Up-Helly-Aa ziet er Noors uit, maar is een Schots feest dat draait om Vikingen en vuur. Ooit, zo’n twaalf eeuwen geleden, koloniseerden de Vikingen de Shetland-eilanden ten noorden van Schotland. Terwijl deze roofzuchtige praktijken nu overal ter wereld worden betreurd en veroordeeld, wordt het koloniaal verleden met Up-Helly-Aa juist uitbundig gevierd.
Het feest ontstond in 1880 in Lerwick, de grootste stad van de Shetland-eilanden, en wordt daar jaarlijks op de laatste dinsdag van januari gevierd. Dankzij een fakkeloptocht en de verbranding van een vikingschip aan het eind van de dag staat het te boek als een van de grootste ‘vuurfestivals’ van Europa.
Is het feest in Lerwick een drukbezochte attractie, op de kleinere Shetland-eilanden zijn de bewoners met Up-Helly-Aa nog grotendeels ‘onder ons’. Fotograaf Kees van de Veen hoorde erover tijdens een fotoreportage op Unst, het meest noordelijk gelegen eiland (zo groot als Texel, gras, kliffen, zo’n zeshonderd inwoners), waar het in februari wordt gevierd. Dat viel buiten zijn reis; om Up-Helly-Aa op Unst vast te leggen keerde Van de Veen in die maand terug.
Foto’s Kees van de Veen
Op Unst trekt een groep ‘Vikingen’ op de dag van het feest per bus over het eiland. De leider (jarl) is elk jaar een ander, hetzelfde geldt voor de ongeveer twintig helpers (guizers) in zijn squad. Het ontwerp van de zelfgemaakte kostuums is geheim tot aan het feest. Zingend doen de Schotse Vikingen de supermarkt, de basisschool en het verzorgingshuis aan, waar ze worden verwelkomd met bier en sterke drank. Op het podium van de school is een devoot Vikingkoor te zien; hossend door de supermarkt lijken ze eerder een bachelorparty. Het is echt een mannenfeest, zegt Van de Veen, „al hadden ze het erover dat er volgend jaar misschien een vrouw in de squad zou kunnen”.
Foto’s Kees van de Veen
Bij het vallen van de avond verzamelt een deel van de eilandbewoners zich met de Vikingen op een heuveltop voor de fakkeloptocht – ook vrouwen en kinderen. Iedereen is verkleed, maar niet per se als Viking, zag Van de Veen: „Er waren kerstmannetjes, marsmannetjes, astronauten – ze dragen per vriendengroep of familie een ander kostuum.” Soms verwijst dat naar (plaatselijke) actualiteiten, zoals bij het Nederlandse carnaval.
Foto Kees van de Veen
Foto Kees van de Veen
Foto Kees van de Veen
Achter de jarl, gezeten in een vikingschip, daalt de stoet af naar het strand, waar een collectief gebouwde replica van het schip in de fik gaat. Het vuur markeert het einde van de donkerste periode van het jaar, zegt Van de Veen. „Het feest is paasvuur, carnaval, Sunneklaas ineen.” In het dorpshuis is er daarna drank, zang, dans en live muziek.
Van de Veen voelde zich op Unst overal welkom. Doordat hij er al eerder was geweest, kenden veel Vikingen hem al van gezicht. „Ze trokken zich niets van mij aan en gingen hun eigen gang. Precies waar ik van hou.”
Max Engelander (67), voorheen inspecteur bij de Amsterdamse politie, bestelt één kroket met één boterham – „bruin graag” – en beslist niet meer, want hij is trots op zijn getrainde lijf en wil niet aankomen. In de sportschool staat hij graag op de stairclimber – „je verbrandt 600 calorieën in een halfuur” – en dan zijn er nog de apparaten voor de kracht. Ja, werken doet hij ook nog, harder dan ooit eigenlijk, sinds hij in 2011 een bedrijf is gestart in kogelwerende vesten. „Dat loopt zo goed dat ik drie jaar geleden bij de politie ben gestopt.” Hij verkoopt zijn vesten over de hele wereld, behalve aan landen als Iran of Rusland of Noord-Korea. „Dat is mijn morele kompas.”
