Osama Almasri Njeem, Libisch militieleider en commandant van de gerechtelijke politie, is het onderwerp van een ernstig conflict tussen de Italiaanse regering en het Internationaal Strafhof in Den Haag. In een ongewoon felle mededeling eist het Strafhof snel tekst en uitleg van Rome over de snelle vrijlating van Almasri en zijn repatriëring naar de Libische hoofdstad Tripoli, nota bene met een regeringsvliegtuig.
Het Strafhof verdenkt de Libische commandant van ernstige oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, waaronder moord, foltering, verkrachting en seksueel geweld, vanaf februari 2015, als bevelvoerder van de gevangenis van Mitiga, in Tripoli. Zijn dossier kwam deze week in een stroomversnelling, toen het Strafhof op 18 januari zes landen die partij zijn bij het Strafhof, waaronder Italië, op de hoogte bracht dat Almasri zich op hun grondgebied zou kunnen begeven. Die dag werd ook een arrestatiebevel tegen de Libiër uitgevaardigd.
Voetbalwedstrijd
Nietsvermoedend huurde hij afgelopen zaterdag een auto in Duitsland, waarmee hij naar Turijn reed om er de voetbalwedstrijd Juventus – AC Milan bij te wonen. De volgende dag werd hij in zijn hotel door de Italiaanse politie gearresteerd. In plaats van contact op te nemen met het Strafhof in Den Haag besloot Italië de Libiër echter zeer snel weer vrij te laten en hem met een Italiaanse regeringsvlucht naar Tripoli te begeleiden. Volgens beelden die op het internet rondgaan, werd hij daar ontvangen als een held.
Formeel beroepen de Italiaanse autoriteiten zich op een procedurefout. Het beroepshof van Rome concludeerde dat de arrestatie ongeldig was omdat er over het arrestatieverzoek geen formeel contact met het ministerie van Justitie was geweest. Volgens een reconstructie in Italiaanse media belandde het dossier na Almasri’s arrestatie in Turijn wel degelijk bij minister van Justitie Carlo Nordio. Die reageerde echter niet op het bericht van het beroepshof dat er in het dossier een cruciaal element – namelijk het contact met het ministerie van Justitie – ontbrak, waarop het hof oordeelde dat de Libiër onmiddellijk moest worden vrijgelaten.
De Italiaanse media wijzen erop dat Libische commandanten en militieleiders die de detentiecentra controleren, nauw verweven zijn met de mensensmokkel naar Italië, en zo naar de rest van Europa. De oppositie reageert dan ook scherp. Oppositieleider Elly Schlein van de centrumlinkse Democratische Partij herinnert eraan dat premier Giorgia Meloni ooit „ mensensmokkelaars de oorlog verklaarde. Maar dan arresteren ze er één op Italiaans grondgebied, op basis van een arrestatiebevel van het Strafhof, en brengen ze hem daarna weer netjes naar huis”.
De oppositie eiste in een gezamenlijke persconferentie dat de premier de kwestie zou toelichten in het parlement. Dat heeft Meloni tot dusver nog niet gedaan. In haar plaats stuurde de regering donderdagmiddag minister van Binnenlandse Zaken Matteo Piantedosi naar het vragenuurtje.
De zaak veroorzaakt veel ophef in Italië. Verschillende asielzoekers en vluchtelingen getuigden deze week in kranten en tv over de folteringen door Almasri zelf en door zijn mannen. Zoals Lam Magok Biel Ruei, een Zuid-Soedanees die nu als vluchteling in Italië verblijft en die bij het Strafhof getuigde over Almasri’s misdaden, waarvan ook hij het slachtoffer werd. „Ik dacht dat niet bekend was wat ze in Libië met ons doen. En dat als Italië en andere Europese regeringen dat wel wisten, ze niet langer akkoorden zouden sluiten met dat land”, zegt hij tegen La Repubblica.
