Asielzoekers mogen niet worden opgesloten in het detentiecomplex bij Schiphol, omdat de omstandigheden te veel lijken op een gevangenisregime. Dit heeft de rechtbank Den Haag vrijdag geoordeeld, nadat drie rechters vorige week hadden besloten zelf een kijkje te nemen bij het Justitieel Complex Schiphol. Een asielzoeker daar nu opsluiten, is „van meet af aan onrechtmatig”, schrijft de rechtbank.
Eerder deze week oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een vergelijkbare zaak dat het detentiecomplex bij Schiphol wél volstond om asielzoekers op te vangen. Uit dat arrest blijkt dat de vrijheidsbeperkingen volgens de IND te maken hebben met personeelstekorten bij het detentiecentrum. Weliswaar erkent de Afdeling dat asielzoekers sinds november aan „meer vrijheidsbeperkingen” worden onderworpen, maar ze concludeerde dat hun deel van het complex strookt met de Europese regelgeving.
Daar denkt de rechtbank Den Haag anders over. De zaak van vrijdag draaide om een man die op 1 januari 2025 vanuit de Taiwanese hoofdstad Taipei op Schiphol is aangekomen, waar hij een asielverzoek heeft ingediend. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) plaatste hem vervolgens in detentie. Kern van de zaak is of het deel van het detentiecomplex bij Schiphol voldoet aan de Europese eisen voor asielopvang.
Europeesrechtelijk geldt het principe dat asielzoekers niet moeten worden opgesloten, juist omdat ze om internationale bescherming vragen. Zo volgt uit de Opvangrichtlijn dat asielzoekers die toch worden gedetineerd, worden gescheiden van strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen. Bovendien moet die eerste groep toegang hebben tot de buitenlucht.
Het Justitieel Complex Schiphol, zo zagen de rechters, bestaat uit twee delen: een voor asielzoekers in afwachting van hun procedure, een voor veroordeelde vreemdelingen. De rechters constateerden dat de twee groepen elkaar kunnen tegenkomen en op sommige plekken – ondanks een muur – met elkaar kunnen communiceren.
Europeesrechtelijk mogen asielzoekers niet worden opgesloten, juist omdat ze om internationale bescherming vragen
Meest kwalijk, oordeelt de rechtbank, is dat asielzoekers die niets hebben misdaan tussen 22:00 uur en 08:00 uur worden opgesloten. Ook moeten ze verplicht in een tweepersoonscel verblijven en mogen ze alleen naar buiten onder begeleiding. Dit alles heeft te veel weg van een strafregime, concludeert de rechtbank. Het is volgens de rechters ook niet uit te leggen dat asielzoekers beperkt gebruik mogen maken van hun mobiele telefoon en internet.
De Raad van State oordeelde woensdag dat de vrijheidsbeperkingen van asielzoekers weliswaar toenamen, maar dat nog steeds wordt voldaan aan Europese regels.
IND
Het ministerie van Asiel en Migratie kan zich niet vinden in het oordeel van de rechtbank. Het gaat in hoger beroep. „Om te voorkomen dat de vreemdeling moet worden vrijgelaten”, zal de IND de Raad van State om een voorlopige voorziening vragen, schrijft een woordvoerder in reactie op vragen van NRC. „Er is namelijk wel degelijk verschil tussen de regels voor ingesloten vreemdelingen en strafrechtelijk ingesloten vreemdelingen.”
In dat licht wil de Raad niet reageren op de uitspraak van deze vrijdag. Wel zegt een woordvoerder dat de hoogste bestuursrechter sinds november te maken heeft met ongeveer 140 zaken van asielzoekers die bij Schiphol worden gedetineerd. „Een ongebruikelijke hoeveelheid.”
Het kan altijd erger – ook in het geval van de confrontatie afgelopen vrijdag tussen de Oekraïense president Zelensky en de Amerikaanse president Trump en zijn vicepresident JD Vance. Commentatoren spraken van een diplomatieke ramp van ongekende proporties, maar een blik op de geschiedenis leert dat onderhandelaars elkaar wel vaker te lijf gingen – al ging het daarbij meestal niet om bondgenoten.
