En toen stierf David Lynch. Dat zat erin, hij leed aan longemfyseem en kon nog maar weinig stappen verzetten zonder buiten adem te raken. En toch, dat ik plotseling in een wereld zonder Lynch erin leefde, verstarde me, net zoals toen ik de Notre Dame zag branden – daar wil ik niets van weten. En toch moet het.
De Notre Dame hebben we terug, die is gerestaureerd. En Lynch blijft hier in zijn films. Doodeng, spectaculair, wreed. Vol lukraak eten en gegeten worden. Maar Lynch is geen sombere denker. Opgewekt verspreidde hij zijn gedachten over de wereld, zo „wild at heart and weird on top of it”.
Een wereld waarin deze week in de VS een president aantrad die op en top weggelopen lijkt uit een film van Lynch. Trumps spreekstijl, zijn agressieve schaamteloosheid, zelfs zijn als dans bedoelde stompen in de lucht, het is allemaal Lynch in praktijk.
Geen wonder dat Lynch in 2018, geïnterviewd doorThe Guardian, Trump identificeerde als mogelijk „een van de grootste presidenten uit de geschiedenis”. Hij bespeurde gewoon een grandioos personage. Bekijk het meesterwerk Mulholland Drive en je ziet Trumpachtigen in overvloed. Alleen, hij was hier niet de regisseur en dit personage hield zich niet aan zijn tekst. Integendeel, dat zette het op een twitteren.
Trump citeerde triomfantelijk Lynch’ aanprijzing – nu horen jullie het ook eens van een ander. Dat Lynch in hetzelfde interview had vastgesteld dat hij Trumps politiek niet onderschreef en Trump een kind vond, bleef achterwege.
Van Jean-Luc Godard leert iedere cineast dat film de waarheid is, „24 beeldjes per seconde”. Maar wat als die waarheid wordt afgedekt door de werkelijkheid? David Lynch reageerde op de enige manier die hij kent. Kalm en vriendelijk voorzag hij „Dear Mr. President” in een open brief van regieaanwijzingen, zoals: „… je ziel zal zingen. Onder groot liefderijk leiderschap verliest niemand – iedereen wint.” Maar „…als je doorgaat zoals je doet, verspeel je de kans om de geschiedenis in te gaan als een groot president. Dat zou erg triest zijn voor jou […] en voor het land.”
Trump luisterde niet. Hij bedient zich op eigen gezag van chaos en duisterheid. Zonder de brille van David Lynch. Zonder oog voor diens vertrouwen op eenvoud.
Ook in 2018 wenste Lynch in een video iedereen „happiness that makes you want to whistle and hop up and down like a bird”. Dat is wijze raad: laat de logica los, klamp je niet vast aan het recht op opluchting. Fluit liever een deuntje (voor de schrik).
In stijl schiet ik in de lach bij een cartoon in The New Yorker. David Lynch meldt zich bij de hemelpoort. Daar staat Petrus, en die zegt: „O.K., but who really killed Laura Palmer?”.
Wie dit grapje niet snapt, staat maar één ding te doen: zet koffie, neem de tijd en gun jezelf de tv-serie Twin Peaks.
En toen stierf David Lynch. Dat zat erin, hij leed aan longemfyseem en kon nog maar weinig stappen verzetten zonder buiten adem te raken. En toch, dat ik plotseling in een wereld zonder Lynch erin leefde, verstarde me, net zoals toen ik de Notre Dame zag branden – daar wil ik niets van weten. En toch moet het.
De Notre Dame hebben we terug, die is gerestaureerd. En Lynch blijft hier in zijn films. Doodeng, spectaculair, wreed. Vol lukraak eten en gegeten worden. Maar Lynch is geen sombere denker. Opgewekt verspreidde hij zijn gedachten over de wereld, zo „wild at heart and weird on top of it”.
Een wereld waarin deze week in de VS een president aantrad die op en top weggelopen lijkt uit een film van Lynch. Trumps spreekstijl, zijn agressieve schaamteloosheid, zelfs zijn als dans bedoelde stompen in de lucht, het is allemaal Lynch in praktijk.
Geen wonder dat Lynch in 2018, geïnterviewd doorThe Guardian, Trump identificeerde als mogelijk „een van de grootste presidenten uit de geschiedenis”. Hij bespeurde gewoon een grandioos personage. Bekijk het meesterwerk Mulholland Drive en je ziet Trumpachtigen in overvloed. Alleen, hij was hier niet de regisseur en dit personage hield zich niet aan zijn tekst. Integendeel, dat zette het op een twitteren.
Trump citeerde triomfantelijk Lynch’ aanprijzing – nu horen jullie het ook eens van een ander. Dat Lynch in hetzelfde interview had vastgesteld dat hij Trumps politiek niet onderschreef en Trump een kind vond, bleef achterwege.
