N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Nieuwe golf Indopop Steeds vaker klinkt er gamelan of een tifa-drum in de Nederlandse pop en underground. Jonge muzikanten gaan op zoek naar hun Indische roots, die ze eerder nog voor lief namen. „Mensen zijn zich nu bewuster van het koloniale verleden.”
Het cassettebandje van Sabilulungan kostte 1.750 roepia. De prijssticker zit er nog op. Karindra Perrier kreeg het stapeltje tapes van haar ouders toen ze wilde weten waar ze vroeger ook weer naar luisterden. Ze had gezocht op YouTube, maar vond niet de klanken die nog in haar hoofd zaten. Je moet gamelan degung hebben, zei haar vader. Een kamermuziek-achtige stijl van de Soendanezen van West-Java.
Op haar album dat onder haar artiestennaam Faradays moet uitkomen dit jaar, verweeft Perrier de samples van die bandjes in haar gelaagde electropop. Bij een try-out hoorde ze van ‘indo-vrienden’ dat ze zaten te huilen, door de herkenning, de nostalgie. „Ik had als kind soms het idee dat ik het Indonesische weg moest stoppen. Ik was bang dat ik naar Indonesisch eten rook. Terwijl als ik nu mijn demo’s laat horen zeggen mensen: ja, meer gamelan!”
Faradays is zeker niet de enige Nederlandse band waarbij dit jaar Indonesische muziek een prominente rol zal spelen. Dit weekend speelt bijvoorbeeld Nusantara Beat op festival Footprints in Utrecht. Zij waren op Eurosonic Noorderslag vorige maand al een van de verrassingen. De band bestaat uit muzikanten die eerder in andere bands speelden en elkaar vonden door hun Indische roots. En het duo Animistic Beliefs, dat eind vorig jaar de 3voor12 Award won, verweeft Molukse instrumenten en chants in hun clubmuziek.
Voor een deel van deze twintigers en dertigers is de zoektocht niet alleen muzikaal, maar ook emancipatoir: het Indische zwijgen mag wel eens doorbroken worden. Marvin Lalihatu van Animistic Beliefs: „Ik denk dat er een nieuwe golf van bewustzijn is, het graven naar je eigen verleden, wat je misschien al langer ziet in de zwarte gemeenschap. Wij zeggen nu voor het eerst heel unapologetic: wij zijn Aziatisch en we zijn er trots op.” Wat ook helpt, zegt Perrier: „Bij onze generatie is geen snijdende pijn. We staan iets verder van de geschiedenis af.” Ze denkt dat ze daardoor vrijer is om in het verleden te duiken dan haar moeder, die er weinig spraakzaam over is.
Bij onze generatie is geen snijdende pijn. We staan iets verder van de geschiedenis af
Karindra Perrier Faradays
Ooit werd rock-’n-roll in Nederland geïntroduceerd door indorockers als de Tielman Brothers, en veel Nederlandse popmuzikanten hebben Indische roots. Toch heeft het nooit geleid tot een uit duizenden herkenbare Indische stijl. Jordy Sanger, gitarist van Nusantara Beat: „Indorock was altijd met het oog op westerse muziek. Mensen zijn zich nu wel bewuster van het koloniale verleden, waardoor er misschien meer nieuwsgierigheid ontstaat naar andere klanken.”
Voor multi-instrumentalist en producer Gino-Cochise speelt er nog iets anders. Hij wil voorkomen dat de muziekcultuur van zijn familie uitsterft. Op zijn ontregelende album LBM III van vorig jaar maakt hij gebruik van muzikale invloeden van het Molukse vulkaaneiland Nila, waar een paar honderd mensen wonen. „Het is heel intense muziek die bijna niemand op de planeet kent.” Op het nummer ‘Eye Dun Know’ mompelt en zingt hij over een beat die is geïnspireerd op de natuurritmes van Nila. „Ik wil dat vastleggen voordat het verdwijnt.”
