Ruim vier jaar geleden schreef ik een stuk over de opkomst van de betaalde toptransfers in het vrouwenvoetbal. Het was middenin coronatijd, veel sporten hadden het zwaar. Maar in het vrouwenvoetbal zag je iets bijzonders. Die zomer gaven clubs wereldwijd samen 700.000 euro uit aan speelsters die een overstap maakten, bleek uit het international transfer market snapshot van de FIFA. Het jaar ervoor ging het nog om een bedrag van 387.000.
Ter vergelijking: bij de mannen gaven clubs toen 3,33 miljard uit – een daling van 32 procent. Dat kwam, zei voetbalanalist Leonne Stentler, door angst voor beeldvorming in coronatijd. In verschillende landen hadden mannenclubs staatssteun aangevraagd. Ze lagen onder een vergrootglas en mochten geen grote transfers doen. „Honderd miljoen voor een aankoop wordt bijna als respectloos gezien naar de maatschappij.”
Het vrouwenvoetbal had daar geen last van, zei Stentler, want daar werd bij slechts een paar procent van de transfers een fee betaald. „En áls er betaald wordt gaat het om relatief zo’n klein bedrag dat er geen haan naar kraait.”
Ik belde Stentler toen dit weekend bekend werd dat voor het eerst een transfersom van een miljoen euro voor een voetbalster is betaald. Voor de 24-jarige Amerikaanse verdedigster Naomi Girma, die van San Diego Wave overstapt naar het Engelse Chelsea, waar ze zondag onder grote belangstelling aan het publiek gepresenteerd werd. Hoe bijzonder is zo’n recordbedrag? En wat vindt ze van de transferontwikkelingen sinds ons laatste gesprek?
„Beeldvormtechnisch is dit een mijlpaal”, zegt Stentler. „Het nieuws gaat de hele wereld over en veel mensen reageren van: wow. En het ís ook een moment om bij stil te staan, al betekent het niet dat voetbalsters nu opeens veel meer gaan verdienen, zoals veel mensen denken. Hogere transfersommen maken deel uit van een groeiproces. Zoals dat ook geldt voor de omzetcijfers van vrouwenvoetbalclubs.”
Stentler doelt op het vorige week verschenen onderzoek van Deloitte, waaruit blijkt dat de omzet van vrouwenvoetbalclubs in rap tempo toeneemt. Koploper FC Barcelona Femení had vorig seizoen een omzet van bijna achttien miljoen euro, 26 procent meer dan het seizoen ervoor. „Maar tegelijkertijd zijn er Spaanse clubs waar speelsters amper het minimumloon verdienen”, zegt ze. „Dus de omzet van topclubs stijgt, er worden steeds hogere transfersommen betaald, maar de verschillen tussen clubs worden ook groter.”
Van de veel gemaakte vergelijking met het mannenvoetbal, waar soms transfersommen van honderden miljoenen voor één speler worden betaald, moet Stentler niets hebben. „Je moet vooral kijken naar de ontwikkelingen binnen het vrouwenvoetbal zelf. En als jij me vertelt dat er sinds ons vorige gesprek tien keer meer betaald wordt voor transfers, dan sta ik daar toch wel van te kijken.”
De Franse sportjournalist Assile Toufaily, die naar aanleiding van het laatste transfer snapshot report van de FIFA een stuk schreef voor Forbes, is het met Stentler eens. „Die vergelijking met het mannenvoetbal schaadt het vrouwenvoetbal”, zegt ze. „We vergeten vaak dat vrouwenvoetbal een halve eeuw achterloopt op mannenvoetbal, omdat vrouwen lang niet móchten voetballen. Het is alsof je mannenvoetbal met mannenbasketbal vergelijkt. Ook mannelijke voetballers hebben obstakels moeten overwinnen. Zónder steeds met vrouwen vergeleken te worden.”
Volgens Toufaily is de recordtransfer van Girma een moment waar veel fans, voetbalsters, zaakwaarnemers en analisten op hebben gewacht. Niet zozeer omdat er op korte termijn van alles door gaat veranderen, maar vanwege de grote symbolische waarde. „Als Chelsea een jaar had gewacht, had het Girma zonder transfersom kunnen overnemen. Maar nee, ze wilden nú versterking en waren bereid diep in de buidel te tasten.”
Het is mooi dat wereldwijd aandacht wordt besteed aan de recordtransfer, zegt Toufaily, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er nog veel topspeelsters zonder transfersom van club wisselen. Zoals sterkeepster Mary Earps, die vorig jaar Manchester United verruilde voor Paris Saint-Germain. „Dat komt doordat veel clubs kortlopende contracten aanbieden”, zegt ze. „Dat creëert instabiliteit.”
Leoni Blokhuis werkt al dertien jaar als zaakwaarnemer in het vrouwenvoetbal. Ze herkent de huidige uitdagingen, maar ziet ook dat de markt aan het veranderen is. „Clubs bieden langere contracten aan dan enkele jaren geleden. Ze willen speelsters niet meer gratis de deur uit laten lopen, maar de investering terugverdienen.”
Toen een journalist haar na het WK van 2015 vroeg of ze het voor mogelijk achtte dat een club ooit een miljoen voor een voetbalster zou neerleggen, antwoordde ze ‘nee’. Twee jaar daarvoor had ze Sherida Spitse nog geholpen met een overstap van FC Twente naar LSK Kvinner FK, voor zo’n 25.000 euro. „Het geeft maar aan waar we vandaan komen”, zegt ze.
In Engeland zijn ze maar wat blij met de komst van Girma, vertelt Fiona Tomas, die voor The Telegraph verslag doet van vrouwensport. Zondag was ze erbij toen de nieuwste aanwinst gepresenteerd werd in Stamford Bridge, dat voor meer dan driekwart gevuld was. „Naomi is bij ons het gesprek van de dag”, zegt ze. „En zij niet alleen. Het valt ook op dat zes van de tien vrouwenclubs met de hoogste omzet, uit het onderzoek van Deloitte, van Engelse bodem zijn. En dat terwijl vrouwen in Engeland pas in de jaren zeventig toestemming kregen om te voetballen.”
In het mannenvoetbal zie je vaak dat spelers die voor een recordbedrag van de hand worden gedaan, het moeilijk hebben bij hun nieuwe club, omdat ze heel graag aan de torenhoge verwachtingen willen voldoen. Tomas: „Ik hoop dat dat Naomi Girma bespaard blijft, al zijn de voortekenen goed. Emma Hayes, bondscoach van de Amerikaanse voetbalvrouwen, heeft Girma niet alleen de beste verdedigster van de wereld genoemd, maar ook de meest bescheiden persoon die er op deze planeet rondloopt.”