Van Jean-Luc Godard leert iedere cineast dat film de waarheid is, „24 beeldjes per seconde”. Maar wat als die waarheid wordt afgedekt door de werkelijkheid? David Lynch reageerde op de enige manier die hij kent. Kalm en vriendelijk voorzag hij „Dear Mr. President” in een open brief van regieaanwijzingen, zoals: „… je ziel zal zingen. Onder groot liefderijk leiderschap verliest niemand – iedereen wint.” Maar „…als je doorgaat zoals je doet, verspeel je de kans om de geschiedenis in te gaan als een groot president. Dat zou erg triest zijn voor jou […] en voor het land.”
Trump luisterde niet. Hij bedient zich op eigen gezag van chaos en duisterheid. Zonder de brille van David Lynch. Zonder oog voor diens vertrouwen op eenvoud.
Ook in 2018 wenste Lynch in een video iedereen „happiness that makes you want to whistle and hop up and down like a bird”. Dat is wijze raad: laat de logica los, klamp je niet vast aan het recht op opluchting. Fluit liever een deuntje (voor de schrik).
In stijl schiet ik in de lach bij een cartoon in The New Yorker. David Lynch meldt zich bij de hemelpoort. Daar staat Petrus, en die zegt: „O.K., but who really killed Laura Palmer?”.
Wie dit grapje niet snapt, staat maar één ding te doen: zet koffie, neem de tijd en gun jezelf de tv-serie Twin Peaks.
Grace vertelt haar levensverhaal aan haar slak, nadat haar vriendin Pinky is overleden. Na de dood van haar verlamde vader werd ze van haar tweelingbroer gescheiden. Het leven werd sindsdien een smoezelige worsteling. Het zal je verbazen, met zo’n synopsis, dat dit een animatiefilm is. Maar een kinderfilm is het niet. Bloed vloeit, onappetijtelijke naakte lichamen paraderen, en met name de emotionele diepgang van het verhaal vergt wat van je. Mede dankzij de briljante stopmotion: waardoor de film constant tussen hilarisch en diep bedroevend laveert.
The Seed of the Sacred Fig (Mohammad Rasoulof)
Iraanse onderzoeksrechter Iman worstelt met twijfel tijdens de oplaaiende protesten in Iran. Het regime sommeert hem mensen ter dood te veroordelen zonder het bewijs te onderzoeken. Hij gehoorzaamt, terwijl zijn dochters juist meeleven met de demonstranten, onder wie hun opgepakte vriendin Sadaf. Als Imans dienstwapen vermist wordt, slaat zijn angst om in paranoia: een imploderende politieke thriller die met recht de Special Jury Prize won op het filmfestival van Cannes.
I’m Still Here (Walter Salles)
Ontroerend: een kandidaat voor de publieksprijs van IFFR. Hoofdrolspeler Fernanda Torres verdiende een Golden Globe als sterke moeder wier linkse man verdwijnt tijdens de militaire dictatuur in Brazilië. Veteraan Walter Salles, die indertijd bij de familie over de vloer kwam, filmt hoe de terreur op kousenvoeten binnensluipt, een idylle verkilt en een gezin overleeft.
A Complete Unknown (James Mangold)
I’m Not Here was een bewonderenswaardige cerebrale interpretatie van ‘shape shifter’ Bob Dylan. Meer aards is deze verrukkelijke, meeslepende kroniek van zijn meteorische opkomst uit het niets, grote doorbraak en hoe Dylan daarna in 1965 de wollige folkscene opschudt door akoestisch voor elektrisch te verruilen. Liefjes en liedjes, bekend verhaal zeer meeslepend verfilmd met Timothée Chalamet die indrukwekkend met de ongrijpbare jonge Dylan versmelt.
Vermiglio (Maura Delpero)
De jonge deserteur Pietro komt in 1944 aan in Vermiglio, een klein Italiaans bergdorpje. Daar bestaat de oorlog amper. Hij wordt verliefd op Lucia, de oudste dochter van de dorpsleraar. Een grote liefde bloeit op, maar wanneer de oorlog eindigt, moet Pietro weer naar huis, met alle consequenties van dien. Een slopend drama, dat de juryprijs won op het filmfestival van Venetië én de Italiaanse inzending is voor de Oscars.
Miséricorde (Alain Guiraudie)
Alain Guiraudie kennen we sinds L’inconnu du lac – man valt voor mogelijke seriemoordenaar in cruise zone – als specialist in macabere, seksueel geladen gay thrillers. Hier keert koekoeksjong Jéremy bij de dood van zijn stiefvader, een dorpsbakker, terug naar het leeglopende dorpje Saint-Martial, een broeinest van onvervuld verlangen en verknipte lust. We weten wat Jéremy uithaalt, komt hij ermee weg? De pastoor speelt een dubieuze sleutelrol.
Le Comte de Monte-Cristo (Matthieu Delaporte en Alexandre de La Patellière)
Deze nieuwe bewerking van Alexander Dumas’ De graaf van Monte-Cristo was de Franse hit van 2024. Meer dan 8 miljoen kaartjes werden verkocht in Frankrijk alleen. Regisseurs Delaporte en De La Patellière vervormden het boek tot een drie uur lang epos, met zwaardgeslinger en prachtkostuums en stijlvolle muziek. Er zijn wel twintig film- en seriebewerkingen van het boek. Deze behoort tot de beste.
