Soms heeft ineens alles met elkaar te maken. Dan zie je een verband tussen Elon Musks Hitlereske groet en de mentale problemen waar, volgens de Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen, de helft van de jongeren onder lijdt.
Het verband is, in één woord, de aandachtseconomie. De vermarkting van aandacht transformeert onze samenleving net zoals de vermarkting van arbeid dat deed aan het eind van de negentiende eeuw, schrijft de Amerikaanse schrijver en talkshow-host Chris Hayes in het deze week verschenen The Siren’s Call. Bedrijven als Google en Meta verdienen geld met onze aandacht, en halen daartoe bewust het slechtste in ons naar boven: onze angstigste, meest sensatiebeluste, meest op directe bevrediging gerichte kant. Zowel het geven als het ontvangen van aandacht is verslavend en dus amper te weerstaan, maar vaak niet in lijn met wat we eigenlijk willen, aldus Hayes.
Zo kan het dat jongeren worden opgezogen door de aandachtsmachine die hun telefoon is, en minder met hun vrienden hangen. De Financial Times liet deze week in een aantal grafieken zien hoe twintigers tussen 2010 en 2023 veel meer tijd alleen zijn gaan besteden, tot hun eigen ongenoegen: ze kennen minder waarde toe aan gamen en sociale media dan aan fysieke ontmoetingen.
Ook Elon Musk zou je, in een milde bui, kunnen zien als een slachtoffer van de aandachtseconomie. Hayes beschrijft Musk in zijn boek als een sociaal onhandige man die Twitter kocht om de aandacht op zichzelf te vestigen. Inmiddels lijkt hij verzwolgen door de aandachts-economie: zijn publieke uitingen worden steeds schokkender, tot die Hitlereske groet aan toe. We zullen nooit zeker weten wat Musk ermee bedoelde, maar ik kan me niet voorstellen dat het een ongelukje was. Musk weet wat hij doet, en ambigue transgressies zijn dé manier om aandacht te trekken. Vergelijk het met Thierry Baudets gebruik van het woord ‘boreaal’ in zijn beroemde Uil van Minerva-speech in 2019. Volgens sommigen is het een naziterm, volgens hemzelf een onschuldig synoniem voor ‘noordelijk’ – het ging wekenlang over weinig anders.
De aandachtseconomie heeft ook ons publieke debat veranderd, zei Chris Hayes vorige week in de podcast van Ezra Klein. Hij verwees naar een interessante blogpost van de politicoloog Henry Farrell. Het probleem van sociale media, schrijft Farrell, is niet zozeer misinformatie maar malformed publics, een misvormde publieke opinie. Hij maakt een vergelijking met porno. Internetporno richt zich niet op de smaak van de gemiddelde kijker, maar op die van de gemiddelde betalende klant. Klanten hebben een extremere smaak dan kijkers, wat zorgt voor disproportioneel veel heftige porno. Hierdoor verandert de collectieve perceptie van wat normale seks is. Iets dergelijks zie je gebeuren op sociale media, waar buitensporig veel aandacht is voor onderwerpen die bij een kleine groep sterke emotionele reacties oproepen: denk aan de ophef over trans vrouwen in vrouwensporten. Natuurlijk kun je vinden dat mensen die als man zijn geboren niet in vrouwensporten thuishoren, maar het is waanzin om te denken dat dit thuishoort in de top drie belangrijkste issues van deze tijd.
Tegelijkertijd, en dit is het ingewikkelde, heeft de aandacht voor deze thema’s wel invloed in de echte wereld. De mensen die op sociale media tekeergaan over trans sporters geven een vervormd beeld van wat het publiek bezighoudt, zegt Hayes in de podcast, maar ze hebben wél culturele betekenis: door de aandacht te trekken, geven ze richting aan de publieke opinie en daarmee ook aan de beleidsagenda. Kijk naar Trump, die nog geen plan heeft bekendgemaakt voor de steun aan Oekraïne, maar wel voor het verhinderen van juridische geslachtsverandering.
Dezelfde misvorming zie je bij de jongeren die zo veel online zijn. Jonge mannen krijgen van influencers als Andrew Tate te horen dat jonge vrouwen ze haten, waarop zijzelf daadwerkelijk die vrouwen gaan haten. Fictieve haat leidt tot echte haat.
Ondertussen komen thema’s die daadwerkelijk veel mensen aangaan er bekaaid vanaf, omdat ze minder ophef veroorzaken. Aandacht is een zero-sum game, schrijft Chris Hayes. De ophef over trans sporters gaat ten koste van ophef over, ik noem maar wat, belastingontduiking of microplastics.
De Democratische senator Bernie Sanders deed deze week een poging om de aandacht te verschuiven. In een filmpje benoemde hij de dure medicijnen in Amerika, het gebrek aan betaalbare huisvesting, de krankzinnig gegroeide ongelijkheid, het lage minimumloon. Zou dit aanslaan? Ik vraag het me af. GroenLinks-PvdA probeert het ook al tijden over verhoging van het minimumloon te hebben, en toch schrijft Ronald Plasterk deze week in zijn Telegraaf-column dat de partij „het gezinsinkomen ondergeschikt [heeft] gemaakt aan enorme uitgaven voor klimaat en stikstof”.
Het is maar beeldvorming, en tegelijk: het beeld vormt de realiteit. Wie betaalt, bepaalt, luidt het gezegde, maar dat klopt niet meer. Wie de aandacht trekt, bepaalt.
Floor Rusman ([email protected]) is redacteur van NRC