Is het tij nog te keren? Waar komt dat populisme eigenlijk vandaan? Het was de derde bijeenkomst van juristen in korte tijd die zich hierover boog – en ik mocht iets in een microfoon komen zeggen. Waarna ik moest improviseren, want een goed antwoord heb ik niet. Van de gevolgen heb ik meer verstand. Maar wat zou de oorzaak zijn? Ongelijkheid, migratie, identiteit, onzekerheid, Toeslagenaffaire, woningtekort, veiligheid, onmachtige overheid, milieu, wokeness? Ik probeerde wat, maar het klonk hulpeloos, eerlijk gezegd. En ik voelde me overvraagd.
Steeds gaat het bij zulke bijeenkomsten over de „toegenomen druk op de democratische rechtsstaat” door radicale, rechtse of reactionaire tendensen. En wat ‘we’ daaraan moeten doen.
Meestal vat ik dan voor het publiek uit die sector samen wat ik hier al jaren schrijf: blijf doen wat je doet, maar dan beter, vlotter en effectiever. Nu er zoveel onrust en publieke druk is: smeed coalities, zoek bondgenoten, communiceer, open deuren, bewijs je waarde, demonstreer je onafhankelijkheid, maak je functie zichtbaar. Laat zien wat het alternatief is en waarom je dat niet moet willen. Laat die rechtsstatelijke cultuur zien, waar zolang op is vertrouwd, waarin vonnissen vanzelf worden uitgevoerd, adviezen opgevolgd, onafhankelijkheid gerespecteerd, compromissen worden gesloten en dwangsommen overbodig zijn.
Alleen, is groot onderhoud plus de ‘Actie Democratische Rechtsstaat Vooruit’ genoeg om die cultuur te behouden?
Je weet dus alleen of dat tij is te keren als je ook snapt waar het vandaan komt. En dan moet er eerst iets nederigs worden gezegd. Ik praat nu Bas Heijne na, die er onlangs een mooi stuk over schreef in NRC. Het progressieve wereldbeeld met een liberale democratie en een functionerende rechtsstaat zijn niet langer het vanzelfsprekende uitgangspunt. Het is niet langer de ‘fabrieksinstelling’ waar de kiezer automatisch naar terugkeert, om vraagt of op rekent. Trump, Wilders en Orbán zijn helemaal geen aberraties of maffe uitzonderingen – dit is wat burgers nu interessant vinden, wenselijk of zelfs aantrekkelijk.
Als een ‘normale’ burger, gewend aan een rechtsstatelijke overheid die mij beschermt tegen willekeur en ongelijkheid, kijk ik er naar als een kip naar het onweer. Maar dit is dus het nieuwe normaal. Heijne houdt het eenvoudig: de nieuwe, radicaalrechtse, autoritaire politici zijn domweg populairder. Kijk naar wat er in de VS gebeurt – Trump is op een golf van enthousiasme het Witte Huis in getrokken, met de miljardairs van Big Tech op z’n bandwagon. Dat is meer dan een cultuurschok, dat is een revolutie, waar nu de kooivechters uit de column van Floor Rusman het voor het zeggen hebben.
De dienaren van ‘onze’ democratische rechtsstaat zijn in verwarring, merk ik. Net als ik trouwens. We zijn er misschien ook iets te fijngebouwd voor. Of gewoon niet ingericht op strijdbaarheid. Welke strategie is passend, welke verdedigingslinies zijn er, hoe lang kun je nog je werk blijven doen? Hoeveel ruimte voor protest is er? Als de democratische rechtsstaat wordt gecompromitteerd, hoe verzet je je daar dan tegen, anders dan bij de stembus? Kan dat in een vonnis, een pleidooi?
De politiek koos voor inkapselen. Er zit een instabiel kabinet met een a-politieke premier in een coalitie van één anti-rechtsstatelijke partij met drie min-of-meer-grensbewakers.
De peilingen beloven intussen een Trump-bonus – Wilders, Meloni en Orbán kraaien al victorie. Om Bas Heijne te citeren: „Ook de rechtsstaat zelf wordt als instrument van onderdrukking gezien – daarom wordt er eindeloos ingebeukt op journalisten, media, rechters en ambtenaren, die zichzelf als hoeders van de rechtsstaat zien.”