Berucht – ook vanwege de dramatische gevolgen – is het lot van de drie Mongoolse ambassadeurs die in 1218 naar het hof van Muhammad II van Chorasmië (ongeveer het huidige Iran) trokken om commerciële banden aan te knopen tussen zijn rijk en dat van hun leider, Dzjengis Khan. Muhammad bleek echter niet geïnteresseerd in een goede relatie met zijn buurman: hij liet een ambassadeur onthoofden en de andere twee schoor hij kaal (of hij verschroeide hun baard, daarover zijn de bronnen onduidelijk).
Toen Dzjengis Khan dit nieuws ter ore kwam, zo valt te lezen in de 13de-eeuwse Perzische Geschiedenis van de wereld, „strooide een wervelwind van woede stof in de ogen van geduld en genade, terwijl het vuur van woede zo hoog oplaaide dat de vlammen het water uit zijn ogen dreef en alleen gedoofd kon worden door het vergieten van bloed”.
Dzjengis Khan in de vernietigende oorlog tegen Chorasmië (ongeveer het huidige Iran), nadat Muhammad II een Mongoolse ambassadeur in 1218 had laten onthoofden. Beeld Bibliothèque nationale de France
Aldus geschiedde. Dzjengis Khan beëindigde de oorlog in China die hij op dat moment voerde en trok met een enorm leger naar Chorasmië, dat hij vernietigde. Of, in de taal van de Geschiedenis van de wereld: „Voor elke druppel bloed [van de ambassadeurs] vloeide een hele [rivier] Oxus, voor elke haar op hun hoofd rolden hondderdduizend hoofden”. De strijd duurde drie jaar en kostte tussen de twee en vijftien miljoen Chorasmiërs het leven.
Hartaanval
Een onderhandeling van recenter datum waarbij de diplomatieke mores met voeten werden getreden, was die van de nacht van 14 op 15 maart 1939 tussen Adolf Hitler en de Tsjechoslowaakse president Emil Hácha. Dit was het laatste bedrijf in de vernietiging van zijn land, die was begonnen met de veel bekendere conferentie van München in september 1938.
De scène in de Rijkskanselarij zoals die is beschreven door ooggetuigen, had wel iets weg van de onverkwikkelijke taferelen in de Oval Office afgelopen vrijdag. Nadat ze hem eerst uren hadden laten wachten, schreeuwden Hitler en zijn tweede man Hermann Göring tegen hun gast dat als hij niet onmiddellijk zijn land aan nazi-Duitsland gaf, de Luftwaffe Praag plat zou bombarderen.
De ontmoeting van de Tsjechoslowaakse president Emil Hácha en Adolf Hitler in Berlijn, 1939, toen Tsjechoslowakije aan de Führer werd overgedragen. Foto Imageselect
De Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop joeg Hácha letterlijk rond de tafel en probeerde hem een pen in handen te duwen om de papieren te ondertekenen. Ergens die nacht zou de ongelukkige president een hartaanval hebben gekregen. Hij werd met injecties overeind geholpen en aanvaarde om 03.55 uur het onvermijdelijke. Niet veel later zond de Tsjechische radio een oproep van Hácha uit waarin hij verklaarde dat hij „in vol vertrouwen de Tsjechische staat en natie overdroeg aan de Führer van de Duitse natie”.
Gang naar Canossa
Verschillende diplomaten, onder wie secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte, hebben Zelensky aangeraden zijn banden met Trump te repareren. Een historische parallel die zich hier meteen opdringt, is de beroemde gang naar Canossa die de Duitse koning Hendrik IV in 1077 moest maken om zijn ruzie met paus Gregorius VII bij te leggen.
Vorst en kerkvorst hadden onenigheid over wie het recht hadden hoge geestelijken te benoemen. De koning vond de koning, de paus de plaatsvervanger van Christus op aarde. Hendrik dreef deze zogenoemde Investituurstrijd op de spits door in 1076 te verklaren dat Gregorius geen paus meer was. Die sloeg terug met de mededeling dat Hendrik geen koning meer was en excommuniceerde hem.
De vernedering van de Duitse koning Hendrik IV in 1077 in Canossa. Beeld Imageselect
De Duitse vorst had zijn hand overspeeld en hij moest Gregorius om vergiffenis smeken. Die bevond zich in een kasteel bij de Italiaanse stad Canossa. Toen Frederik daar op 25 januari aankwam, sneeuwde het. Om zijn deemoed te tonen, schreef de Middeleeuwse monnik en chroniqueur Lambert van Hersfeld in zijn Annalen, legde Hendrik „alle tekenen van koninklijke waardigheid” af. Hij stond drie dagen buiten – „op blote voeten, vastend van ’s ochtends tot ’s avonds” – totdat de paus eindelijk bereid was hem te vergeven.
