Britse boeren zijn sinds Brexit groener geworden, maar van alle nieuwe subsidies krijgen ze hoofdpijn

De boompjes die Holly Purdey in het weiland heeft geplant, zijn nu ongeveer twee jaar oud. Ze piepen net boven hun plastic beschermhulzen uit. Het zijn wilgen en espen, want die bevatten hoge concentraties mineralen, zoals kobalt. „Daar heeft mijn land juist heel weinig van. Zo kunnen de dieren straks zelf hun tekorten aanvullen”, vertelt ze.

Haar bruingevlekte koeien staan samen met de schapen in het weiland naast de babyboompjes. De dieren blijven er ongeveer 24 uur en gaan dan door naar een volgende weide. „Dan is je grond niet helemaal kaalgegeten, maar heb je een mooie wisselende hoogte van het gras, is het hier en daar lekker vertrappeld en heb je natuurlijk de voordelen van de poep.” Het gras herstelt zo beter, en langer gras is weer goed voor de biodiversiteit.

Voor het planten van haar rijen bomen kreeg Purdey subsidie van het Britse ministerie van Landbouw. Net zoals ze voor het roteren van haar kudde geld krijgt, en voor het beheer van haar gras zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Deze subsidies vervangen de uitkeringen op basis van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie, algemeen bekend als de CAP (Common Agricultural Policy).

Vijf jaar geleden werd het gezien als één van de grote kansen van de uittrede uit de Europese Unie: de mogelijkheid voor het Verenigd Koninkrijk om, voor het eerst in tientallen jaren, een eigen subsidiestelsel voor boeren te ontwikkelen. De CAP bestond al toen het VK in 1973 lid werd van de Europese Gemeenschap, en dus deden ook de Britten daar voortaan aan mee.

Elk van de vier landen van het VK heeft nu zijn eigen beleid – dat van Engeland is het verst ontwikkeld en ook het meest vernieuwend. Engelse boeren krijgen niet langer geld aan de hand van de oppervlakte van hun land, zoals voor EU-subsidies wel overwegend geldt, maar aan de hand van welke duurzame maatregelen ze treffen voor hun bedrijf.

En, is deze hervorming inderdaad een van de successen van de Brexit geworden?

Het beleid beweegt absoluut de juiste richting op, zegt Holly Purdey, met meer aandacht voor biodiversiteit en milieuvriendelijker landbeheer. Maar de administratieve kant is een drama: „Wij staan bij vier subsidieprogramma’s ingeschreven. Allemaal met andere looptijden en termijnen waarin je krijgt uitbetaald.”

Sommige subsidies ontvangt ze elk kwartaal, andere eens in de zes maanden of jaarlijks – en wanneer precies staat niet altijd vast. „Het is om hoofdpijn van te krijgen.” Purdey doet alle administratie zelf, uitbesteden zou voor een kleine boerderij als die van haar te duur zijn.

Holly Purdey met haar zoontje op hun boerderij in het Engelse plaatse Minehead.
Foto Joel Redman

Steeds nieuwe regels

Engeland scoort „ongeveer een zes” voor het nieuwe beleid en de uitvoering daarvan, zegt Ian Hodge, emeritus hoogleraar plattelandseconomie. „Het is nog wat vroeg voor harde conclusies. Maar je kunt niet zeggen dat we alle kansen volop hebben benut.”

De subsidies veranderden de afgelopen jaren steeds: in vorm, looptijd en hoogte. Soms werden ze samengevoegd met oude, bestaande natuursubsidies. Deels is dat logisch, zegt Hodge: „Als je voor het eerst weer zulk nieuw beleid optuigt, moet je dat hier en daar kunnen aanpassen om te zorgen dat geld daar terechtkomt waar je het wil hebben.”

Het programma dat boeren geld biedt voor relatief kleine, simpele maatregelen, het Sustainable Farming Incentive, loopt nu het beste. Meer dan tienduizend boeren hebben zich ervoor aangemeld. Het gaat bijvoorbeeld om onderhoud van heggen, sloten of houtwallen, en het planten van peulvruchten die stikstof uit de lucht halen. Het aantal maatregelen waarvoor je subsidie kan aanvragen, is in de loop der jaren flink uitgebreid, om het programma nog aantrekkelijker te maken.