Wat als straks net als in Polen en Hongarije de rechtspositie van magistraten wordt aangetast? Als vacatures worden geforceerd door verlaging van de pensioenleeftijd, gevolgd door partijbenoemingen, het invoeren van ‘tuchtrechtspraak’ en het beperken van de werking van internationale verdragen? Als advocaten worden gemarginaliseerd en of genegeerd? Als media monddood worden gemaakt via laster- of smaadwetgeving of door ze in handen te spelen van bevriende eigenaren? Of door ruim baan te geven aan gemanipuleerde sociale media? De publieke opinie wordt dan nog alleen gevoed door ‘bevriende’ bronnen. Maak je borst maar nat. Iemand nog ideeën?
Folkert Jensma is jurist en journalist en schrijft om de week op maandag.
De oorlog in Oost-Congo heeft de laatste jaren internationaal niet de belangstelling gekregen die je van zo’n ontwrichtend conflict met zulke grote humanitaire consequenties zou verwachten. Dat de door Rwanda gesteunde rebellengroep ‘Mouvement du 23 mars’ afgelopen weekend tot verrassing van westerse machtscentra de strategisch gelegen miljoenenstad Goma heeft kunnen innemen, is daar een omineuze manifestatie van. In de grondstofrijke provincies Noord-Kivu (waarin Goma ligt) en Zuid-Kivu samen zijn volgens de Verenigde Naties ruim 4,6 miljoen mensen op de vlucht voor het geweld. De humanitaire ramp in slow motion van de laatste paar jaar dreigt nu tot een acute noodsituatie te leiden. De politieke consequenties voor het hele Grote Merengebied zijn immens.
In 2012 stond ‘M23’ ook al aan de poorten van Goma. Toen was het de Amerikaanse president Obama die per telefoon zijn Rwandese ambtgenoot Paul Kagame maande elke steun aan gewapende groepen in Congo te stoppen. Meerdere westerse landen, waaronder Nederland, schortten toen hun hulpgelden op om Kagame verder onder druk te zetten. Dat leek te werken totdat M23 eind 2021, andermaal met logistieke, financiële en militaire steun van het regime in Kigali, de wapenen weer oppakte. Hoewel ook de regering-Trump deze week aangaf „bezorgd” te zijn over de val van Goma, valt een dergelijke diplomatieke interventie uit die hoek nu niet te verwachten. Kagame lijkt handig op dit vacuüm in te spelen. Wat niet helpt is dat sommige westerse landen, ook de VS, sowieso al bezig waren hun internationale hulpprogramma’s stop te zetten. Dat ontneemt die landen een in zulke gevallen nuttig pressiemiddel.
Het telefoontje van Obama kwam destijds na kritiek dat zijn regering wegkeek bij mensenrechtenschendingen van Kagames steeds autocratischer bewind. Hij was het tenslotte die Rwanda na de genocide van 1994 in rustiger vaarwater had weten te brengen. Dankzij de vorig jaar met een al te comfortabele 99 procent van de stemmen herkozen president staat Rwanda te boek als Afrikaans succesverhaal. Door gedegen economisch beleid en effectieve corruptiebestrijding is een flinke middenklasse ontstaan. Het land is schoon, de kinderen gaan er naar school en in de hoofdstad kun je veilig over straat. In het Westen draait de Rwandese pr-machine intussen op volle toeren: voetbalclubs adverteren op hun shirts met ‘Visit Rwanda’ en later dit jaar organiseert Rwanda als eerste Afrikaanse land het WK wielrennen. Dat het Verenigd Koninkrijk met Rwanda zaken wilde doen voor de opvang van asielzoekers heeft Kagame alleen maar steviger in het zadel geholpen.
Het is begrijpelijk dat de woede van Congolezen in hoofdstad Kinshasa zich niet alleen tegen Rwanda maar ook tegen Europese ambassades richt. De EU heeft dezer dagen een bijzondere verantwoordelijkheid. Terwijl mensenrechtenorganisaties al jaren de schaduwzijde van Kagames regime over het voetlicht proberen te brengen, sloot de Europese Commissie vorig jaar een deal met Rwanda voor de levering van zeldzame grondstoffen die nodig zijn voor de energietransitie. Rwanda zelf heeft nauwelijks grondstoffen; het merendeel van de mineralen die het land levert is op onzuivere wijze uit Congo gehaald.