Koket
In de diplomatie is zo’n beroep op vergevingsgezindheid niet altijd succesvol. Dat ondervond bijvoorbeeld koningin Louise van Pruisen, toen zij Napoleon vroeg om medelijden met Pruisen nadat hij het land in 1806 had verslagen. Louise, aldus de Franse keizer, was de drijvende kracht geweest achter de Pruisische vijandelijkheid. Ze inspecteerde de Pruisische troepen, schreef Napoleon, terwijl ze „in trance en constante staat van opwinding verkeerde. Ze wilde bloed”.
Toen ze een jaar later de keizer om genade kwam vragen, vreesde de koningin het ergste, maar hun ontmoeting was niet pijnlijk. Napoleon informeerde bij Louise wat Pruisen had bewogen Frankrijk de oorlog te verklaren. Ze antwoordde: „De roem van Frederik de Grote heeft ons het zicht ontnomen op onze krachten.” Napoleon omschreef Louise in een brief aan zijn vrouw als „koket”, maar gaf de keizerin de verzekering dat haar charmes geen uitwerking op hem hadden gehad.
Het lukte Louise inderdaad niet het lot van Pruisen te verbeteren, en ze stierf drie jaar later op 34-jarige leeftijd. De diplomatieke missie had dus niets opgeleverd, maar ze hield aan haar optreden een enorme populariteit over. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd ze als de ‘Pruisische Madonna’ vereerd.
Op meterslange tafels liggen rode tafellakens met daarop bakjes voedsel en bekers drinken. Daaromheen staan plastic stoelen, erboven hangen slierten met lichtjes. Aan weerszijden liggen metershoge bergen puin van door Israël kapotgeschoten gebouwen.
In de stad Rafah, en elders in het na bijna zeventien maanden van Israëlische bombardementen verwoeste Gaza, is dit weekend de ramadan begonnen. Met ook hier, na zonsondergang, de iftar – het verbreken van de vasten dat gelovigen samenbrengt. Voor het tweede jaar op rij is het een ramadan tussen de brokstukken. Gaza is nog altijd ontoegankelijk voor de meeste journalisten, op beelden van internationale persbureaus en op sociale media is te zien hoe de iftar wordt gehouden.
„Ja, het land is verwoest en de situatie is slecht, maar dat het doden is gestopt, geeft me het gevoel dat dit jaar beter is dan het vorige”, zei Amal Abu Sariyah zaterdag tegen persbureau AP over een ramadan onder de kalmte van een fragiel bestand. Een jaar eerder werden ruim tien Gazanen gedood bij Israëlische bombardementen op de eerste dag van de heilige maand. Deze zaterdag bleef het stil, zondag hebben meerdere Israëlische aanvallen zeker vier Palestijnen gedood.
In normale omstandigheden staat samen eten centraal tijdens de ramadan als de zon onder is. Sinds de oorlog, organisaties als Amnesty spreken van ‘genocide’, is er nauwelijks nog voedsel in de Gazastrook. De bevolking kampt met hevige voedselonzekerheid. Israël heeft tijdens de eerste fase van het bestand minder humanitaire hulp toegelaten dan was afgesproken. Het afsluiten van humanitaire hulp kan de Palestijnse enclave in nog meer onzekerheid storten. Zo zei adjunct-directeur Amhad Eleiwa van de afdeling spoedeisende hulp van het al-Shifa-ziekenhuis vorig jaar tegen de BBC dat de Palestijnen „al maanden vasten in Gaza”.
Zaterdagavond, nog voor het al fragiele bestand een andere wending nam, sprak Fatima Al-Absi in Gaza haar angsten uit tegenover persbureau AP. „We zijn bang omdat er geen stabiliteit is”. De 57-jarige Al-Absi bidt dat de oorlog eindigt, want verdere verliezen, na de dood van haar man en schoonzoon, kan ze niet verdragen. „Er is geen echtgenoot, geen huis, geen fatsoenlijk eten en geen fatsoenlijk leven.”
Bekijk hieronder beelden van de start van ramadan in Gaza.