Door de subsidiepauze kan ik het beleid niet meer verdedigen

Holly Purdey
boer

Maar een langduriger, ambitieuzer programma, waarin boeren samen grote managementplannen kunnen indienen om bijvoorbeeld hun gebied beter te beschermen tegen overstroming of broeikasgassen te verminderen, kreeg slechts enkele tientallen aanmeldingen. Terwijl juist die structurele veranderingen het belangrijkst zijn in de strijd tegen klimaatverandering, zegt Hodge: „Tijdens de Brexit-jaren heb ik ervoor gepleit landbouw niet als apart beleidsterrein te behandelen, maar om een plan te ontwikkelen voor ons gehele ecosysteem. Overigens zonder enig succes.”

Ongeveer 19 procent van alle milieu-gerelateerde subsidies voor dit jaar gaat naar boeren met structurele, duurzame projecten. De rest gaat op aan ‘snelle’ maatregelen. Natuurorganisaties drongen er afgelopen december bij het ministerie van Landbouw op aan juist ambitieuzere programma’s voorrang te geven, en subsidies deels eerder in het proces uit te betalen, zodat boeren hun plannen beter kunnen uitwerken.

Na lang twijfelen stopte Holly Purdey vorig jaar met haar geitenkudde, de kosten van het voer bleken te hoog. „Nu hebben we alleen nog een stel geiten omdat ze geweldig zijn als onkruideters.”
Foto Joel Redman

Plotselinge pauze

Sinds kort hebben de boeren er een probleem bij. De Labourregering die afgelopen zomer aantrad, legde de procedures om subsidie aan te vragen ineens tijdelijk stil. „De grote vraag heeft tot uitgaven geleid die we niet kunnen volhouden”, schreef het ministerie van Landbouw eind november. Toegekende subsidies lopen door, nieuwe aanvragen worden waarschijnlijk „ergens dit jaar” weer mogelijk.

Voor de boeren is die pauze nogal onhandig, zegt boerin Holly Purdey. Het plantseizoen is nú. „Dus boeren moeten snel een besluit nemen over het planten van nieuwe heggen of bomen. Daar kunnen ze niet mee wachten tot juni, als de nieuwe financiële plannen waarschijnlijk bekend worden.” Ze moeten kiezen: of de bomen zelf betalen, of een jaar wachten.

Labour kondigde ongeveer tegelijk met die subsidiepauze aan de afbouw van CAP-betalingen te versnellen. De afgelopen jaren compenseerde de regering in Londen de weggevallen subsidies uit Brussel. Die betalingen stoppen in 2028. Op zichzelf wisten de boeren dat al sinds het VK de Europese Unie in 2020 verliet. Alleen gaat Labour nu de bedragen terugbrengen. Het betekent voor veel boeren dat ze dit jaar enkele duizenden ponden minder krijgen.

De continue aanpassingen leiden tot „grote onzekerheid” in de landbouw, stelde de National Audit Office, onafhankelijk toezichthouder op de overheidsuitgaven, vorig jaar vast. En ze wekken groeiend wantrouwen bij boeren, die soms ook nog overtuigd moeten worden van het belang van een duurzamer bedrijfsvoering, zegt Holly Purdey. „We gingen de goede kant op met die milieugestuurde betalingen. Maar door de subsidiepauze kan ik het beleid niet meer verdedigen en kan ik andere boeren moeilijk aansporen om in te stappen.”

Je kunt niet zeggen dat we alle kansen volop benut hebben

Ian Hodge
emeritus hoogleraar plattelandseconomie

Purdey weet zeker dat regeneratieve landbouw, gericht op versterking van ecosystemen, het beste is. Ze wijst naar haar hobbelige weiland. „Voor mij zijn alle elementen even belangrijk. Het vee, de biodiversiteit, de kwaliteit van grond en water. Voor voedselzekerheid hebben we klimaatbestendige boerenbedrijven nodig. Die twee zijn intrinsiek aan elkaar verbonden.”

Zij en haar man Mark hebben schapen en koeien die goed gedijen op hun weides en geen extra krachtvoer nodig hebben. „Sommige boeren bekijken vooral welke koeien of schapen het snelst groeien, ik niet. Ik kijk of ze sterk zijn en weinig interventies nodig hebben; of ze bijvoorbeeld kunnen bevallen zonder hulp.”