Twee jaar geleden nog filosofeerde Kagame vrijuit over de delen van Congo en Oeganda die volgens hem eigenlijk bij Rwanda zouden horen. Om zijn expansiedrift te stoppen zal Europa moeten zien wie Kagame werkelijk is: een oorlogshitser die in een toch al kwetsbare regio de lont dieper in het kruitvat steekt.
De bioscoopstoelen trillen zachtjes mee als er wordt gedanst op het witte doek. Daar is te zien hoe een groep studenten de avond doorbrengt in de ondergrondse ‘Ozdust Ballroom’, terwijl ze van muziek worden voorzien door onder meer een giraffe met een harmonica en een drummende suikereenhoorn. Even valt de magische nachtclub stil als een groen figuur met een zwarte punthoed de dansvloer betreedt.
Het is Elphaba: de hoofdpersoon van Wicked. De kwaadaardige heks uit The Wizard of Oz is in deze film een eenzaam meisje, dat door haar groene huid en toverkrachten altijd buiten de boot valt. Zelfs haar eigen familie mijdt haar liever. Maar de nacht in de Ozdust Ballroom markeert een kantelpunt: voor het eerst in haar leven krijgt Elphaba bijval.
Wanneer ze onbeholpen met zichzelf danst, danst it-girl Galinda, één en al roze en blond, onverwachts met haar mee, net zo lang tot alle studenten de nieuwe passen hebben overgenomen. En wanneer de personages op de grond stampen, doen de mensen in de zaal van Pathé Arena dat ook; hard genoeg om de stoelen mee te doen dreunen.
Het mag allemaal tijdens de Wicked Sing-Along. Sinds eind januari vertonen verschillende bioscopen deze meezingversie van Wicked, de verfilming van de gelijknamige populaire Broadwaymusical uit 2003. De liedteksten verschijnen in gouden letters onder in het scherm. Zingen wordt niet alleen toegestaan, maar aangemoedigd – en een klein dansje in je stoel kan daar niet bij ontbreken. Vooral als het bijbehorende nummer ‘Dancing through Life’ heet.
De Wicked Sing-Along is in Amerikaanse bioscopen al langer te zien. Op 10 december kondigde Universal deze speciale uitvoering aan, die naast glitterende liedteksten is voorzien van een introductie door hoofdrolspelers Ariana Grande (Glinda) en Cynthia Erivo (Elphaba). Die duurt amper een minuut, maar voor echte fans telt elke seconde aan nieuwe content als winst.
Fans
En fans zijn er in overvloed. Sinds Wicked in première ging, leverde de film 469 miljoen dollar (450 miljoen euro) op in de Verenigde Staten. Wereldwijd stond de teller deze week op 688 miljoen euro. Geen enkele andere musicalverfilming was financieel zo succesvol. Door een meezingversie uit te brengen, wist filmbedrijf Universal Studios dat succes slim te verlengen: van musicalfanaten mag je verwachten dat ze de gelegenheid om in een bioscoopzaal mee te brullen met Wicked-nummers niet stilletjes aan zich voorbij laten gaan.
In Nederland zijn bioscoopketens als Kinepolis en Pathé inmiddels ook tot dat inzicht gekomen. Tot genoegen van, om maar iemand te noemen, bezoeker Maarten (37). De liedteksten heeft hij eigenlijk niet meer nodig als hij op vrijdag 24 januari in Pathé Arena in Amsterdam meezingt met ‘Dancing through Life’. Hij kent de film goed genoeg om zelfs flinke delen van de dialogen hardop mee te praten. De exacte tel is hij kwijt, vertelt hij na afloop, maar hij heeft Wicked nu een keer of veertig gezien. Hij lacht als hij enige schrik signaleert op het gezicht van zijn interviewer: hoeveel geld heeft dat hem gekost? Niet zo veel, sust hij. Maarten heeft een bioscoopabonnement.