Palestijnen in Rafah, in het zuiden van Gaza, tijdens de eerste itfar van ramadan dit jaar. Foto Hatem Khaled/ReutersEen lange tafel met lichtjes brengt mensen samen tijdens het verbreken van de vast na zonsondergang. Foto Hatem Khaled/ReutersPalestijnse meisjes dragen traditionele Ramadan lantaarns in het Bureij vluchtelingenkamp. Foto Eyad Baba/AFPPalestijnse kinderen met geïmproviseerde sterretjes. Fot Eyad Baba/AFPFatima Al-Absi tijdens iftar met haar dochter en kleinkinderen in Jabalia, het noorden van Gaza. Foto Jehad Alshrafi/APMensen komen samen voor iftar in Jabalia. Foto Bashar Taleb/AFPIn Rafah eten Palestijnen tussen het puin. Foto AFPPalestijnen tijdens een gebed. Foto Hatem Khaled/ReutersPalestijnen verbreken hun vast tijdens ramadan naast brokken steen. Foto Hatem Khaled/Reuters
‘Ramadan met een nieuwe smaak’
Syrië viert de start van ramadan voor het eerst in decennia zonder Assad, nadat zijn regime afgelopen december is gevallen. „Ramadan komt dit jaar met een nieuwe smaak. Dit is de ramadan van overwinning en bevrijding”, zei interim-minister van Religieuze Zaken Hussam Haj-Hussein. De ramadan komt in Syrië evenwel met strengere regels.
Onder het Assad-regime mochten Syriërs tijdens de heilige maand in het openbaar eten of drinken, dit jaar geldt daarvoor drie maanden celstraf. Zo riep het ministerie eerder op dat alle restaurants, cafés en straatstalletjes overdag moeten sluiten tijdens ramadan. De overheid leek echter geen officieel bevel uit te vaardigen, aldus AP.
„Dit is iets nieuws, goeds en respectabels, wat betekent dat de rituelen van ramadan volledig in al hun aspecten moeten worden nageleefd”, zei Munir Abdallah, een inwoner van Damascus, zaterdag tegen AP. Een andere bewoner sprak ook positief over de nieuwe maatregel. „Voor de val van Assad, vorige ramadan, voelde het niet zoals ramadan, je kon het niet echt merken. Maar nu is het duidelijk”, aldus de bewoner volgens EuroNews.
Ondanks de nieuwe regels bleven volgens AP sommige restaurants en cafés open. Wel waren de ramen afgedekt, zodat mensen niet konden zien wie er binnen waren.
Bekijk hieronder beelden van de start van de ramadan in Syrië.
Moslim lezen de Koran tijdens de eerste dag van ramadan in Aleppo. Foto Omar Haj Kadour/AFPMoslims tijdens een avondgebed in een moskee in Aleppo. Foto Omar Haj Kadour/AFPEen straatverkoper in Aleppo frituurt deegballen bij zijn kraam tijdens de eerste dag van ramadan. Foto Omar Haj Kadour/AFPEen man verkoopt sap gemaakt van drop, een traditioneel drankje tijdens ramadan. Foto Omar Haj Kadour/AFPEen bakker loopt met een dienblad vol gebakjes. Foto Omar Haj Kadour/AFPMensen verzamelen voor iftar in een buurt in Damascus wie werd verwoest tijdens de burgeroorlog. Foto Ghaith Alsayed/APHet eten in de buurt werd georganiseerd door Turkish Humanitarian Relief Foundation. Foto Ghaith Alsayed/APSyriërs eten tussen het puin in de verwoeste buurt in Damascus. Foto Ghaith Alsayed/APMensen zitten op een kleed voor een moskee in Damascus.Foto Khalil Ashawi/Reuters
Salssabil Zamantouti, de juf van groep vier, slaat haar hand voor haar mond en kijkt naar Jos van den Broek, die verderop aan tafel zijn middagboterham zit op te eten. Ze noemde hem net opa – „de opa van de school” – en nu denkt ze dat ze hem beledigd heeft. Maar nee, Jos van den Broek (74) is niet beledigd. Hij is gráág de opa van de school. Hij voelt zich veréérd dat hij hier mag zijn. „Dan is het goed”, zegt juf Salssabil. „En u weet dat u zo vaak mag komen als u wilt. Wij zijn altijd blij.”