Almasri, schrijft diezelfde krant, is dé vertrouwenspersoon van de huidige regering in Tripoli. De belangrijkste detentiecentra in het land, waar volgens mensenorganisaties foltering schering en inslag is, staan onder zijn leiding. Maar bovenal kent Almasri volgens La Repubblica veel details over de relatie tussen Italië en Libië. De twee landen werken al jaren samen om illegale immigratie buiten Italië te houden, maar er is ook belangrijke samenwerking inzake energie. Dat, en niet een ‘procedurefout’, zou volgens de krant de ware reden zijn waarom een gezochte oorlogsmisdadiger zo snel weer op vrije voeten kwam.
Daar is ze, in het digitale venster. Lichtbruine haren strak naar achter, legergroene trui.
„Hey Floor, het is gelukt! Wat fijn dat je er bent. Welkom, welkom bij WeQuit.”
Floor (16) is er klaar mee. Ze wil niet meer roken en vapen. Ze begon op haar veertiende: haar broer had vapes en zij was nieuwsgierig. Het werd een gewoonte. Voor school, op het station, met collega’s van haar bijbaantje tijdens pauzes in de steeg. Misschien, denkt ze, speelde mee dat haar ouders uit elkaar gingen. „Dat deed wel iets met mijn gedrag.” Nu merkt ze het aan haar conditie: soms is ze buiten adem tijdens het badmintonnen. Een tijdje terug zag ze op Snapchat een reclame voor een stopcursus. Ze dacht: dít is het moment.
Op een woensdagavond heeft Floor haar eerste sessie. Via een videoverbinding praat ze met behandelaar Wouter Vlasveld van WeQuit, een platform dat mensen helpt van een rookverslaving af te komen. Vlasveld is psycholoog en heeft ervaring in de verslavingszorg. Straks, zegt hij, zal hij meer over het programma vertellen. „Maar eerst ben ik vooral heel benieuwd naar jou. Is het de eerste keer dat je gaat stoppen?”
Floor schudt haar hoofd. In de zomervakantie is ze al een tijdje gestopt. Het ging best makkelijk. „Alleen toen begon school weer en daar ging het fout omdat klasgenoten het aanboden.”
„Heb je veel vrienden die roken of vapen?”
„Ja bijna iedereen, dat maakt het wel lastig. Het is moeilijk om nee te zeggen als je weet dat je het toch kan krijgen.”
„Is school een grote trigger voor je?”
„Ja.”
„Oké, dat is zeker iets waar we naar kunnen gaan kijken.”
Zuurstoftank
Bij WeQuit zien ze het aantal vapers enorm stijgen. Vier jaar geleden waren er nog nul aanmeldingen voor hulp bij het stoppen met het gebruik van e-sigaretten, het afgelopen jaar zo’n duizend, vertelt oprichter Joris Dullaert. Een paar honderd van die cursisten zijn jongeren.
Het bedrijf begon onlangs met een programma voor 12- tot 24-jarigen. In zes online sessies krijgen zij persoonlijke begeleiding. Zo’n een-op-een aanpak hebben meer aanbieders, maar voor zover bekend is dit de enige cursus die zich specifiek op een jonge doelgroep richt. Dullaert: „Voorheen deden we groepssessies met alle leeftijden. Soms werkte dat, dan zagen jongere deelnemers bijvoorbeeld iemand met een zuurstoftank en dachten ze: zo wil ik niet eindigen. Maar de gemiddelde 15- of 16-jarige is niet zo bezig met de lange termijn.”
Wie 16 jaar of ouder is, kan zich zelfstandig aanmelden. De behandeling, die bestaat uit cognitieve gedragstherapie en indien nodig nicotinevervangende middelen, is gebaseerd op een methode die wetenschappelijk bewezen effectief is. De cursus wordt – een keer per jaar althans – vergoed door alle zorgverzekeringen.