„Ik vind het verhaal heel krachtig”, zegt hij. In Elphaba kan hij zich goed verplaatsen. Ze is anders en hoort daardoor nergens bij. Maar uiteindelijk leert ze zichzelf te omarmen, wat andere mensen ook over haar zeggen. Daarmee biedt het verhaal steun aan mensen die zich in Elphaba’s sociale uitsluiting herkennen.
In de film leert ze zichzelf te omarmen, wat andere mensen ook over haar zeggen
Maartens lezing van Wicked wordt breed gedragen. In deze hervertelling van The Wizard of Oz vanuit het perspectief van Elphaba blijkt de ‘Wicked Witch of the West’ helemaal niet kwaadaardig te zijn, maar vooral onbegrepen. Hier is ze niet de slechterik: ze is juist de heldin.
De musical waar de film op is gebaseerd zit daarom vol lijfliederen voor outcasts. Vooral het vocaal ingewikkelde ‘Defying Gravity’, waarin Elphaba ondanks allerlei obstakels vol zelfvertrouwen haar eigen pad kiest, is uitgegroeid tot klassieker binnen die categorie. Begrijpelijk, als je naar de tekst luistert. Die zit vol zinnen als: „And if I’m flying solo, at least I’m flying free/ To those who ground me, take a message back from me/ Tell them how I am defying gravity/ I’m flying high, defying gravity.”
Die boodschap sloeg (en slaat) aan. Zo was een remix van ‘Defying Gravity’ in 2017 de anthem van de Gay Pride in Los Angeles. Een cover in Glee (een highschoolserie over een groep zingende buitenbeentjes) werd een van de populairste liedjes van het programma. En het nummer dook ook op in de reglementen van een musicalkamp dat ondergetekende bijwoonde in 2013 („Deelnemers mogen maximaal één keer hard en emotioneel ‘Defying Gravity’ zingen”), maar dat illustreert wellicht vooral de dramatische aard van theatertieners.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Bezoekers zingen tijdens de sing-along van de musicalfilm ‘Wicked’ in Pathé Arena, Amsterdam.
Foto Simon Lenskens
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Bezoekers zingen tijdens de sing-along van de musicalfilm ‘Wicked’ in Pathé Arena, Amsterdam.
Bezoekers zingen tijdens de sing-along van de musicalfilm ‘Wicked’ in Pathé Arena, Amsterdam.
Foto’s Simon Lenskens
TikTok
Veel van die fans van het eerste uur en (voormalige) theatertieners keken al jaren verlangend uit naar deze verfilming en helpen Wicked nu aan haar hoge omzet. Maar online boort de musical ook een nieuwe, jongere fanschare aan. Op sociale media als TikTok is er veel aandacht voor de diva-achtige performance van popster Grande, en interviews met Grande en Erivo gingen meer dan eens viraal. Gebruikers van het platform playbacken de liedjes, vergelijken verschillende uitvoeringen van de nummers en delen opvallende stukjes uit de film.
Zo ontstaan ook inside jokes die tot uiting komen bij de Sing-Alongs. Telkens wanneer het personage Boq in beeld komt, roept bijvoorbeeld een (jong) deel van de zaal zijn naam („Bhóhk!”). Die trend ontstond online, legt een vriendengroepje uit als de lichten in de zaal weer aan zijn. Op TikTok viel het mensen op dat Grande de naam van Boq nogal eigenaardig uitsprak. Meer dan dat heb je niet nodig voor een gezamenlijk grapje.
Voor de vijf vrienden (twee zijn negentien jaar, de anderen twintig) is de Sing-Along een echte groepsactiviteit. Ze waren tot voor kort niet allemaal bekend met de musical, maar zelfs zelfverklaard musicalhater Lars zwichtte onmiddellijk voor de vrolijke film. Voor de onderliggende thematiek over buitensluiting en je eigen kracht hervinden, zijn ze niet per se gekomen (al lijkt ze dat een waardevolle boodschap „voor kleinere kinderen”). Wel zijn ze goed op de hoogte van de laatste online trends rond Wicked en wilden ze gewoon lekker meezingen.