Het is maandag eind van de ochtend en dit is de islamitische basisschool Er-Risèlèh (de boodschap) in Leiden. De kinderen spelen buiten, overblijfmoeders houden de wacht en zo meteen gaat Jos van den Broek – kinder- en kleinkinderloos – lesgeven bij juf Salssabil, over walvissen. ‘Natuur: meester Jos’ staat er op het programma dat in het klaslokaal hangt. Hij komt na ‘stillezen’ en ‘rekenen’ en ‘spelling’ en ‘fruit eten + weekendpraat’ en voor de dagafsluiting met een vers uit de Koran. Maar nu is het nog ‘grote pauze’ en loopt hij de trappen op naar boven, naar de bibliotheek. Daar kunnen we rustig praten. Aan de wand hangt een affiche van Dulle Griet van de Vlaamse schrijver Geert De Kockere. Op het bureau van de bibliotheekmoeder: De medicijnman van de Nederlandse journalist Wim Köhler. Wat je wilt weten over je lijf.
Jos van den Broek is biochemicus. Voorheen was hij hoogleraar in Leiden en hij heeft net een Doeboek voor leerkrachten gepubliceerd: Proefjes voor een betere wereld. Het had ook wel Encyclopedie van alles waarmee je kinderen kunt verbazen kunnen heten. Hoe je zelf met een stuk steekschuim, een paar verzinkte ijzeren spijkers en koperdraad een stroomcircuit kunt aanleggen. Hoe je een pauw kunt ontmaskeren. De kleuren zijn fake! Kijk eens goed naar deze draak. Die poten, die vleugels, die vuurspuwende bek. Realistisch? Anatomisch mogelijk? Gooi een druppel azijn in een pan rodekool. Een schepje soda. Wat gebeurt er? Die blozende kerstman met zijn kogelronde buik: bedacht door Coca-Cola. Wat zou daarachter zitten? Wie heeft daar voordeel bij? Koning Salomo uit de Bijbel en de profeet Suleiman uit de Koran: dezelfde persoon en hun wijsheid blijkt… Hart, Hoofd en Handen heet Jos van den Broeks zelfontworpen leersysteem en het is compromisloos idealistisch. Bildung, daar streeft hij naar. Kinderen vormen tot zelfstandige en kritisch denkende mensen met gevoel voor geschiedenis en cultuur. „En respect voor andere culturen.” En ja, hij weet ook wel dat het niet meer vanzelfsprekend is. Trekt hij zich niets van aan. Hij doet wat hij moet doen. Hij kan niet anders.
Ik herinner me geen moment dat ik werd uitgedaagd. Het was rijtjes stampen en hersenvakkenvullen
Hoe hij op Er-Risèlèh terecht is gekomen: „Twee jaar geleden was ik Wijscoman tijdens Leiden European City of Science en trok ik met mijn Wijscokar langs straatfeesten en scholen om kennis te verspreiden. En toen vroeg een van de juffen of ik hier vaker wilde komen.” Eerst deed hij alleen de plusklassen, voor kinderen die ‘extra lesstof’ krijgen aangeboden. Maar hebben niet álle kinderen recht op extra lesstof? Nu geeft hij les aan de groepen één tot en met acht, ook aan de kleuters. En komt hij hier elke week. Of vaker.
Een katholiek gezin uit Brabant, de oudste van acht. Op de lagere school was hij „de beste van de klas”, dus dat werd het gymnasium, in Helmond. Toen verhuisden ze naar Rotterdam – zijn vader werd chef de bureau bij Dow Chemical – en ging hij naar de hbs. Hbs-b. „Ik herinner me geen moment dat ik werd uitgedaagd”, zegt hij. „Het was rijtjes stampen en hersenvakkenvullen.” In zijn eindexamenjaar had hij met kerst vier vijven en een vier op zijn rapport. Hadden zijn – teleurgestelde – ouders hem maar op een Montessorischool gezet, denk hij nu. Daar was hij „geknipt” voor geweest, met zijn manier van leren. Zelf dingen uitzoeken, zelf doen. Maar dat was bij hem thuis niet aan de orde. En ja, je zou kunnen zeggen dat hij de leraar is geworden die hij zelf graag had willen hebben, als hem dat niet zo ijdel in de oren klonk.
