Malou Holshuijsen schrijft liever dan dat ze praat. Op papier heeft ze controle over haar verhaal en kan ze haar personages precies laten doen wat ze wil. In het interview komt dat ook af en toe omhoog. Geregeld zegt ze na een vraag: „Ik weet niet of het artikel hierover moet gaan hoor.”
Die opmerking heeft ook te maken met haar eerste boek, Zachtop Lachen, over een Malou, opgegroeid in een Indisch-Nederlandse familie die door een heftige gebeurtenis een posttraumatische stress-stoornis (PTSS) oploopt en daar jarenlang over zwijgt. Het is een roman, geen autobiografie, maar in interviews moest schrijver Malou voornamelijk over haar eigen trauma praten, niet over de literaire keuzes die ze had gemaakt. Het boek, genomineerd voor de Hebban debuutprijs, verkocht 25.000 exemplaren en wordt nu verwerkt tot een theatervoorstelling voor Het Nationale Theater.
Want Holshuijsen kan schrijven. Ze weet hoe ze spanning moet opbouwen en zet haar personages ondanks een schild van grofgebekte onaantastbaarheid met humor neer. Ook haar tweede roman Alleen en duizend mensen bevat die elementen, net als haar eerste theatermonoloog, Ik vier het klein, waarmee ze 31 januari in première gaat. De monoloog gaat over een vrouw die hondenuitlater is en als leugentje om bestwil aan haar cliënten vertelt dat ze MS heeft (want dan hoeft ze in de winter niet te werken). Maar kun je zo’n heftige leugen nog terugnemen? Ze draait zich vast in een web van leugens. Tegelijkertijd probeert ze een heftige gebeurtenis te verwerken.
Je vertelde na afloop van een try-out in november dat mensen wel eens uit de zaal wegliepen.
„Mensen kennen mij soms enkel van Zachtop Lachen. Op de een of andere manier dachten sommigen dat dit verhaal ook autobiografische fictie was. Dat ik zelf laconiek doe alsof ik MS heb. Maar in november had het karakter ook nog geen naam, ze heet nu Emma. Dat maakt het duidelijker voor het publiek.”
Hoe ben je in het theater terechtgekomen?
„Kobra Theaterproducties zag iets in mijn podcast Tussen dertig en doodgaan met Tatjana Almuli en wilde die naar het theater brengen. Maar ik heb toen gezegd: ‘Als je mij op het toneel wilt zetten, moet je mij theater laten maken.’ Dat was een vroegere droom van mij. Daarna heb ik gebluft en gezegd: ‘Ik heb wel een ander verhaal liggen en volgens mij is dat erg geschikt voor theater’.”
Had je dat liggen?
„Ha, nee, dat had ik niet. Ik begon in eerste instantie met een verhaal over een vrouw die zegt een relatie te hebben met een man, maar van wie je er uiteindelijk achter komt dat ze een stalker is. Alleen kwam toen net Netflix met de serie Baby Reindeer en ik wilde niet een soortgelijk verhaal maken. Dat was niet erg, ik had al snel dit nieuwe idee, dat qua thematiek dichterbij mij ligt. Bij zo’n stalker weet je als publiek dat er iets mentaal niet goed is, maar liegen doet iedereen. Dat is spannender.”
Had je al geacteerd?
„Mijn mbo-opleiding was een voorbereiding voor de toneelschool, maar daarna speelde ik een rolletje in een serie waarin ik topless moest, terwijl ik dat niet wilde. Ook zag ik een afstudeervoorstelling van de Kleinkunstacademie waarin ook iedereen topless was. Ik heb mezelf toen wijsgemaakt dat ik geen actrice wilde worden, omdat ik me schaamde dat ik over mijn grenzen was gegaan. Ik ben een nietszeggende hbo-opleiding gaan doen en per ongeluk bij de radio terechtgekomen. Opeens werd ik daar gezien, omdat ik zo luid en bijdehand was en veel durfde te zeggen.”
Wat bedoel je met luid?
„Ik dacht lang dat mijn talent lag in de dingen te zeggen die andere mensen niet durfden te zeggen. Er was altijd conflict, brandjes, als ik ergens was. Later hoorde ik dat mensen een beetje bang voor mij waren.”
