’s Winters begint de dag met het voeren van de vogels. Tussen vinken en mezen, merels en roodborstjes, bonte specht, gaai en ekster melden zich ook duiven. Mauvekleurige Turkse tortels met een exquise nachtblauwe nekband, holenduiven met een smaragdgroene vlek in de nek en houtduiven met blinkend witte nekvlek. ’s Zomers wekken de duiven mij met hun welluidend koeren en gescharrel op de nok van het dak van onze boerderij in het oosten van het land.
Marcel Proust schrijft in De kant van Swann (1913, deel één van De verloren tijd) over „duiven met hun prachtige, iriserende lichamen – gevormd als harten en, als het ware, de seringen van het gevederde rijk”. Wellicht danken duiven de symbolische betekenis van vredebrengers niet alleen aan hun vredelievende gedrag, maar ook aan hun hartvormige lijf.
Verminkte pootjes
Hoe anders is het gesteld met duiven in de stad. Ze zouden allerlei ziektes overbrengen (onjuist, volgens de RIVM, tenzij je uitwerpselen consumeert). Ze houden mensen uit de slaap en veroorzaken overlast door stank van nesten en uitwerpselen. Stadsduiven zijn te dik door het eten van junkfood en hebben verminkte pootjes. Dat laatste is een gevolg van ‘draadpoot’ of stringfoot: poten of tenen raken verward in nijlondraad en mensenharen, worden afgekneld en sterven af.
Er zijn ook stadsbewoners die zich over de duiven ontfermen. Het voeren van duiven is weliswaar verboden, maar wel toegestaan voor medische doeleinden. Sinds enkele maanden verlossen twee Rotterdamse kunstenaars, G.C. Heemskerk en Shani Leseman, gekleed in speciaal ontworpen pakken, duiven van draadpoot door de draadjes door te knippen. Verwonde duiven verplegen ze thuis tot ze weer gezond zijn.
Lees ook
Duivelse tegenstander of mythische beschermer? Ook als cultureel symbool is de wolf weer terug
De twee kunstenaars zijn niet de enigen. ‘Duivenvrouwtje’ Aash Sital heeft in enkele jaren meer dan 2000 duiven gered. Volgens haar is de echte oplossing voor het duivenprobleem het ‘Augsburgse model’. Augsburg en andere Duitse steden hebben een soort bad-, bed- en broodregeling voor duiven. Er zijn duiventillen geplaatst en de duiven krijgen gezond voedsel. Ook worden eieren vervangen door kunsteieren. Deze aanpak is niet alleen effectief, vertelt Sital door de telefoon, maar op den duur ook goedkoper dan het vergassen van duiven, zoals dit ondermeer gebeurt in Rotterdam.
Scrambled eggs
Toen beeldend kunstenaar Luuk Wilmering (Haarlem, 1957) in 2010 in Parijs verbleef voor een kunstproject over vogels, trof hij een wreed gestorven ongeboren duivenjong aan op de stoep van het Cité Internationale des Arts. Het resulteerde in het fotowerk Scrambled Eggs, dat afstotend en gruwelijk is en tegelijk wonderschoon, met groen bemoste stoeptegels, glanzend eierstruif en rozerode bloederigheid. Wilmering, die als kind zijn grootvader aan het werk zag bij diens duiventil, is gefascineerd door duiven. Het fotografisch tweeluik Cross-section of a Pigeon (2022) ontstond in het Agricultural Museum in Cairo. De ene foto toont de helft van een opgezette duif in een vettige glazen vitrine, de andere foto toont de andere helft, het skelet van de duif, geframed door zijn donkergrijze jas. Champions (2013) bestaat uit veertig schilderijen van elk 38 x 50 centimeter. Wilmering scande duiven uit een Belgisch boek gewijd aan kampioenen in de duivensport uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Hij zette de duiven allemaal in dezelfde richting over op linnen en beschilderde elke duif in schitterende kleuren.
Champions brengt negentiende-eeuwse vogelstudies in herinnering, zoals het boek Les Pigeons (Parijs, 1838), een collectie van ruim honderd prenten van duiventekeningen gemaakt door Madame Knip, née Pauline de Courcelles. Geen duif is hetzelfde, alle zijn weergegeven in steeds andere kleuren, consequent afgebeeld in identieke poses zittend op een tak. Het is, net als Champions, een ode aan eenheid in verscheidenheid. Of strikt genomen, andersom.