Na zijn eindexamen ging hij scheikundige technologie studeren in Delft, daarmee zou hij zéker een goedbetaalde baan vinden. „Ik heb er geen enkele positieve herinnering aan.” Het was van korte duur, want hij werd ziek. Hij lag een halfjaar in bed met een hernia. Het bleek een blessing in disguise. Hij las alles van Louis Couperus en verbeterde zijn Engels met The Lord of the Rings. En later zijn Duits met Hermann Hesse. Hij kwam tot het inzicht dat je met scheikunde ook mensen beter kon maken. Zo werd het voor hem, op zijn negentiende, biochemie, in Leiden. „Mijn eerste volstrekt eigen keuze”, zegt hij. „Tegen de zin van mijn ouders.” Hij weet nog steeds niet goed waarom. „Misschien omdat ik naar Delft op de brommer kon en naar Leiden niet.” Hij moest dus op kamers en woonde in een huis met mensen die Japans studeerden, of geneeskunde. Hij werd er, zegt hij, herboren.
Promotie in de farmacologie, hoofdredacteur van Bionieuws, daarna hoofdredacteur van het populairwetenschappelijke tijdschrift Natuur & Techniek. Met een beurs voor wetenschapsjournalisten ging hij naar de VS. Zijn leerstoel, van 2007 tot 2017, heette biomedical science communication. Maar dat is nu allemaal voorbij. Nu leeft hij voor zijn vrouw – voorheen werkzaam bij de bèta- en medische bibliotheek van de Vrije Universiteit – en voor de kinderen op school. Wat gunt hij hun het geluk van goed onderwijs. En zichzelf het geluk om daar aan bij te dragen.
Jos van den Broek geeft les aan groep vier.
Foto’s Roger Cremers
Dan gaat de bel en komen twaalf kleuters twee aan twee de bibliotheek binnen marcheren. Jos van den Broek gaat naar het lokaal van juf Salssabil en stalt de spullen uit die hij heeft meegenomen. Schedels, wervels, een enorm stuk van een kaak, baleinen – allemaal van walvissen en bijna allemaal zelf gevonden op het strand. De kinderen van groep vier, zeven of acht jaar oud, zitten in een kring voor hem en mogen alles aanraken, voelen, strelen, op hun handen wegen. Op het smartboard projecteert hij de slagtand van een mannelijke narwal, een walvis, en hij herinnert de kinderen eraan dat ze die ook in het echt hebben gezien. Waar ook alweer? In het museum, ja. Welk museum? „Boer… boer… boer…”, zeggen de kinderen. Eén kind weet het weer: „Boerhaave.”
„Boerhaave, ja”, zegt Jos van den Broek. „We waren in Rijksmuseum Boerhaave.”
‘Narwal, bruinvis, vinvis’ staat er op het smartboard. Zijn dat alle drie vissen? „Ja, ja, ja”, zeggen de kinderen en Jos van den Broek zegt: „Nee, nee, nee.” Het zijn – ja, wat?
Diepe stilte.
Jos van den Broek: „Zoogdieren. Net als een koe en een giraf en een geit.” En dan deze vraag: „Zijn mensen ook zoogdieren?”
De geschiedenis van Woutertje Pieterse, Multatuli. Juffrouw Pieterse, Woutertjes moeder, houdt een theekransje, met salie en janhagel, en dan zegt Stoffel, Woutertjes broer, tegen juffrouw Laps dat zij een zoogdier is. Een zóógdier? Juffrouw Laps? Nee, dat loopt niet goed af.
Die jongen die werd opgeslokt door een walvis. Hebben jullie dat gezien?
De kinderen uit groep vier willen het eerst ook niet geloven, totdat Jos van den Broek een foto laat zien van een jonge walvis die bij zijn moeder drinkt. „Een kalf”, zegt hij. „Het jong van een walvis noemen we een kalf.” Een van de meisjes: „Een koe heeft ook een kalf. Een vrouw heeft een kind. En een kind drinkt uit de borst. Mijn broertje dronk uit de borst van mijn moeder.”
Juf Salssabil wil nu ook wat zeggen. „Die jongen die werd opgeslokt door een walvis. Hebben jullie dat gezien?”
„Oe, ja”, zeggen de kinderen. Het was op het Jeugdjournaal. Een jongen was aan het kajakken met zijn vader, in de zee bij Chili. Hij werd met boot en al opgeslokt en meteen weer uitgespuugd. „Een wonder”, zegt juf Salssabil.
„Geen wonder”, zegt Jos van den Broek. Hij pakt de baleinen erbij, de dikke, harige kabels in de muil van een baleinwalvis. „Een zeef”, zegt hij. „Daarmee filtert hij zijn eten uit het water en alleen heel kleine diertjes en plantjes passen erdoor.” Dus de jongen in zijn kajak? Die was gewoon veel te groot.