí, creëerden een vechtduwende maalstroom in het publiek.
Het engagement zat verder in kleine hoekjes. De Vlaamse Kaat van Stralen had er een song over geschreven, zonder muziek, over ‘dromen van kinderen die nooit uit zullen komen’. De Amerikaanse singer-songwriter Cassandra Jenkins prevelde een smeekbede voor gelijkwaardigheid van ‘Asians, Blacks, Palestinians’. Eefje de Visser hield een bewogen toespraak: ‘Nooit meer is nu’.
De zaterdag was geopend door de Schotse zanger Jacob Alon die zijn leven bezong in breekbare liedjes. Een daarvan heette ‘Don’t Fall Asleep’. De dromers zijn het wakkerst.
Een verraste blik: Marrit Steenbergen (25) tikt als snelste aan bij de finale van de 100 meter rugslag, in de scherpe tijd van 58,96. Net voor de Nederlands kampioen van vorig jaar, Maaike de Waard. De 100 meter rugslag is niet Steenbergens belangrijkste nummer, met deze uitslag had ze duidelijk geen rekening gehouden.
„Ojo, 58,9, lekker man!”, wordt ze gefeliciteerd door een andere zwemster, als ze net daarna weer uit het bad is geklommen.
Het is vrijdag, dag twee van de Nederlandse Kampioenschappen Zwemmen in Amersfoort. Langs de badrand is het een wirwar van vrijwilligers en talentvolle jeugd, met natte haren en handdoeken, vers uit de B-finales. Tussendoor lopen TeamNL-stafleden in het oranje en Nederlandse topzwemmers, met hun olympische tatoeages.
Door de informele sfeer heeft dit toernooi niet de air van een gewichtig sportevenement, toch is deze NK-editie de belangrijkste ooit. Hier in Amersfoort worden niet alleen Nederlandse titels vergeven, maar ook voor het eerst de zogeheten trials gezwommen. Alleen hier – zondagavond zijn de laatste finales – kunnen zwemmers een plek bemachtigen voor de WK langebaan in Singapore. Dat toernooi is al over zes weken. Ook de tickets voor EK’s en de Olympische Spelen, verreweg het belangrijkste evenement op de zwemkalender, worden straks via trials vergeven.
‘Een eerlijke strijd’
Grote zwemlanden Australië en de Verenigde Staten doen dat al jaren, maar voor Nederland is het een flinke verandering. Zwemmers hadden hiervoor altijd diverse momenten – een stuk of zes – om een zo scherp mogelijke tijd neer te zetten en onder de vooraf vastgestelde limiet te zwemmen.
De trials komen uit de koker van Jacco Verhaeren, niet toevallig voormalig bondscoach van Australië. Verhaeren – eerder ook coach van onder meer de olympische kampioenen Pieter van den Hoogenband en Ranomi Kromowidjojo – keerde vorig jaar weer terug bij de Nederlandse zwembond, als ‘Performance Strateeg Topzwemmen’. Na zijn tijd in Australië was hij tussen 2021 en 2024 directeur van het Franse zwemteam.
Het fijne van trials, zegt Verhaeren, is dat ze heel overzichtelijk zijn. „Het is een eerlijke strijd, iedereen zwemt onder dezelfde omstandigheden, in hetzelfde bad, tegen elkaar. En je ziet meteen wie er gekwalificeerd is.” De twee snelste zwemmers plaatsen zich, mits ze allebei onder de limiet zitten.
Maar nog belangrijker, zegt Verhaeren, is dat ze sporters de mogelijkheid geven meer ervaring op te doen met datgene waar het nu eenmaal om draait in het bad: pieken op het juiste moment. „Op de WK of op de Olympische Spelen krijg je ook maar één kans.” Het hebben van meerdere kwalificatiemomenten klinkt misschien fijn, zegt hij, „maar het ontneemt de mogelijkheid om dit op het hoogste niveau te oefenen.”
Natuurlijk is het voor zwemmers ook spannend. De meest gehoorde zorg: wat nou als ik ziek ben? Maar ja, zegt Verhaeren dan weer: wat nou als je op de Spelen ziek bent?
Met haar winst op op de 100 meter rugslag (in 58,96) kwalificeerde Marrit Steenbergen zich in Amersfoort voor de WK volgende maand in Singapore. Foto Eric Brinkhorst
Patrick Pearson, coach van onder meer Marrit Steenbergen, is „heel erg blij” dat Nederland nu ook trials heeft. „Ik had het graag eerder gezien.” Niet alleen vanwege die noodzaak te pieken, maar ook omdat de trials dicht op de grote toernooien zitten.
Het is fijn om zo vlak voor een groot toernooi te merken dat je in vorm bent, zegt hij. „Dat geeft vertrouwen.” Dat levert daarna niet automatisch medailles op, dat lukt een relatief klein zwemland als Nederland ook weer niet zo vaak, maar wat hij wil zien is dat een sporter op zijn of haar best presteert.