Wie was je als kind?
„Ik zat veel in mijn eigen hoofd verhalen te verzinnen, ook op school. Als ik nu terugkijk weet ik vaak niet of ik me iets herinner of dat ik het heb bedacht. Op die verhalen werden mijn ouders aangesproken. Ik heb op de basisschool in een strip-schrijfopdracht iemand iets met scheldwoorden tegen iemand anders laten zeggen. De leerkracht schreef toen: ‘Dit is helemaal niet leuk.’ Ik zei: ‘Maar ik zeg het niet, dat poppetje zegt het.’ Tegelijkertijd dachten leerkrachten dat ik lui was, omdat ik me niet tot dingen kon zetten die ik niet interessant vind. Maar als ik schrijf sta ik juist na uren pas op, omdat ik verhonger en bijna in mijn broek plas.
„Op de middelbare school verongelukte in de tweede klas iemand op wie ik dol was toen we met een groep op weg waren naar school. Ik kan alleen nog goed herinneren dat ik daarna in de Nederlandse les zat, dat ik klasgenoten zag huilen en dacht: stop met huilen, want huilen maakt het echt. Ik heb er nauwelijks over gesproken, ook niet met mijn ouders. Maar vanaf toen was ik denk ik altijd boos.”
Waarom heb je het niet verteld?
„Vertellen was geen optie, zo voelde het gewoon. Door therapie kwam ik erachter dat ik veel meer een ‘Indo’ ben dan ik dacht te zijn.”
Het ‘Indisch zwijgen’?
„Ik heb moeite met die benaming. Dat suggereert een keuze, maar deze mensen zijn naar Nederland gekomen en er was hier geen enkele bereidheid naar hen te luisteren. Het is een overlevingsmechanisme geweest om geaccepteerd te worden.
„Tegelijkertijd praatte mijn Indische oma juist veel, dus ik snapte dat verhaal van Indisch zwijgen niet. Maar het was compensatiegeluid voor wat ze niet zei. Ze heeft in een Japans interneringskamp gezeten met haar moeder en zus. Ze is daar snoeihard uitgekomen. Mijn oma was altijd veel conflict en mening, maar deelde niet wat er echt in haar omging. Mijn moeder en ik hebben dat dus ook. Met verdriet konden we niet goed omgaan.”
Wat is er eng aan verdriet?
„Dat is een hele moeilijke vraag voor mensen die niet weten hoe je veilig verdrietig kan zijn. Toen ik hoorde dat mijn overgrootmoeder was overleden, ben ik in de kast gekropen en daar gaan huilen. Ik weet dat mijn moeder hetzelfde heeft gedaan. Wij kunnen niet uitleggen waarom we dat doen. Ik denk dat zij zich groot wilde houden voor mij en ik voor haar. Dat zit dus in ons. Verdriet werd gelinkt aan verliezen, zwak zijn. Ik vind verdriet tonen nog steeds heel moeilijk. Daarom denk ik het fijn te vinden om verhalen te creëren waarin ik kan uitzoeken: wat is ruimte innemen, wat is ergens over praten? Ik doe dat ook naast het schrijven. Ik ben eigenlijk altijd gesprekken aan het voeren in mijn hoofd. Dat is veilig. Ik weet dan hoe iedereen gaat reageren. Dat deed ik ook vroeger al met mijn beste vriendinnetje. Toen haar moeder overleed, verzonnen we alternatieve levens met bijvoorbeeld een moeder, vaak een beroemde. Dat was onze manier om het gemis toch een plek te geven, want hierover praten, durfde ik niet.”
Me schofterig gedragen was mijn dekmantel. Voor andere mensen is jokken hun dekmantel
Je schild lijkt verdwenen. Wat is er gebeurd?
„Ik had na het ongeluk van de klasgenoot zo’n gigantische PTSS dat ik op een gegeven moment mensen zag verongelukken op straat. Daarna kreeg ik nachtmerries en werd ik bang om te slapen. Ik was drie nachten wakker en zag de raarste dingen. Ik heb de huisarts gebeld en kreeg direct hulp. Toen ik er in de kliniek achter kwam dat mijn manier van omgaan met verdriet een intergenerationele traumareactie was, dacht ik bijna: are you kidding me? Is dat waarom ik me zo gedraag? Hoe heb ik dit kunnen missen?”
