
De Corsicaanse maffia was vorig jaar zeer aanwezig op de filmfestivals van zowel Venetië als Cannes. Op het Lido schoot de koppige geitenboer Joseph in Le Mohican een maffiazoontje dood dat hem onder druk zette om zijn grond te verkopen voor vakantiebungalows, het begin van een bloedige klopjacht die Joseph tot een volksheld maakt tegen de asfaltering van de kust.
Een prima film, maar Le Royaume, deze week in de bioscoop, is beter. Debuterend regisseur Julien Colonna, zelf afkomstig van Corsica, brengt ons in het hart van een maffiaclan via de 15-jarige Lesia (debutante Ghjuvanna Benedetti, voorbeeldig broeiend met priemende ogen).
In Frankrijk is de Corsicaanse maffia een zwarte legende. Het fier onafhankelijke eiland kent van oudsher een gesloten systeem van familieclans die de zaken onderling regelen via vendetta en omertà: zwijgplicht. In de 20ste eeuw bleek dat een ideale voedingsbodem voor georganiseerde misdaad, eerst vooral buiten het arme Corsica. Tot begin jaren zeventig opereerde de ‘Unione Corse’ in Marseille als Amerika’s leverancier van heroïne, ook wel ‘The French Connection’. In de jaren tachtig maakte de beruchte Gang de la Brise de Mer naam met spectaculaire bankovervallen, waarna maffiagroepen én een deel van de gewapende separatisten zich stortten op het zich snel ontwikkelende toerisme. De Franse politie identificeerde onlangs 25 bendes op het zonovergoten eiland van bijna 350.000 zielen dat het hoogste moordcijfer van Frankrijk heeft. Dit leidt nu tot lokaal protest.
Criminele coming-of-age
Le Royaume speelt in 1995, als misdaadgroepen zich in de economie en het bestuur hebben genesteld en bloeddorst in de lucht hangt. Lesia lijkt een gewone puber die naar het strand gaat en zoent met een vriendje; dat ze bij een jachtpartij een wild zwijn slacht is vermoedelijk lokale folklore. Ze blijkt evenwel bij pleegouders te wonen; een crossmotor brengt haar naar het onderduikadres van haar vader. (De eveneens charismatisch debuterende Saveriu Santucci). Hij is de gezochte maffiabaas Pierre-Paul Savelli, en in zijn verborgen villa is de stemming bedrukt. Een aanslag met een autobom op een politieke vriend kondigt een nieuwe clanoorlog aan.
In dof gefilterd zonlicht combineert Le Royaume criminele coming-of-age met een vader-dochter-film. Als het vliegwiel van wraak en vergelding op gang komt, dringt Lesia steeds dieper door in haar pa’s onderwereld. Niks nachtclub, glimpak of snelle auto: het is een benauwend, armzalig en paranoïde milieu, permanent bevreesd voor een aanslag of arrestatie. „We ademen angst, we eten het, het is wat ons in leven houdt”, zegt de vader.
Op de keper beschouwd staan deze gangsters in een beklagenswaardige Corsicaanse traditie waar Asterix al de spot mee dreef: doelwitten van bloedwraak die zich decennialang verschuilen in de maquis, het alomtegenwoordige kreupelhout. Wat betekent geld en macht als je je achter de luiken van een groezelig flatje verstopt of je vrouw en peuter alleen stiekem vanuit een telefooncel tegenover haar balkon kan begroeten?
In Le Royaume worden moorden koel beraamd en zakelijk afgewikkeld. Pa’s koninkrijk staat onder druk, hij duikt ten slotte zelfs met valse pruik en de geblondeerde Lesia als toerist onder. In die bitterzoete imitatie van het leven dat ze hadden kunnen hebben, ontdekken vader en dochter elkaar pas echt. Georganiseerde misdaad is een kerker van wrok, angst en verdriet die mensen tot schimmen reduceert, luidt de boodschap. Een pover koninkrijk.