We zitten in de brasserie van hotel De Roode Leeuw op het Damrak, waar niets nog herinnert aan de herberg die Simon Pietersz hier in 1454 opende. Of nou ja, die herberg stond toen nog op de Dam. Maar hij heette al wel De Roode Leeuw en het hotel (nu vier sterren) geurt graag met de geschiedenis, die dus teruggaat tot de middeleeuwen. In de negentiende eeuw was er op zondag een levend orkest en zaten mannen – alleen mannen – te schaken. Nu zit je tussen de toeristen die hamburgers en friet bestellen, en nooit de tartaar van artisjok of de zomerrisotto met doperwtjes en peultjes die ook op de kaart staan.
Een reportage over het Damrak, vijfentwintig jaar geleden, daar ken ik Max Engelander van. Hij was buurtregisseur bij bureau Burgwallen en liet me met politieogen kijken naar de verloedering die toen vergaande vormen aannam. Zakkenrollers, drugsdealers, naakte meisjes dansend op de bar van café Teasers. De illegale terrassen, de verwaarloosde gevels, de criminaliteit erachter, vooral witwassen. En dat was dan de rode loper vanaf het Centraal Station de stad in. De assistent van de general manager van De Roode Leeuw fantaseerde hardop over een sprinklerinstallatie in de steeg naast het hotel om de dronken mannen die daar ’s nachts tegen de gevel stonden te pissen weg te jagen. Het vocht drong door de voegen en onder de drempels door naar binnen. „Lijkt me prachtig”, zei hij. „Camera’s erop en zodra iemand blijft stilstaan, gaat hier het alarm af. Als het er weer zo een is, zet ik de koude douche aan.”
Net als we na de koffie de straat op willen gaan, gaat zijn telefoon. „De deurbel”, zegt hij.
Ik had Max Engelander gevraagd om weer met me over het Damrak te lopen en te kijken wat er in die vijfentwintig jaar veranderd is. Hij vond het een geweldig idee – „toch een soort reünie” – en is met zijn Birò vanuit Buitenveldert, waar hij woont, naar het centrum gereden. Net als we na de koffie de straat op willen gaan, gaat zijn telefoon. „De deurbel”, zegt hij. De deurbel? „Er hangt een camera naast en zodra er iemand voor de deur staat, word ik gewaarschuwd. Maar het is” – hij kijkt vluchtig naar de beelden – „loos alarm.” Waar is hij bang voor? „Ik ben nergens bang voor. Ik neem voorzorgsmaatregelen.” Hij laat een foto van zijn moeder zien uit 1943, vlak voordat ze werd verraden en naar Bergen-Belsen werd afgevoerd. Een meisje van dertien met links op haar bloesje een Jodenster. „Snap je? Dat gaat ons niet nog een keer gebeuren.” Voor hem is dit de grootste verandering sinds 2000: „Antisemitisme is weer salonfähig.”
Wordt vervolgd.
Jannetje Koelewijn vervangt deze zomer Petra de Koning.
Agressie-oorlogDe ware reden van de Russische agressie is van een geheel andere orde
In zijn betoog voor vrede en de-escalatie (De geesten worden klaargemaakt voor een permanente mobilisatie, 11/7 ) probeert hoogleraar Willem Schinkel begrip te kweken voor het Russische optreden in Oekraïne. Schinkel redeneert vanuit het Russisch perspectief, maar rechtvaardigt dit een nietsontziende agressieoorlog? Is een dergelijke redenering niet een al te grote simplificatie van de werkelijkheid?
Poetin heeft verschillende keren verklaard dat de oorlog in Oekraïne geen territoriaal conflict is en ook niet het (eind)doel is van Rusland. Het gaat volgens Poetin om het omverwerpen van de Westerse wereldorde. De westerse liberale, decadente en democratische samenleving dient te verdwijnen. Zij vormt een bedreiging voor Rusland.
Lees ook
De spirituele crisis van Europa
De ‘ware’ reden van de Russische agressie in de Oekraïne lijkt van een geheel andere orde. Niet het revanchisme en het herstel van Rusland als wereldmacht was de aanleiding voor de inval in Oekraïne. Dat de NAVO een bedreiging vormt voor Rusland is een frame dat vaak door vredesactivisten, maar ook door aanhangers van Poetin wordt gehanteerd. In werkelijkheid vormt het imperialistische en koloniale Rusland een bedreiging voor de Europese veiligheid.
Hoogleraar Schinkel is gepromoveerd op Aspects of Violence. Een onderzoek naar in hoeverre daders van geweld genieten van het plegen van deze daden. Uit zijn onderzoek blijkt dit het geval te zijn. De vraag die zich dan aandient is in hoeverre deze thesis ook op Poetin van toepassing is. Wellicht belemmert dit juist het proces naar vrede.