Vorig jaar is ze na veel twijfelen gestopt met haar geitenkudde. De geiten bleven extra voer nodig hebben en moesten in de winter binnen staan omdat ze niet goed tegen de regen konden. En de Britse soja die ze hen voerde – uit principe wilde ze geen goedkopere soja uit Latijns-Amerika – was zo duur dat ze verlies draaide op de geiten. „Nu hebben we alleen nog een stel geiten omdat ze geweldig zijn als onkruideters.”

Foto’s Joel Redman

Voedselzekerheid

De laatste jaren is er in het VK weer groeiende aandacht voor voedselzekerheid en productieverhoging bij boeren, en minder voor het belang van duurzaam landgebruik. Eerst was er de coronacrisis, daarna de gestegen energieprijzen door de oorlog in Oekraïne. Daardoor beleefden veel boeren moeilijke tijden. De voedselprijzen stegen, in het VK mede door de Brexit nog net wat harder dan elders. En er waren enkele flink natte zomers, waardoor de oogsten van tarwe, haver en groenten tegenvielen. Het ministerie van Landbouw stelde vorig jaar een maximum aan het areaal aan land waarvoor boeren natuursubsidies kunnen aanvragen, om een negatief effect op de productie te voorkomen.

Britse boeren halen het belang van voedselzekerheid ook aan bij een nieuwe maatregel die de afgelopen maanden veel kritiek kreeg: invoering van successierecht voor landbouwbedrijven. Boeren waren er altijd van vrijgesteld, maar vanaf april 2026 geldt die vrijstelling nog tot 1 miljoen pond. Over het bedrag daarboven betalen landeigenaren straks 20 procent erfbelasting, de helft van het standaardtarief. De regering wil zo rijke landeigenaren, die boerderijen opkochten om vermogensbelasting te ontwijken, zo toch laten betalen.

Boerenvakbond NFU waarschuwde echter dat boerenbedrijven die kosten er niet bij kunnen hebben, en dat de erfbelasting de voedselzekerheid in gevaar brengt. Het onafhankelijke Institute for Fiscal Studies noemde de maatregel daarentegen een stap in de goede richting; in zijn optiek was de vrijstelling een oneerlijk belastingvoordeel voor agrarische bedrijven. „Als er zorgen bestaan over voedselproductie of de bescherming van het milieu, zijn er veel betere manieren om die te ondersteunen.”

Ook oud-hoogleraar Ian Hodge vindt de belastingmaatregel redelijk. Alleen de timing is nogal beroerd, zegt hij. „Veel boeren voelden zich toch al tekortgedaan en financieel kwetsbaar, zeker ook door het verdwijnen van de directe betalingen uit Brussel.”

Foto Joel Redman

Eigen planning

De nieuwe subsidies zijn nooit bedoeld geweest als gelijkwaardige vervanging van de EU-gelden. Eén van de belangrijkste punten van kritiek op de Europese subsidies is altijd geweest dat ze boeren weinig aanleiding geven scherp naar hun bedrijfsvoering te kijken. En dat gebeurt in Engeland nu wel.

Volgens voorzichtige schattingen van het Britse ministerie van Landbouw moet ongeveer een derde van de boerderijen productiever worden om vanaf 2028, als de ‘Brusselse’ subsidies helemaal zijn afgebouwd, financieel rond te kunnen komen. Natuurgebonden subsidie moet de boeren daarbij helpen, bijvoorbeeld doordat ze meer aandacht geven aan verbetering van de vruchtbaarheid van hun grond.

Wat veel boeren enorm zou helpen, zegt Holly Purdey, is een duidelijk meerjarenplan van de regering, aan de hand waarvan ze een eigen planning kunnen maken. Zij en haar man hebben zichzelf als doel gesteld hun boerderij vóór 2028 winstgevend te maken, zonder daarvoor afhankelijk te zijn van subsidies.

Op dat punt zijn ze bijna: „Alleen kunnen we zonder de subsidies nog geen grote investeringen doen. We hebben bijvoorbeeld een nieuw hek voor de koeien nodig, maar dat kost zo 20.000 pond. Dat geld hebben we niet zomaar ergens liggen.”


Lees ook

Vijf jaar Brexit: meer immigratie, minder handel en na een kille periode stilletjes toenadering tot Brussel

In Sunderland werd in 2018 campagne gevoerd voor een nieuw Brexit-referendum.

Foto Joel Redman