Floor merkte aan haar conditie dat ze vapete: soms was ze buiten adem tijdens het badmintonnen.
Foto’s: Bram Petraeus
Het behandelen van vapers is volgens Dullaert nog een beetje pionieren. „We moeten maatwerk bieden. Daarom maken we altijd eerst een rookanalyse en dan een plan van aanpak. Bij vapers is vaak lastig te bepalen hoeveel nicotine iemand binnenkrijgt, terwijl dat van belang is als je met nicotinevervangers werkt.” Illegale vapes uit China maken het extra ingewikkeld. „Vaak staat er een verkeerde dosis op, of überhaupt niets. Bovendien roken veel vapers ook tabak.”
Uit onderzoeken blijkt dat de concentratie nicotine in vapes wisselend en onbetrouwbaar is. RTL Nieuws liet vapes testen die op Nederlandse middelbare scholen in beslag waren genomen, in bijna de helft zat meer nicotine dan wettelijk toegestaan. Er zaten vapes tussen met een equivalent van tussen de 200 en 400 sigaretten en schadelijke stoffen als lood, nikkel en formaldehyde. Soms, constateerde het RIVM in 2021, zitten er nicotinezouten in vapevloeistof. Die zorgen voor een minder scherp gevoel in de keel, waardoor de dampen makkelijker te inhaleren zijn.
Artsen maakten vorig jaar veertien keer melding van kinderen die na vapen in het ziekenhuis belandden. In veel gevallen kregen ze „schokkend” grote hoeveelheden nicotine binnen. Ze hadden onder meer klaplongen en bloedingen.
Razendsnel
Inmiddels zijn er in Nederland bijna net zoveel jongeren die vapen als roken. Bijna 70 procent van de jonge vapers is ‘dubbelgebruiker’ en rookt ook sigaretten. De jarenlange daling van het aantal rokende scholieren is gestagneerd, blijkt uit cijfers van het Trimbos-instituut en het RIVM. De populariteit van de e-sigaret speelt een grote rol, denken deskundigen. Het aantal jongeren dat ooit rookte (12 tot 16 jaar) ligt rond de 17 procent.
Lees ook
Beginnen met één sigaretje, daarna elke dag een ‘nicokick’: jongeren blijven sigaretten en vapes roken
Of het nu rook of damp is: gewone en elektronische sigaretten hebben in principe dezelfde verslavende werking. Nicotine is een van de meest verslavende stoffen die er bestaan. Je hersenen nemen het razendsnel op, legt behandelaar Wouter Vlasveld uit aan Floor. „Binnen nul tot zeven seconden.” Zodra het nicotinepeil in je bloed weer zakt, vaak na 20 tot 60 minuten, word je onrustig, gespannen en krijg je weer zin. Zo ontstaan twee soorten afhankelijkheid: „De nicotineverslaving, die is lichamelijk. En de gewoonte, de routineverslaving, die zullen we samen proberen te tackelen. We gaan kijken naar waaraan het roken en vapen voor jou allemaal gekoppeld is. Heb je hier vragen over? Het is best veel informatie hè.”
Floor glimlacht. „Ik volg het allemaal wel, geloof ik.”
Artsen maakten vorig jaar veertien keer melding van kinderen die na vapen in het ziekenhuis belandden, met onder meer klaplongen en bloedingen
Vlasveld vraagt hoeveel ze rookt. Met roken, zegt hij, bedoelt hij ook vapen.
Floor vindt het lastig in te schatten. „Peuken ongeveer twee per dag, vapen is niet echt te tellen.” Het zijn meestal vrienden of collega’s, zegt ze, die het aanbieden. Ze heeft een weekendbaantje in de horeca en werkt acht uur achter elkaar. „Je krijgt alleen pauze als je rookt. En een kwartier om te eten.”
Lees ook
Vapen slecht voor je? ‘Die klachten komen later wel’, zeggen de jongeren in het park
„Dan nu de hamvraag”, zegt Vlasveld als het einde van de sessie nadert. „Heb je nagedacht over een stopdatum?”