Daarbij is het voor hem als coach prettig dat er minder piekmomenten in een jaar zitten, zegt Pearson. Dan is er langer de tijd om te schaven aan specifieke onderdelen van het zwemmen, zoals de start.
Even uitpuffen
De wereldkampioenschappen zwemmen in Singapore beginnen over zes weken, maar dat is Verhaeren eigenlijk een week te lang – de datum voor de NK stond al vast.
Vijf weken, zoals wordt ingevoerd bij het volgende toernooi, vindt hij precies kort genoeg, zegt hij. Je kunt als zwemmer in die tijd misschien net even uitpuffen van de trials en daarna is het gewoon weer trainen geblazen. „Dit is de periode van topvorm, je kunt niet naar een feestje, daar zijn die vijf weken niet lang genoeg voor. Je bent scherp op je gezondheid, je trainingen.”
Bij langere periodes verliezen sporters soms die scherpte, zag hij. „De grootste problemen ontstaan wanneer mensen al maanden voor de Spelen weten dat ze gaan. Als je olympiër wordt, gebeurt er van alles om je heen: sponsoren, aandacht, je begint er naartoe te leven.”
Door de informele sfeer had de NK Langebaanzwemmen niet de air van een gewichtig sportevenement. Foto Eric Brinkhorst
Waar Verhaeren naar streeft is een zo hoog mogelijke ‘conversie’: dat een zwemmer sneller is op een groot toernooi dan bij de kwalificatie. In Australië, waar de trials oorspronkelijk veel vroeger in het jaar waren, was de conversie bij de Spelen in 2012 een magere 28 procent, zegt Verhaeren. „Dan heb je goed gekwalificeerde zwemmers, maar haal je je doelen niet.” In 2021, de trials waren toen verlaat naar vijf weken voor de Spelen, was de conversie gestegen naar een ruime 80 procent.
De hoop in het topzwemmen is ook dat de trials de sport voor buitenstaanders overzichtelijker en spannender maken. Nou is Nederland geen Australië, en al helemaal geen Amerika: er lopen hier een stuk minder topzwemmers rond. Bij sommige nummers zullen de winnaars niet verrassend zijn, zegt Pearson voorafgaand aan het toernooi. De 100 meter vrije slag bij de vrouwen wordt in Amersfoort met gemak door olympisch finalist Steenbergen gewonnen, de 200 meter schoolslag bij de mannen gaat naar Casper Corbeau, winnaar van olympisch brons in Parijs, Nyls Korstanje doet het als verwacht goed op de 50 en 100 meter vlinderslag.
Eén foutje kan fataal zijn
Maar bij de kortste sprintafstanden wordt het interessanter. Zoals de 50 meter vrije slag bij de vrouwen, zaterdag op het programma. Pearson: „In Nederland ligt de focus daar wel op, we zijn er ook gewoon goed in.” Dus er dingen veel zwemmers mee. Bovendien: één foutje kan op zo’n korte afstand al fataal zijn.
Zaterdagavond gaat Milou van Wijk, de 20-jarige sprintspecialist die de laatste maanden in bloedvorm is, er met de snelste tijd op de 50 meter vrije slag vandoor. Ze laat Steenbergen, die tot dit weekend een beter persoonlijk record had staan, achter zich. Aangemoedigd door haar ouders en opa en oma, tikt ze aan in 24,29, haar beste tijd ooit.
Ook Kai van Westering won een WK-ticket, met zijn winst op de 50 meter rugslag. Foto Eric Brinkhorst
Het gaf „extra opluchting” dat deze winst nu meteen zeker is van een WK-ticket, zegt Van Wijk na de race. „Maar je merkte ook wel aan de sfeer dat anderen het minder leuk vonden dat ze het niet gehaald hebben.”
Van Wijk vindt de trials sowieso wel „een verbetering”. „Ik heb wel van anderen gehoord: stel dat ik ziek ben? Dat is natuurlijk ook lastig.” Maar de voordelen wegen op tegen de nadelen, vindt ze. „Ik vond wel dat je je heel lang voor de Olympische Spelen kon kwalificeren, ongeveer een jaar. Stel dat iemand zich helemaal in het begin een heel goede tijd zwemt, maar het niveau zakt richting de Spelen in. En dan is er iemand anders op dat moment sneller is, maar nét iets langzamer dan die tijd van een jaar geleden. Persoonlijk vind ik dat oneerlijker voelen.”
Die zorgen over ziek zijn tijdens de trials: Jacco Verhaeren kent ze natuurlijk – al vertelt hij ook dat hij dat in de praktijk nog nooit heeft gezien.
Die zorgen zijn trouwens niet alleen voorbehouden aan zwemmers zelf, weet hij. In Frankrijk, toen hij daar directeur werd, voerde Verhaeren ook trials in. „Toen werd er contact met me opgenomen door het Agence du Sport, uit naam van de minister.” Men vroeg zich af of de trials straks ook gingen gelden voor Léon Marchand. Van Marchand, een Fransman, werd verwacht dat hij de grote ster van de Spelen zou worden. Maar wat als nou net híj ziek zou zijn tijdens op het enige kwalificatiemoment? „Ze zeiden: het kan toch niet zo zijn dat Marchand het niet gaat halen? Maar ik zei: dat kan wel. Als we de regels voor hem zouden aanpassen, dan haalt dat het hele systeem onderuit.”