Jouw personages in je romans en de voorstelling lijken te bestaan uit je schaduwkanten van vroeger.
„En de schaduwkant van mijn voorouders. Ergens wil ik hun zeggen: ik begrijp hoe het is gegaan. Je gedrag mag er zijn, je pijn mag er zijn, het is logisch dat je je zo opstelde. Maar ik praat natuurlijk ook tegen mezelf.”
Niet de waarheid vertellen is ook een thema in jouw verhalen.
„Ik vind eigenlijk alles wat Emma doet logisch, ze probeert haar hoofd boven water te houden na een heftige gebeurtenis. Kan je het iemand die zich zo onveilig voelt, kwalijk nemen dat ze zich zo gedraagt? Vroeger was ik verdrietig en onzeker en zocht ik aandacht door me schofterig te gedragen. Dat was mijn dekmantel. Voor andere mensen is jokken hun dekmantel. Ik wilde ten diepste gezien worden, maar was ook bang om gezien te worden. Omdat ik zelf veel aan het onderdrukken was.
„Ik ben wel opgevoed met dat liegen echt fout is. Maar we liegen, dus daarom is het ook interessant om dat gedrag uit te werken. Ik krijg na mijn voorstelling vaak van mensen te horen: ‘Ik ken iemand die verzint dat ze kanker of een andere ziekte heeft.’ Ik weet zelf dat ik op de mavo bij een meisje in de klas zat dat bijna iedere week beweerde suïcidepogingen te doen. Dat bleek later niet waar. Ik kende iemand die echt met depressie worstelde en vond daarom wat ze zei pijnlijk. Toen ze opnieuw vertelde dat ze een poging had gedaan, maar op tijd was gevonden, heb ik gezegd: ‘Ga de volgende keer in het bos zitten, dan heb je daar geen last van.’ Daarmee heb ik veel gezeik gekregen. Nu snap ik dat het heel bot was. Toch blijft het interessant dat het ongemak zit bij de mensen die weten dat de ander liegt. Het is moeilijk om die vermoedens bedachtzaam uit te spreken.”
Je bent ook bezig met of herinneringen waar zijn.
„Daarom durfde ik ook geen hulp te zoeken. Straks vertel ik in therapie iets wat niet waar is. Maar herinneringen, zeker traumatische, zijn niet betrouwbaar. Ik heb geleerd dat dit voor de verwerking niet uitmaakt. Ik weet dat sommige verhalen die oma vertelde over het kamp, niet waar waren. Dat ze brutaal was geweest tegen een Japanse soldaat, terwijl ze ook zei dat ze nooit in een interneringskamp heeft gezeten. Het was haar manier om te kunnen overleven.
In hoeverre zou je je personages een andere manier kunnen geven met stressvolle situaties om te gaan dan brutale onaantastbaarheid?
„Het sluipt er toch altijd in. Als schrijver vind ik het leuk onsympathieke personages te creëren van wie je gaat houden. En is een mens ooit vrij van zijn eigen afweersysteem? Ik denk dat ik me nog steeds wat onaantastbaarder voordoe dan ik ben. Maar ik heb geen kanon meer als verdediging.”
CV
- 2013 – 2015
- redacteur/regisseur De Overnachting NPO Radio 1 BNNVARA
- 2015 – 2018
- presentator en cohost NPO Radio 1
- 2019 – 2024
- Podcasts: Ik zag iets moois, De Kleine Remedie vanuit De Kleine komedie, Dit komt nooit meer goed, Radio Pedis van Omroep Zwart
- 2021
- Zachtop lachen (roman)
- 2022
- Tussen dertig en doodgaan (podcast)
- 2023
- Alleen en duizend mensen (roman)
- 2024
- columnist NPO radio 1 Omroep Zwart
- 2024
- Dit komt nooit meer goed (verhalenbundel)
- 2025
- Presentator Let’s Go Mental, omroep Human
- 2025-2026
- Ik vier het klein, Kobra Theaterproductie
- September 2025
- Zachtop lachen, Het Nationale Theater, Kobra Theaterproductie