„Ehm, nou ja, mijn doel is eigenlijk wel om na de zomervakantie gestopt te zijn.”
„Oeh… Dat is nog erg ver weg.”
„Ja, ik heb het een beetje ruim ingeschat.”
„Ik ga met de deur in huis vallen: vanuit WeQuit is het idee om tussen de eerste en tweede sessie te stoppen. Omdat we dan meteen kunnen kijken: waar loop je tegenaan?”
Floor knikt zachtjes.
„Dus ja”, zegt Wouter. „Dat zou komende week al zijn.”
Een uitglijder
De stopdag ging goed, vertelt Floor een week later met een glimlach. Zondag heeft ze niks aangeraakt, eigenlijk de hele week niet. Alleen maandag ging het „een beetje fout” toen een vriendin haar een peuk aanbood. „Ik was eventjes vergeten dat ik aan het stoppen was.”
Kan gebeuren, zegt Wouter Vlasveld. „Hoe voelde je je toen je had gerookt? Wat deed het met je?”
„Ik voelde gelijk dat dit niet de bedoeling was. Ik heb ’m vrij snel weggegooid.”
Vlasveld: „Dit noemen we een uitglijder. Het mooie is: je kunt er ontzettend veel van leren. Roken is een hele geconditioneerde verslaving. Op bepaalde momenten kun je ervan uitgaan dat je trek krijgt.” Heeft ze al bedacht wat ze kan doen als vriendinnen het weer aanbieden, vraagt hij.
De rest van de sessie gaat over ‘helpende gedachtes’ en wat te doen in ‘risicosituaties’. Terwijl Floor de zwart-witte kat op haar schoot aait, vertelt ze dat ze één keer heel veel zin had om te roken en toen haar oortjes in heeft gedaan. „Supergoed!”, zegt Vlasveld. „Je bent dus echt even de afleiding gaan zoeken door muziek te luisteren. Een mooie zelfcontrole-actie.”
Ze bespreken het huiswerk (maak een top-5 van de grootste risicosituaties). Dan zijn de twintig minuten voorbij. „Volgende week zelfde tijd?”
Burgemeester Carola Schouten van Rotterdam wil dat er een extern en onafhankelijk onderzoek komt naar onrechtmatigheden die zijn gepleegd met gemeentelijke subsidies die tussen 2014 en 2018 zijn verstrekt om radicalisering te bestrijden en integratie te bevorderen.
In een debat met de gemeenteraad van Rotterdam zei Schouten donderdag dat er een „zo diepgravend mogelijk” onderzoek moet komen dat evenwel „geen jaren moet gaan duren.” De aankondiging van het onderzoek kan rekenen op vrijwel voltallige steun in de Rotterdamse raad.
Aanleiding voor het onderzoek is de mededeling van het Openbaar Ministerie vorige maand dat er met drie mannen een strafbeschikking is overeengekomen wegens het frauderen met subsidiegeld uit Rotterdam. Het debat in de gemeenteraad volgde nadat NRC eerder deze maand onthulde dat de drie mannen die door de gemeente Rotterdam werden betaald om radicalisering te bestrijden jarenlang deze subsidies wegsluisden en investeerden in een kaasfabriek in Marokko. Een Rotterdamse radicaliseringsambtenaar – de rechterhand van oud-burgemeester Ahmed Aboutaleb – verstrekte privé een lening van zo’n 10.000 euro voor dit project.
Een deal
De subsidiefraude zou vorige maand, na een justitieel onderzoek dat zeven jaar duurde, worden behandeld in een openbare strafzaak bij de Rotterdamse rechtbank. Drie dagen voor de zitting maakte het functioneel parket van het OM bekend een deal te hebben gesloten met de drie verdachten. In ruil voor een schuldbekentenis accepteerden ze taakstraffen tot 140 uur en boetes tot 25.000 euro per persoon.