Net als Rachel (31), die ook met een vriendengroep aanwezig is. Naar de Wicked-soundtrack heeft ze al veelvuldig geluisterd op de fiets, en de uitbundige film vindt ze heerlijk. Die ziet ze haast als cult, zegt ze voor ze zich weer bij haar vrienden voegt.
De meezingvoorstellingen wijzen er inderdaad op dat de musicalverfilming cultpotentie heeft. Daar mag je van spreken wanneer een film een toegewijde aanhang heeft met eigen, ongeschreven regels. Alle gewoontes die de toeschouwers bij deze eerste Sing-Alongs introduceren, zou je daar als voorbeeld van kunnen zien: samen meezingen, specifieke stukjes dialoog citeren, inside jokes maken, Glinda’s gebaartjes nadoen, meestampen met ‘Dancing through Life’. Afgezien van een paar verbaasde toeschouwers die niet doorhadden dat ze een kaartje hadden gekocht voor een Sing-Along, blijken de meeste bezoekers al op de hoogte van die rituelen.
Het publiek bestaat dan ook „voornamelijk uit trouwe fans”, laat Pathé weten, „van wie velen de film al één of meerdere keren in de bioscoop hadden gezien”. Zo groeit het musicalfenomeen Wicked nu uit tot filmfenomeen. En mocht de hype je deze keer zijn ontgaan: geen zorgen. Het vervolg is al in de maak.
Gelijkheid is een groot probleem. De rijkdom van miljardairs groeide vorig jaar harder dan ooit tevoren, terwijl het aantal armen volgens hulporganisatie Oxfam niet afnam. Binnenkort zullen er zelfs de eerste biljonairs zijn, mensen met meer dan 1.000 miljard vermogen. En de kandidaten voor die bijzondere eretitel stonden bij de beëdiging van Donald Trump als president van de Verenigde Staten enthousiast te klappen, zoals Elon Musk van X en Jeff Bezos van Amazon.
Het was een merkwaardige vertoning. Musk, Bezos en Facebook-baas Mark Zuckerberg stonden lang bekend als vooruitstrevende mannen die zich lieten voorstaan op hun inzet voor een betere, gelijkere wereld. Nu juichen ze voor een man die iedere vorm van gelijkheid onderuit haalt, of het nu gaat om de gelijkheid tussen rijk en arm, tussen mannen en vrouwen of mensen met een verschillende huidskleur. Wat is er aan de hand?
Het net verschenen Gelijkheid van de Amerikaanse filosoof Michael Sandel en de Franse econoom Thomas Piketty probeert er een antwoord op te geven. Het boek, dat bestaat uit een lang gesprek over verschillende vormen van gelijkheid, legt duidelijk bloot waar progressieven in de Verenigde Staten en Europa mee worstelen.
Zo pleit Piketty, net als in zijn vorige boeken, voor een wat traditionelere vorm van gelijkheid: het geld moet eerlijker worden verdeeld. Dat houdt in dat er meer geld van rijk naar arm moet stromen, zowel in Europa als in de Verenigde Staten en de rest van de wereld. Winst moet blijven in de landen waar deze wordt gemaakt en moet ten goede komen aan de mensen die ervoor werken.
De Amerikaanse filosoof Sandel pleit daarentegen voor een wat ‘nieuwere vorm’ van gelijkheid. Mensen zonder academische opleiding voelen zich tegenwoordig ondergewaardeerd, is zijn stelling. Hoger en lager opgeleiden leven steeds meer gescheiden levens en dat gaat ten koste van de gelijkheid. Om dit recht te trekken moeten deze verschillende lagen van de bevolking weer meer met elkaar in contact komen en elkaar opnieuw leren kennen, op het werk, tijdens het sporten of op andere plekken in de publieke ruimte. Zo kunnen hoger opgeleiden meer inzicht krijgen in de verlangens van lager opgeleiden die misschien wel heel anders zijn – niet iedereen houdt immers van havermelk.
Verademing
Het verschil tussen de twee denkers is hier wellicht wat beknopt weergegeven, maar uit Gelijkheid blijkt dat beiden serieus onderzoek naar gelijkheid hebben gedaan. Voor wie snel wat wijzer wil worden over hoe wetenschappers denken over dit thema is dit boek dan ook zeer handzaam. Bovendien is het een verademing om een gesprek te lezen dat hoffelijk van toon begint en eindigt en niet ontspoort in verdachtmakingen.