Gino-Cochise
‘Mijn ouders speelden Molukse traditionals’
Eerder werkte producer Gino-Cochise onder anderen met Pink Oculus en Ronnie Flex. In 2022 bracht hij zijn solo-album LBM III uit.
„Van mijn vader kreeg ik onder meer blues en indorock mee, hij is gitarist [Erwin van Ligten, red.]. Mijn moeder is Moluks [zangeres Julya Lo’ko, red.] en van haar hoorde ik veel funk en soul. Beiden draaiden ook Indonesische muziek en mijn opa speelde Molukse traditionals. Strijdliederen en muziek voor begrafenissen en feesten. Ik vond dat heel intens. De energie, alsof iedereen één adem was en de zwaartekracht tien keer sterker werd, maar tegelijkertijd waren we aan het vliegen.
„Op het eiland Nila, waar mijn opa vandaan komt, spelen ze ritmes die voor de meeste oren niet ritmisch zijn. Je kunt er niet bij tellen. Het gaat om ademhaling en beweging. Vaak is het een weerspiegeling van onze moeder Natuur. Je hebt bijvoorbeeld een ritme van de zee, of het vliegen van een adelaar: tsjak-tsjak-tsjak en dan houdt-ie zijn vleugels gespreid.
„Het zit in mijn bloed. In de openingstrack van mijn album, ‘The Power {of Disbelief}’, heb ik me laten beïnvloeden door deze verschuivende ritmes. Live speel ik dit met een band waar ook Indische en Molukse muzikanten in zitten. Gelukkig, want het is soms best moeilijk te volgen wat ik doe.
„Ik ben sinds mijn opa is overleden meer bezig met het zoeken naar opnames van de muziek en taal van Nila, want die dreigen uit te sterven. Eigenlijk is er vrijwel niets meer te vinden. Ik wil de mama’s en de papa’s goed opnemen voordat het te laat is.”
Speeldata: 20/4 Merleyn, Nijmegen. 7/5 TivoliVredenburg, Utrecht, 12/5 Melkweg, Amsterdam
Nusantara Beat
‘Muziek is een zoektocht naar onze roots’
Nusantara Beat speelt Indonesische pop uit de jaren zeventig. De leden komen uit Nederlandse bands als EUT, The Mysterons, Surf Aid Kit, Altin Gün en Jungle By Night.
Gitarist Jordy Sanger: „We zijn allemaal eerste, tweede of derde generatie. Ik zat met Sonny Groeneveld in The Mysterons en we grapten altijd dat we ooit een band zouden oprichten om opgefokte krontjong te spelen. Toen ontmoetten we Rouzy Portier, die ons Soendapop liet horen, een soort gamelanmuziek in een seventies popjas. Dat is zo sick! We begonnen die muziek uit te zoeken. Het is soms lastig omdat je microtonale klanken hebt, maar het lukt aardig om het in westerse pop te passen.
„Ik kreeg thuis weinig Indonesische muziek mee. De familie van mijn vaders kant wilde snel westers zijn nadat ze hier in de jaren zestig waren gekomen. Maar je weet dat je Indo bent als er bij je vader bandjes van The Shadows zijn, de klassieke inspiratiebron van Indorock. Het is fijn dat iedereen in de band dat soort dingen herkent. Net als van die gebruiken dat je op een verjaardag een bordje eten en koffie voor de voorouders neerzet.
„Voor ons is deze muziek echt een zoektocht naar onze roots. Zangeres Megan zingt in verschillende Indonesische talen en opeens denken we: waar gaan die liedjes eigenlijk over? We willen het helemaal begrijpen en voelen om het recht te doen. Het is de helft van mijn genetisch zijn. Daar kom ik nu pas achter. Heel gek, maar het geeft een warm gevoel.”
Speeldatum: 18/2 Footprints Festival, TivoliVredenburg, Utrecht
Faradays
‘Ik wil de nostalgie laten horen’
Natuurkundige Karindra Perrier brengt haar muziek uit onder de naam Faradays. Ze kreeg tijdens de coronacrisis een stimuleringsprijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds. Haar debuutalbum komt dit jaar uit.