Theo van den Doeloud-Tweede Kamerlid voor de VVD en veiligheids- en defensiedeskundige
SpiritualiteitEr is geen weg naar vrede, vrede is de weg
Ik ben blij met de opinie van Willem Schinkel, die aangeeft dat de huidige militarisering een diepgaande spirituele crisis is van de (westerse) mens. Opnieuw wordt de angstige mens voortgestuwd door onwetendheid, zoals al eerder in de geschiedenis. Van individualisme en een kritische geest is helemaal geen sprake meer in het (digitale) domein van de hebzucht.
Massaal bewegen we dezelfde kant op, zelfs als die destructief en toekomstloos is. Die permanente mobilisatie wordt vergemakkelijkt door de digitale slavernij. Triest, verdrietig dat we onszelf nog steeds niet in de ogen durven kijken en kiezen voor vernedering van technologisch dogmatisme, door net te doen alsof milieuproblemen niet bestaan en hardnekkig het mantra te reciteren dat miljarden spenderen aan wapentuig daadwerkelijk vrede brengt. Terwijl ieder van binnen weet dat er geen weg naar vrede is, maar vrede de weg is! Dat vraagt moed en creativiteit en een kritische blik naar onze hele economisch culturele orde. Bijna onmogelijk nu we gewend zijn aan een ‘quick-fix’ voor bijna alles en eigen verantwoordelijkheid een vies woord is geworden.
Ook in deze krant wordt het Frans-Britse kernwapenpact „revolutionair” genoemd, terwijl het meer van hetzelfde is op de schaal van gevorderde domheid. Voor vrede is waakzaamheid nodig, geen droombeeld van quasi-stoere leiders die zelf nooit in de loopgraven zullen staan. Tijd voor een nieuwe pacifistische partij? In ieder geval voor veel meer tegengeluid tegen militaristische verspilling en voor geweldloze alternatieve en sociale verdediging.
Theo KosterGiethoorn
BedankjeMoeite om de koers recht te houden
Bij deze wil ik de heer Schinkel bedanken voor zijn mooie bijdrage aan de weekendbijlage van Opinie & Debat.
Het zijn verwarrende tijden en het kost mij als pacifist en gewetensbezwaarde militaire dienst (1971), moeite om de koers recht te houden. De bijdrage(n) van de heer Schinkel zijn een baken in een woelige zee, waarvoor mijn oprecht dank,
Peter LucassenOldenzaal
Nauwe blikHet is tijd voor de-escalatie
Dank, Willem Schinkel, eindelijk iemand die de hysterie rond de nieuwe wapenwedloop durft te betwijfelen.
Nederland was idolaat van de NAVO-conferentie: dat wij zoiets groots mochten organiseren. Onze goedlachse oud premier is niet voor niks NAVO-chef geworden. Zijn beruchte visieloosheid blijkt te hebben plaatsgemaakt voor een apocalyptisch wereldbeeld. Met zijn verbale trucs en geitenpaadjes bereikte hij optische eenheid zodat de narcistische autocraat Trump niet boos hoefde te worden. Ook het koningshuis werd ingezet om stroop te smeren. Willem-Alexander dronk ooit een pilsje met Poetin, nu ontbeet hij thuis in zijn paleis met Trump. Kortgeleden heeft hij letterlijk gezegd dat Nederland zich tot de tanden toe zou moeten bewapenen, een puur politieke uitspraak van onze monarch.
Schinkel heeft gelijk als hij constateert dat propaganda niet alleen door de tegenstanders wordt gemaakt.
De onvermijdelijke neergang van het Westen hoeft niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met wapenwedloop en dus oorlog. Het is hoog tijd voor een op de-escalatie gerichte Europese politiek in plaats de doodlopende steeg naar een nieuwe wereldoorlog in te gaan.
Jan van EedenHaarlem
VerantwoordelijkheidBel Poetin maar
In de opinie van Willem Schinkel staan enkele overwegingen ten behoeve van vrede, met name Oekraïne, die het overdenken waard zijn.
We moeten bedenken, stelt Schinkel, dat de geschiedenis van Rusland behelst: eeuwen van West-Europese pogingen om Rusland te veroveren. Niettemin moet Rusland vanzelfsprekend niet zijn verantwoordelijkheid ontlopen voor de oorlog in Oekraïne, schreef hij even daarvoor.
Ik raad Schinkel aan om Poetin te bellen en te zeggen: ik begrijp dat u liever geen nieuwe Napoleon of Hitler ziet die uw land binnenstormt. Maar als u nu even Oekraïne verlaat? Dan kunnen we het over vrede en de-escalatie hebben.