Duiven zijn afstammelingen van de blauwe rotsduif, Columba Livia, die kliffen en rotswanden bewoont. Het verklaart waarom duiven zo graag vertoeven op dakranden. Afkomstig uit Noord-Afrika, India, Centraal-Azië en het Middellandse Zeegebied, hebben duiven zichzelf zo’n 5000 jaar geleden aangepast aan het leven in de buurt van mensen. Noch wild, noch echt gedomesticeerd, voelen ze zich uitstekend thuis tussen steen en beton en hebben ze een hybride levensstijl ontwikkeld, in symbiose met de mensenmaatschappij.
Recht op duivenvlucht
Duiven zijn de mens door de eeuwen heen op allerlei manieren tot nut geweest. Vanaf de Noormannen tot aan de Franse Revolutie (1789) behield de adel zich het recht voor om duiventillen te beheren, op straffe van hoge boetes aan wie zich niet aan ‘het recht op duivenvlucht’, zoals het heette, hield. Veren en dons dienden voor kussens en dekbedden en duivenpoep werd gebruikt als mest. Duiven werden (en worden) bejaagd om de malse duivenborstjes. Jan Weenix (Amsterdam, 1642-1719) was bekend om zijn stillevens van geschoten wild. Op een stilleven uit 1703 etaleerde Weenix, naast een duif met gespreide vleugels, ook een haas, twee patrijzen, een musket, zakje kruitpoeder en vangnetten.
Sinds enkele maanden verlossen twee Rotterdamse kunstenaars, gekleed in speciaal ontworpen pakken, duiven van draadpoot
Vanaf de negentiende eeuw was het juist de arbeidersklasse die zich, in heel Europa en Noord-Amerika, onderscheidde met de duivensport, ook „the poor man’s horse races” genoemd. Charles Darwin werd geïnspireerd tot het doen van onderzoek naar duiven nadat hij in 1858 had gezien hoe 110 duiven, afkomstig uit Antwerpen, werden losgelaten op London Bridge om weer naar huis te vliegen. Het onderzoek publiceerde hij tien jaar erna in The Variation of Animals and Plants under Domestication.
Navigatie-vermogen
De duif bezit een verbijsterend navigatie-vermogen. Bij gunstige weersomstandigheden kan een duif een afstand van 1200 kilometer afleggen om, in één keer, naar huis te vliegen. Na honderd jaar van experimenteren met de duif en het testen van verschillende hypothesen (magneten aan vleugels bevestigd, het zicht belemmerd door wazige contactlenzen, de neusgaten dichtgestopt met was enzovoort) weten we nog steeds niet hoe dit mogelijk is. Zelfs duiven die, met boodschappen aan de poten, tijdens de wereldoorlogen midden in de nacht en bij dikke mist boven de Noordzee uit het vliegtuig werden gegooid, vlogen weer naar huis, soms dwars door spervuur en bommenregens heen. Een aantal van hen is geëerd met officiële oorlogsmedailles en monumenten.
„Van oudsher zien de ogen liever dons dan bloed / dat dons groeit op de duiven van Picasso: / daar steken de scherven als messen naar, / daar steken de fosforbommen brand in”, dichtte de Vijftiger Jan Elburg. Hier is de duif, anders dan de vredesduiven van Picasso, oorlogsslachtoffer. In 1952 publiceerde Cobra-kunstenaar Constant negen houtsneden bij gedichten van Elburg. Het Uitzicht van de Duif toont een hulpeloos fladderende witte duif, tegen een achtergrond van twee monochrome vlakken felblauw en oranje.
In de kunstgeschiedenis zijn duiven als vredesduif, liefdesduif, onschuld en Heilige Geest alom aanwezig. Zoals in de beroemde Annunciatie van Fra Angelico in het klooster van San Marco in Florence (1440-45). De duif als symbool van spiritualiteit en vrede leeft voort tot in onze tijd. In de jaren veertig van de vorige eeuw maakte de Duitse beeldhouwer Ewald Mataré bijzondere, gestileerde duiven voor doopvonten en wijwaterbekkens. Het Rijksmuseum bezit een prent van de schilder en anarchist Anton Heyboer uit 1982, getiteld Spirit and Body, met een rode duif vliegend boven aardse chaos. In 2007 verscheen, rond Kerst, op een muur in Bethlehem een afbeelding van de hand van Banksy, van een vredesduif met takje in de snavel en gekleed in kogelvrij vest.
In de loop van de geschiedenis heeft de duif ten behoeve van de mens de meest uiteenlopende rollen op zich genomen: die van sierduif, postduif, wedstrijdduif, bemester, voedsel en drager van ziektekiemen of ‘vliegende rat’. In de recente pogingen om steden te vergroenen worden speciale maatregelen genomen ten gunste van bijen, vleermuizen en vogels. Duiventillen zouden niet teveel gevraagd zijn.
Lees ook
De mens blieft de naaktslak niet. Maar is dat terecht?