„Ik zag de gamelanmuziek van thuis altijd los van de indie-popmuziek die ik zelf maakte. Ik wilde gewoon Nederlands zijn, net als bijna al mijn vrienden. Ik was niet bezig met Indonesisch zijn.
„Een paar jaar terug veranderde dat. Blijkbaar was ik er klaar voor. Misschien is het ook de tijdgeest. Nederlandse Aziaten spreken zich steeds meer uit. Ik denk dat het heel oosters is om je aan te passen, geen grote bek open te trekken. Ik kan wel jaloers zijn op de zwarte roots van de popcultuur uit Amerika die we hier goed kennen. Zo extravert. Ik hou daarvan. Maar ineens dacht ik: waar is dan de andere kant van de wereld? Vanuit Azië blijft het zo stil. Dat klopt natuurlijk niet!
„Ik wil muziek maken die nu en hier relevant is. Dat is een puzzel want westerse pop heeft een heel ander idioom. Ik gebruik samples van de cassettebandjes van mijn moeder. Dat zijn bezwerende, meditatieve melodieën, met een totaal andere intonatie. Het blijft popmuziek wat ik maak, ik wil vooral de nostalgie laten horen.
„Ik merk wel dat ik de gedeelde geschiedenis steeds belangrijker vind. Ik heb twee keer knallende ruzie gehad met vriendinnen. De eerste keer omdat een van hen iets uit India ‘Indisch’ noemde. Ik zei: dat is iets heel anders, je moet wel echt weten hoe het zit hoor! Waar onze rijkdom vandaan is gekomen! Ik ging behoorlijk los. Later dacht ik waarom ben ik zo boos geworden? De tweede keer was omdat iemand zei dat ze alle Aziatische mannen onaantrekkelijk vond. Dat sneed echt door mijn hart. Misschien zit daar wel een link met mijn muziek. Ik denk dat als je in popmuziek kan laten horen hoe vet en prachtig die oosterse kant is, dat mensen de schellen van de ogen vallen. En dat ‘No Asians’ op een datingprofiel niet meer geaccepteerd is.”
Animistic Beliefs
‘We ontdekken onszelf’
Linh Luu en Marvin Lalihatu vormen het Rotterdamse Animistic Beliefs dat underground clubmuziek maakt. Ze hebben respectievelijk een Vietnamees-Chinese en Nederlands-Molukse achtergrond.
Marvin Lalihatu: „Mijn Molukse achtergrond wordt steeds belangrijker in onze muziek. Ik ben opgegroeid met samenkomsten in Capelle aan de IJssel. Ik was altijd gefascineerd door de dans, de tifa-drums en totobuang gongs. De gezamenlijke trance van zo’n ritueel herken ik ook in de clubs waar we nu spelen.
„In bijna elk nummer gebruiken we gongs en in ‘Call of the Tahuri’ bijvoorbeeld gebruiken we ook Molukse instrumenten, waaronder de tahuri-schelp. Het eindigt met zang van Molukse vrouwen uit Capelle. Ik doe dat heel bewust. Misschien dat mensen zich gaan verdiepen en snappen waarom ik hier ben. Muziek is een toegankelijk medium.
„Ik heb me nooit geschaamd voor mijn afkomst. Het is meer een complex gevoel van er niet helemaal bij horen. Mijn ouders hebben me nooit de taal geleerd bijvoorbeeld. Dus bij mijn familie voelde ik me een beetje een poseur, en onder Nederlanders was ik ook altijd de ander. Muziek helpt voor mij en Linh. Het uiten van ons queer-zijn en Aziatisch-zijn hangen wel samen. We vieren en ontdekken onszelf.
„Volgende maand ga ik naar Ambon met mijn vader, mijn familie ontmoeten. Ik ben er nooit geweest. Ik neem natuurlijk ook een recorder mee. Het wordt ongetwijfeld heel emotioneel.”
Foto’s Andreas Terlaak