De oorlog in Oost-Congo heeft de laatste jaren internationaal niet de belangstelling gekregen die je van zo’n ontwrichtend conflict met zulke grote humanitaire consequenties zou verwachten. Dat de door Rwanda gesteunde rebellengroep ‘Mouvement du 23 mars’ afgelopen weekend tot verrassing van westerse machtscentra de strategisch gelegen miljoenenstad Goma heeft kunnen innemen, is daar een omineuze manifestatie van. In de grondstofrijke provincies Noord-Kivu (waarin Goma ligt) en Zuid-Kivu samen zijn volgens de Verenigde Naties ruim 4,6 miljoen mensen op de vlucht voor het geweld. De humanitaire ramp in slow motion van de laatste paar jaar dreigt nu tot een acute noodsituatie te leiden. De politieke consequenties voor het hele Grote Merengebied zijn immens.
In 2012 stond ‘M23’ ook al aan de poorten van Goma. Toen was het de Amerikaanse president Obama die per telefoon zijn Rwandese ambtgenoot Paul Kagame maande elke steun aan gewapende groepen in Congo te stoppen. Meerdere westerse landen, waaronder Nederland, schortten toen hun hulpgelden op om Kagame verder onder druk te zetten. Dat leek te werken totdat M23 eind 2021, andermaal met logistieke, financiële en militaire steun van het regime in Kigali, de wapenen weer oppakte. Hoewel ook de regering-Trump deze week aangaf „bezorgd” te zijn over de val van Goma, valt een dergelijke diplomatieke interventie uit die hoek nu niet te verwachten. Kagame lijkt handig op dit vacuüm in te spelen. Wat niet helpt is dat sommige westerse landen, ook de VS, sowieso al bezig waren hun internationale hulpprogramma’s stop te zetten. Dat ontneemt die landen een in zulke gevallen nuttig pressiemiddel.
Het telefoontje van Obama kwam destijds na kritiek dat zijn regering wegkeek bij mensenrechtenschendingen van Kagames steeds autocratischer bewind. Hij was het tenslotte die Rwanda na de genocide van 1994 in rustiger vaarwater had weten te brengen. Dankzij de vorig jaar met een al te comfortabele 99 procent van de stemmen herkozen president staat Rwanda te boek als Afrikaans succesverhaal. Door gedegen economisch beleid en effectieve corruptiebestrijding is een flinke middenklasse ontstaan. Het land is schoon, de kinderen gaan er naar school en in de hoofdstad kun je veilig over straat. In het Westen draait de Rwandese pr-machine intussen op volle toeren: voetbalclubs adverteren op hun shirts met ‘Visit Rwanda’ en later dit jaar organiseert Rwanda als eerste Afrikaanse land het WK wielrennen. Dat het Verenigd Koninkrijk met Rwanda zaken wilde doen voor de opvang van asielzoekers heeft Kagame alleen maar steviger in het zadel geholpen.
Het is begrijpelijk dat de woede van Congolezen in hoofdstad Kinshasa zich niet alleen tegen Rwanda maar ook tegen Europese ambassades richt. De EU heeft dezer dagen een bijzondere verantwoordelijkheid. Terwijl mensenrechtenorganisaties al jaren de schaduwzijde van Kagames regime over het voetlicht proberen te brengen, sloot de Europese Commissie vorig jaar een deal met Rwanda voor de levering van zeldzame grondstoffen die nodig zijn voor de energietransitie. Rwanda zelf heeft nauwelijks grondstoffen; het merendeel van de mineralen die het land levert is op onzuivere wijze uit Congo gehaald.
Twee jaar geleden nog filosofeerde Kagame vrijuit over de delen van Congo en Oeganda die volgens hem eigenlijk bij Rwanda zouden horen. Om zijn expansiedrift te stoppen zal Europa moeten zien wie Kagame werkelijk is: een oorlogshitser die in een toch al kwetsbare regio de lont dieper in het kruitvat steekt.
Lees ook
Hoe Rwanda het lot van Oost-Congo blijft bepalen