Rob BraatBest
Feminisme Wat oorlog brengt
De feministen waarschuwden na de Eerste Wereldoorlog dat het Verdrag van Versailles meer kwaad dan goed zou doen. Ze kregen gelijk. Wat als de Franse en Engelse mannen die aan de macht waren naar de vrouwen hadden geluisterd? De internationale vrouwenbeweging had onder haar eigen leden gezien wat oorlog teweegbracht bij onschuldige burgers.
Ja, pacifisme is belangrijk, evenals diplomatie en bescherming.
Vrede vraagt om vredesretoriek. De nadruk van de media op onbenulligheden tijdens de NAVO-top, door Willem Schinkel beschreven, zie ik in die categorie. Niet vervreemdend, maar wat mensen graag horen en lezen wanneer ze zich veilig voelen.
Het ene moment kun je nog vol vertrouwen zijn dat een handelsakkoord binnen handbereik ligt. Het volgende moment heb je importheffingen van 30 procent in het vooruitzicht. Het overkwam (onder zeer vele anderen) de onderhandelaars die namens de Europese Unie in gesprek zijn met hun Amerikaanse collega’s. Vóór afgelopen weekend klonk Europa hoopvol: over een basisheffing van 10 procent, over uitzonderingen voor bepaalde sectoren, over het bouwen van op zijn minst een raamwerk voor 1 augustus, zodat er daarna verder onderhandeld kon worden. In het weekend verdampte die hoop: president Donald Trump kondigde aan dat Europa na 1 augustus een importheffing van 30 procent tegemoet kan zien.
Voor de tweede keer in drie maanden tijd stort Trump zo de wereldhandel in chaos. Eerder vorige week ging er al een stapel dreigbrieven de deur uit naar onder meer Zuid-Afrika, Brazilië, Canada, Mexico, Indonesië en een aantal Zuidoost-Aziatische landen. Allemaal zullen ze vanaf 1 augustus forse importheffingen moeten gaan betalen over hun export naar de VS. En allemaal waren ze in de veronderstelling dat ze in gesprek waren met de VS.
Het zou verbazing en afschuw moeten wekken dat een van de belangrijkste economieën ter wereld zo lichtzinnig omspringt met zijn belangrijkste handelspartners. Trump schuift met deadlines, verzint wederkerige heffingen en knoopt dossiers aan elkaar om handelspartners op de knieën te dwingen. Maar na ruim een half jaar Trump II is het moeilijk om nog enige opwinding te bespeuren over het volstrekt willekeurige en in potentie zeer schadelijke internationale beleid van de president. Overheden buigen deemoedig het hoofd, markten houden nog maar eens hun adem in, bedrijven zuchten bij een nieuwe periode van onzekerheid waarin investeringsbeslissingen uitgesteld moeten worden.
Dat kan niet het antwoord zijn op dit brute vertoon van macht. Hoe langer de wereld blijft meebewegen met Trumps fratsen, des te minder hij geneigd zal zijn het wapen van heffingen in de kast te laten. Tot nu toe wordt Trump daarbij geholpen door het uitblijven van echte economische schade: de beurzen blijven overeind, de inflatie in de VS loopt niet heel hard op en de miljarden aan invoerheffingen beginnen binnen te komen. Weliswaar ten koste van een deel van de export, maar per saldo valt het allemaal reuze mee.
Dat mag, juist voor handelsblokken als de Europese Unie die het internationaal recht hoog hebben zitten, geen vrijbrief zijn om het hoofd in de schoot te leggen. Enig pragmatisme is verdedigbaar en verstandig op de korte termijn, de belangen zijn te groot om van de een op de andere dag de banden door te snijden. Maar ergens moet de wereld een grens trekken om te voorkomen dat één man de naoorlogse internationale orde in een paar maanden tijd ontmantelt.
Makkelijk is dat niet: Trump heeft goed in de gaten dat zijn land nu nog een onmisbare schakel is in de internationale geopolitieke en geo-economische verhoudingen. Dat geeft hem vooralsnog zijn machtspositie. Maar er zijn omwegen te bedenken: de handel binnen de Europese Unie en de handel tussen de rest van de wereld minus de VS is vele malen groter dan die met de VS. Inzetten op akkoorden met andere partners is dus het devies. Uiteindelijk kan de wereld makkelijker zonder de VS, dan de VS zonder de wereld.