Een golf van pessimisme was er deze week te horen in het Zwitserse bergdorp Davos. Niet over de ramkoers die Donald Trump als president maandag inzette. Maar over Europa.
Terwijl Amerikaanse ceo’s vierden dat Trump de belastingen verlaagt en regels schrapt (en zich niks meer aantrekt van klimaatverandering en natuur), was er onder de zakelijke en bestuurlijke elite in Davos ‘peak pessimism’ over de Europese economie, – aldus Financial Times.
Je ziet die somberte al een tijdje. Och arm Europa, was je economie maar wat meer zoals die in de VS! Die groeit hard en brengt wereldspelers voort. De Europese economie daarentegen worstelt, is vaak de analyse. En nu komt daar de ramkoers van Trump overheen: een mogelijke handelsruzie, geen respect voor verschillen.
Ik begrijp de zorgen, maar de somberte werd me deze week te gortig. Er is best wat aan de hand in Europa. En ja, Europa moet onafhankelijker en sterker worden. Maar het minderwaardigheidscomplex dat in Europese harten is gekropen is overdreven.
Bovendien hadden de VS al niet een economie om ongeclausuleerd jaloers op te zijn. Hoogleraar macro-economie Sweder van Wijnbergen kan er met zijn hoofd niet bij dat er zo gejubeld wordt. „Trump schaadt zijn eigen exportsector keihard met importheffingen. Hij ondermijnt Amerika’s concurrentiepositie.” Exportbedrijven gebruiken vaak onderdelen van buiten de VS. Voor die bedrijven worden de kosten hoger, en hun producten duurder.
„De VS worden steeds meer een lobbygedreven economie. Trump gelooft niet in competitie. Hij wil monopolies die de rest van de economie uitzuigen. Die grote bedrijven worden lui, innoveren minder en kleine bedrijven krijgen geen kans. Je ziet dat de productiviteit al minder hard groeit in de VS.” Dat past bij bedrijven die sterk profiteren van groot zijn, zoals techbedrijven Microsoft, Meta, Apple, Google, Amazon. Het kost veel geld om hun diensten en netwerken op te bouwen, en dus ook om die na te bouwen. „Zulke bedrijven worden dan defensief.” De Amerikaanse economie wordt al minder dynamisch, blijkt uit onderzoek: er komen bijvoorbeeld minder nieuwe bedrijven bij. Nou is Europa ook geen toonbeeld van dynamiek, maar het relativeert Amerika’s superkracht.
Europa is bovendien niet de economische loser die ervan wordt gemaakt. Europa is goed in schone technologie (windturbines, elektrolyzers, schone brandstoffen), biotech, robotica, quantumtechnologie, in bepaalde defensietechnologie en we hebben wereldleider ASML.
Ben je groen? Ben je goed? Kom naar Europa!
Europeanen hebben minder inkomen, maar het inkomen is hier wel veel breder verdeeld. Bovendien weet Europa zijn welvaart te produceren met de helft minder uitstoot van broeikasgas per Europeaan. Europa geeft veel minder geld uit aan gezondheidszorg en toch worden Europeanen ouder. Een aanzienlijk deel van de Amerikaanse economie draait op veel hogere (en ineffectieve) uitgaven aan zorg, berekende Financial Times onlangs. En de Amerikaanse economie groeit deels op de pof: de overheid pompt veel meer geld in de economie.
Zo efficiënt en ondernemend is die Amerikaanse economie dus ook weer niet. „Digitaal zijn we veel verder dan de VS. Daar werd mijn zoon onlangs met een papieren cheque betaald, hij wist niet wat het was. En mensen vergeten in al die zielige verhalen dat de werkgelegenheid hier heel hoog is. We hebben veel hooggeschoolde mensen. Dat is aantrekkelijk voor bedrijven.”
Dit alles betekent niet dat Europa achterover kan leunen. Europa kan zichzelf niet verdedigen en is daarom kwetsbaar voor chantage door Trump. Bovendien is in Europa energie veel duurder, en aarzelt de zware industrie met vergroenen en dreigt zelfs met vertrek.
Wat te doen? Van Europa een aantrekkelijke plek voor planeetvriendelijke bedrijven maken. Dus niet aarzelen met klimaatbeleid maar juist doorgaan. Europa moet naast bedrijven gaan staan die het pad naar vergroening zijn opgegaan en nu nog te vaak failliet gaan of niet durven: windmolenbouwers, groene waterstofproducenten, plasticrecyclaars. Ben je groen? Ben je goed? Kom naar Europa! De EU kan groene producten beschermen tegen fossiele concurrentie van buiten. Is een buitenlands product met veel CO2-uitstoot gemaakt? Een importheffing erop!
Overheden kunnen slim aanbesteden zodat groene bedrijven overheidsopdrachten winnen. Frankrijk bedacht al een vernuftige subsidie voor kopers van elektrische auto’s. De eisen aan de klimaatimpact van de auto waren zo vormgegeven dat alleen Europese auto’s eraan voldeden. Sowieso kan Europa slimmer aanbesteden: waarom slaan Europese overheden hun data op in de cloud van Amerikaanse techbedrijven?
Om te voorkomen dat cruciale industrie vertrekt, moet Europa misschien wel onorthodox denken. „Als je een groene economie wil creëren, moet je wat doen aan de hoge elektriciteitsprijzen in Europa,” zegt Pieter Boot, fellow bij het Centre for International Energy Policy. „Bijvoorbeeld de kosten van het verzwaren van het stroomnet niet verhalen op de gebruikers maar betalen uit de algemene middelen, net als wegen.” Misschien moeten overheden zelfs wel mede-eigenaar worden van essentiële industriebedrijven. „Dat is de overheid al bij banken. Waarom dan ook niet bij staalfabrieken die cruciaal zijn voor de defensie-industrie? Dat doe je dan bij uitzondering om minder kwetsbaar te worden, niet om de productiviteit te verhogen.”
Van Wijnbergen ziet ook dat Europa de eigen industrie moet behouden. „Maar we kunnen nooit concurreren met de goedkope energie in de VS. Zij zijn nou eenmaal een olie- en gasproducent, wij niet. Help niet de grote bedrijven van vandaag, maar die van morgen. Door alles wat wegbeweegt van fossiele energie te subsidiëren.”
Belangrijk bij dit alles: economieën zijn geen standbeelden. Integendeel, ze zijn altijd in beweging. Economische verhoudingen tussen landen veranderen voortdurend: handelsstromen verplaatsen zich, machtige bedrijven vermolmen, nieuwe slimmerds staan op. Economische supersterren komen en gaan. Europa kan zich vasthouden aan dat aloude Britse adagium: keep calm and carry on.