De zorgen waren voor niks: Marchand vloog met gemak door de Franse trials en bekroonde zich met vier gouden medailles en één bronzen inderdaad tot ster van het toernooi.
Door een schemerige sluier van mist heen is vaag een tekstprojectie te ontwaren. Het is een opsomming van de elementen waaruit het menselijk lichaam bestaat. Zuurstof. Koolstof. Waterstof. Tegelijk wordt er ook een tekst uitgesproken, maar een knisperend geluid maakt de woorden onverstaanbaar. Geef tekst niet te veel gewicht, lijkt regisseur Romeo Castellucci zijn publiek mee te willen geven, meteen in deze eerste minuten van zijn productie Bérénice. Geef je over aan het niet-verstaan. Het is maar taal.
In Bérénice, toneelstuk uit 1670 van Jean Racine, gebeurt opvallend weinig; zelfs Racine zelf was er verrukt over met hoe weinig handeling hij het in zijn stuk had weten te stellen. Maar, zo schreef hij in zijn voorwoord (hier geparafraseerd): ook spreken is een handeling.
In het kort: Titus (net keizer van Rome geworden) en Bérénice (koningin van Palestina) zijn verliefd, maar omdat het volk van Rome daar niet zo blij mee is, heeft Titus besloten Bérénice te verlaten. Het stuk gaat over zijn poging haar dat duidelijk te maken, en haar poging zich tot die boodschap te verhouden. Racine schreef de tekst in rijmende verzen, waarin de personages zich zo beleefd en beheerst mogelijk uiten, terwijl emoties er door die hermetische vorm halsstarrig onder worden gehouden. Het is in zekere zin de taal zelf, die zich in dit stuk tegen de geliefden keert. Het stuk ontleent zijn dramatische kracht aan het onvermogen met taal uitdrukking te geven aan gevoelens, om werkelijk contact te maken.
Buitengewoon alleen
Regisseur Castellucci benadrukt dit door het stuk te strippen van alle personages, op Bérénice na. Zij staat alleen op het podium, vertolkt door de Franse steractrice Isabelle Huppert. De verzen van Bérénice worden integraal door haar uitgesproken, soms ratelend, soms mechanisch, soms kalm, soms schreeuwend – maar antwoord krijgt ze niet. We zien haar rondslepen met een elektrisch kacheltje op dat grote, koud uitgelichte, mistige speelvlak. Soms is het alsof ze zich onder water begeeft. Ze is buitengewoon alleen.
Wát ze zegt verdient ook aandacht, want hemeltjelief, wat een ongemakkelijk vrouwbeeld krijgen we hier voorgezet. Ontredderd is ze, zegt Bérénice, wanneer Titus haar ontloopt. Haar hart klopt slechts voor hem. Zonder commentaar toont Castellucci zo het vrouwelijke personage zoals dat zo veelvuldig in de (theater- en film)geschiedenis is herhaald (en in die keuze rijmt de voorstelling met het geweldige The Brotherhood van Carolina Bianchi, komende week eveneens in het Holland Festival te zien), namelijk: de vrouw die haar bestaansrecht alleen ontleent aan de begeerte van mannen.
Subtiel maakt Castellucci daarbij de vertaalslag van het personage naar de actrice die haar speelt. „Bérénice is al die tranen niet waard,” staat er bij Racine, wanneer Titus moet huilen. „Isabelle is al die tranen niet waard,” spreekt Huppert. Waar kijken we naar? Naar Bérénice? Naar Isabelle Huppert? Zijn niet beiden, door onze ogen gezien even fictief?
Castellucci, die naast regisseur ook beeldend kunstenaar is, paart Bérénices zelf-kleinerende clausen aan beeldtaal waarin vrouwelijke archetypen te herkennen zijn: de huisvrouw, de heks, het lustobject. Ook hiermee dwingt hij weer aandacht af voor ons kijken zelf: wat zien we, als we naar vrouwenlichamen kijken? Lichamen die, dat weten we best, feitelijk gewoon bestaan uit deeltjes zuurstof, koolstof, waterstof, stikstof.
Als Huppert tenslotte haperend en vertragend, als een machine waarvan de batterij zijn einde nadert, tot stilstand komt, is het niet zozeer het personage, maar het vrouwbeeld dat ze vertegenwoordigt dat we in elkaar zien zakken. „Kijk niet naar mij,” zegt Huppert als de mist is opgetrokken. Die woorden zijn niet van Racine. Ze zegt het kalm, dan luider, dan ijzingwekkend fel. „Kijk niet naar mij.” Bérénice toont: ook kijken is een handeling.