Door deze justitiële afwikkeling bleef de inhoud van de zaak buiten de openbaarheid. De gemeente Rotterdam liet NRC vorige maand weten „niet geïnformeerd te zijn over bij welke organisaties en subsidiestromen de frauduleuze handelingen hebben plaatsgevonden”. In een brief die burgemeester Schouten woensdag naar de raad stuurde, staat evenwel dat in maart 2018 het OM „informatie heeft verstrekt aan de burgemeester (Aboutaleb) over drie stichtingen en drie personen zodat de burgemeester kon beoordelen of er maatregelen nodig zijn met betrekking tot door de gemeente verleende subsidies”.
Schouten schrijft dat door de „beperkte informatie” die de gemeente van het OM ontving „wij nu geen beeld hebben van de omvang van de fraude, de stichtingen waarvan is vastgesteld dat is gefraudeerd en welke werkwijze is gehanteerd”.
Binnen het gemeentebestuur en in de gemeenteraad bestaat groot ongenoegen en onbegrip over het geheimzinnige handelen van het Openbaar Ministerie. Een jaar geleden maakte het OM nog bekend dat „vervolging opportuun is om de ernst van misbruik van de stichtingen voor eigen financieel gewin aan de kaak te stellen”. Tien maanden later werd alsnog een deal gesloten.
Fraudeverdenkingen
Simon Ceulemans, raadslid van Leefbaar Rotterdam, zei veel vragen te hebben over de handelwijze van Aboutaleb. Heeft hij destijds de raad wel goed geïnformeerd over het fraudeonderzoek? Zijn partij, de grootste in de raad, heeft jaren geleden al vragen gesteld over de fraudeverdenkingen. De partij kreeg toen geen steun in de raad omdat ze ervan werden beticht politieke spelletjes te spelen door de burgemeester en topambtenaar, beiden van Marokkaanse komaf, verdacht te maken. D66-raadslid Ingrid van Wifferen bood donderdag alsnog excuses aan voor de eerdere kritiek op Leefbaar Rotterdam in deze zaak.
Doordat justitie geen informatie geeft over de aard en omvang van de geconstateerde fraude weet de gemeente niet precies hoe de subsidieverlening kan worden verbeterd. „Het is heel onbevredigend en frustrerend dat we op terechte vragen geen antwoord krijgen van het OM”, zei Schouten. Volgens de burgemeester heeft het OM een verzoek van de gemeente om meer informatie „in behandeling genomen”. Eventueel wil de gemeente ook forensisch onderzoek regelen om te kijken hoe er gefraudeerd is.
De ambtenaar die in Rotterdam verantwoordelijk is voor de preventieve aanpak waarbinnen de trainingen worden gesubsidieerd en die geld leende aan een verdachte, is een oud-politicus met Marokkaanse wortels. Deze goede bekende van Aboutaleb werkt sinds januari 2015 voor de Directie Veiligheid. Burgemeester Schouten schrijft de raad „op dit moment geen reden te hebben om te twijfelen aan de integriteit van deze medewerker”. Er wordt nog bekeken of er niet toch „nader onderzoek” naar hem nodig is.
Lees ook
Hoe in Marokko een kaasfabriek werd opgezet met Nederlandse subsidies voor deradicalisering: ‘Het lijkt één grote misleiding’
Terwijl de nood in Gaza ongekend hoog is, wacht Nederland om procedurele redenen met het overmaken van de voor 2025 toegezegde bijdrage van 15 miljoen euro voor VN-hulporganisatie UNRWA. De betaling is formeel uitgesteld omdat de Eerste Kamer de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp nog moet goedkeuren. De gang van zaken leidt tot groot ongemak bij oppositiepartijen in de Tweede Kamer. „Juist nu, tijdens een staakt-het-vuren, is het van cruciaal belang om zo snel mogelijk humanitaire hulp te leveren”, zegt D66-Kamerlid Jan Paternotte.