Tegelijkertijd is gelijkheid een triviaal onderwerp waar men alle kanten mee kan opgaan. Op het politieke spectrum staat Piketty tamelijk links en is Sandel meer iemand van het midden. Beiden delen echter dezelfde intuïties: ze pleiten vooral voor meer sociaal-economische gelijkheid door zowel de marktwerking als de globalisering te begrenzen, met daarnaast de boodschap dat mensen net wat minder aandacht moeten hebben voor culturele diversiteit omwille van de gelijkheid.
Als van gevolg van die overeenstemming ontbeert het gesprek wat diepgang. Met name de vraag wat te doen tegen de populariteit van iemand als Donald Trump wordt nogal omzeild. Sandel en Piketty babbelen wel over de vraag of het in de haak is iemand een populist te noemen – Sandel denkt van wel en Piketty denkt van niet – maar hoe dit fenomeen tegen te gaan, of wat je eraan kunt doen, bespreken ze niet. Het boek blijft daardoor een beetje hangen en lijkt toch vooral een academische oefening te zijn.
Trump en de ontkenning
Terwijl het toch van belang is om Trump juist in deze hele discussie te betrekken. De president heeft immers vooral zijn macht weten te vergroten door juist het thema gelijkheid te ontkennen. Door groepen tegen elkaar op te zetten en via sociale media tegenstanders te ridiculiseren, heeft hij de kiezer weten af te leiden van het belang van dit onderwerp. En de keren dat hij het thema gelijkheid wel aankaart, gaat het over het gebrek aan gelijkheid dat zogenaamd échte witte, mannelijke Amerikanen denken te ervaren doordat ze zich bedreigd menen te voelen door een multiculturele, panseksuele elite. (Ter illustratie van zijn wonderbaarlijke transformatie meldde Mark Zuckerberg kort na Trumps aantreden dat hij zich een stuk beter voelde, want mannelijker, sinds hij aan zwijnenjacht deed. Met pijl en boog.)
Trump volgt daarmee een slimme strategie, want zijn getetter levert een agressieve, heldere boodschap op, waar ooit vooruitstrevende techbiljonairs als Bezos en Musk (ook al witte mannen) nu op aanslaan. Nu leidt diversiteitsbeleid in hun optiek ineens tot ongelijkheid en betekent gelijkheid vooral dat iedereen op sociale media mag roepen wat hij of zij wil, ook als het gaat om haatdragende boodschappen of het verspreiden van leugens.
Zo komt via Instagram, X, Tiktok, Facebook een heel ander verhaal in de wereld over gelijkheid. Een verhaal dat eigenlijk gaat om verongelijktheid: van rijke mensen dat de armen zo arm zijn, van mannen dat vrouwen op gelijke voet komen te staan, van nieuwkomers mét paspoort dat er ook nieuwkomers zónder paspoort zijn. Via een permanent spektakel, waarmee hij het verlangen naar wraak eerst creëert en daarna belooft te dempen, maakt Trump van het gelijkheidsideaal een verongelijktheidsideaal.
Hij biedt zo een thuisgevoel van chagrijn, een thuisgevoel dat ook in verschillende Europese landen inmiddels behoorlijk voet aan de grond heeft gekregen. Het beleefde betoog van beide denkers – eerlijker delen van belastinggeld (Piketty) of elkaar meer ontmoeten (Sandel) – in Gelijkheid steekt daar helaas wat bleekjes bij af.
Lees ook
‘De rancune bij groepen die zich in de steek gelaten voelen, is acuut geworden’
Overigens onderbouwt de econoom Piketty zijn argumenten een stuk overtuigender dan Sandel, met meer feiten en analyse. De filosoof Sandel moet het toch vooral hebben van zijn morele verontwaardiging over onnodig grote zeiljachten. Toch illustreren beide denkers overtuigend dat de progressieven in onze huidige democratieën niet makkelijk uit de voeten kunnen met de agressieve kanten van het verlangen naar gemeenschap. Het zal nog heel wat dialogen vergen.