UNRWA (de organisatie van de VN die Palestijnse vluchtelingen helpt) bevestigt tegenover NRC de Nederlandse bijdrage nog niet te hebben ontvangen en zegt geen verklaring van Nederland voor de vertraging te hebben gekregen. De gang van zaken is ongebruikelijk, want normaliter wordt de steun voor het eind van het voorgaande kalenderjaar overgemaakt; de bijdrage voor 2025 had dus al moeten zijn betaald.
Minister Caspar Veldkamp zei deze week in een Kamerdebat dat de vertraging verband houdt met een contractuele wijziging in de afspraken met UNRWA. Die wijziging kwam in december tot stand nadat een Kamermeerderheid besloot om de bijdrage te verminderen van 19 miljoen naar 15 miljoen euro. Dit was naar aanleiding van de beschuldiging van Israël dat UNRWA-medewerkers betrokken waren bij de terreuraanslag van Hamas op 7 oktober 2023.
Omdat het lopende contract met UNRWA wordt opengebroken, wil het kabinet goedkeuring van de senaat afwachten. „Zodra de Eerste Kamer de begroting heeft vastgesteld, zal het kabinet het bedrag overmaken”, zei Veldkamp. Fractievoorzitter Laurens Dassen van Volt reageert fel op deze uitleg: „De reden dat het om een contractwijziging gaat, is de grootste flauwekul die er is. De Eerste Kamer zal het kabinet daar echt niet op gaan terugfluiten.”
Weken of maanden
Het is vanwege de volle agenda nog onduidelijk wanneer de Eerste Kamer over de begroting zal stemmen of eventueel ook debatteren, zegt een woordvoerder. Dit kan enkele weken of maanden duren, afhankelijk van de urgentie die de Eerste Kamer aan het onderwerp geeft.
D66 en Volt in de Tweede Kamer willen het kabinet nu alsnog dwingen om een deel van het geld zo snel mogelijk over te maken. In een motie die komende dinsdag in stemming komt, verzoeken ze het kabinet in elk geval een deel van de aan UNRWA toegezegde steun al over te maken. In de motie staat dat door een gebrek aan financiering UNRWA „op omvallen staat” en dat „het niet kunnen functioneren van UNRWA een groot risico vormt voor de stabiliteit in Gaza”.
Directeur Communicatie Juliette Touma van UNRWA bevestigt tegenover NRC de penibele situatie bij de organisatie. „Elke maand bekijken we of er genoeg funding is om de salarissen van UNRWA-medewerkers te kunnen betalen.” De organisatie zit mede in financiële problemen doordat een aantal grote donoren, inclusief de Verenigde Staten, hun steun eerder hebben stopgezet.
De vertraging staat in contrast met eerdere hulpbetalingen die Nederland deed. In juli 2023 werd een aanvullende begroting aangenomen waarmee 118 miljoen euro werd vrijgemaakt voor hulp aan Oekraïne. Hoewel de Eerste Kamer nog niet formeel had ingestemd, werden die betalingen uitgevoerd vanwege de urgentie van de situatie.
Wederopbouw van Gaza
Voor de wederopbouw van Gaza, waarvan de kosten op 100 miljard euro worden geschat, reserveerde het vorige kabinet 20 miljoen euro. Dit bedrag blijft gereserveerd, maar volgens minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, PVV) is het te vroeg om deze middelen in te zetten. „Eerst moet het staakt-het-vuren standhouden”, stelde zij.
Klever benadrukte dat rijke Arabische landen een voortrekkersrol moeten spelen. „Nederland zal niet vooraan staan als het gaat om de wederopbouw van Gaza”, aldus minister Klever. Haar woordvoerder benadrukte dat Nederland sinds 7 oktober 2023 al 76 miljoen euro aan noodhulp heeft bijgedragen.