Voor de avonturier
Brutus en Katoenhuis
Rotterdam-West is het jongste zwaartepunt van het IFFR; havens maken hier plaats voor woningen en oude loodsen dienen als culturele vrijplaatsen. Stap in tram of metro voor het Katoenhuis, ‘hub voor Immersive Experiences’, dat vier grote installaties herbergt. In Joep van Lieshouts Brutus is er tweemaal de totaalervaring An Uaihm Bhinn, gebaseerd op de wonderlijke Fingal’s Cave in Schotland: een installatie, expo en optreden in ‘een voortdurend veranderende akoestische en ruimtelijke ervaring’, zo heet het.
Fiume O Morte! (Igor Bezinovic)
Poëet, militair, fascist en dandy Gabriele d’Annunzio bezette in 1919 de stad Rijeka aan de Dalmatische kust met zijn vierduizend troepen. Hij zou Fiume (de Italiaanse naam van de stad) toevoegen aan het Italiaanse Rijk, dat de glorietijden van Rome moest gaan herleven – alleen: de Italiaanse overheid had hem niet gevraagd dit te doen. In deze humoristische documentaire spelen stadsbewoners de bezetting van Fiume na – burgers spelen militairen (sommigen alleen gecast omdat ze „kaal zijn”), voetbalhooligans doen dienst als optochten.
Le deuxième acte (Quentin Dupieux)
Het is een curieus droste-effect, deze film die door AI zou zijn geschreven en geregisseerd, maar niet heus. Absurdist Dupieux opende vorig jaar Cannes met wat even een Franse liefdescarrousel lijkt te worden, maar al heel snel schiet de fine fleur van de Franse acteerwereld uit zijn rol met commentaar op de scènes en op elkaar, om daarna acteurs te spelen die acteurs spelen die acteurs spelen… Enfin, u komt er zelf maar uit.
An Unfinished Film (Lou Ye)
In deze hybride mix evoceert veteraan Lou Ye onnavolgbaar en uiteindelijk ontroerend de Covid-pandemie. Een Chinese regisseur wil een gay romance na negen jaar alsnog afmaken, maar cast en crew moeten in quarantaine in hun hotel bij Wuhan: opeens is alles onafgemaakt. Documentair bij de eerste verwarring, paniek en razernij, dan een Covidfilm met veel smartphone-gedoe rond depressie en introspectie, met onverwachte uitbarstingen van virtueel samenzijn en rebellie. Lou Ye smokkelt er steeds meer echte beelden van Wuhan in. Een film tastend en ongewoon als de lockdowns zelf.
2551.03 – The End
Pastiche op een expressionistische Duitse stille film anno 1920. Aapmens zwerft door een ondergronds, post-apocalyptisch gangenstelsel bewoond door groteske gemaskerde creaturen. Liefst te nuttigen laat op de avond en licht beneveld, maar ook zonder dat hypnotiseren de surrealistische episodes, de industriële of meditatieve noise en de stroboscopen. De Weense kunstenaar Norbert Pfaffenbichler lijkt een en ander te willen beweren over activisme, macht en kunst, maar met zijn adembenemend gevoel voor mise-en-scène doet dat er verder niet zo toe.
Vitrival – the most beautiful village in the world
Een vandaal teistert het Belgische Vitrival met fallische graffiti van penissen. Aan twee jonge agenten de taak de pikspuiter te vinden door middel van ouderwets politiewerk. Is het „die Turkse jongen”, van wie het hele dorp vermoedt dat hij het is? Op traag tempo rijden ze door het dorp, lurkend aan vapes en koffiekopjes. Het wordt een humoristisch portret van een welbekende, kabbelende gemeenschap (gespeeld door de echte dorpelingen) die geniet van „mild weer” en geïrriteerd raakt door de zoveelste wegwerkzaamheden, maar waar ook iets tragisch sluimert.
La gran historia de la filosofía occidental (Aria Covamonas)
Een kosmische animator verfilmt de geschiedenis van de westerse filosofie in opdracht van Mao Zedong. U merkt al: dit wordt geen ‘drie aktes en eind-goed-al-goed’. In collage-achtige animatie versmelten oud en nieuw in auto-botsingen tussen Disney en Plato. Je kan er kritiek op het kapitalisme in lezen, kritiek op kritiek op het kapitalisme, of helemaal niets. Geestig voor de avonturier, maar u bent gewaarschuwd.
Focus: Matthew Lax
IFFR wijdt een programma op Matthew Lax, een schrijver, filmmaker en kunstenaar die queerinterpretaties doet van kunst, teksten, dieren en intermenselijke relaties. In zijn persoonlijke tweeluik A TIRED DOG IS A GOOD DOG richt hij zich op het houden van dieren. Én op koppels die honden nadoen in de slaapkamer. Experimenteel, anders en gewaagd – na één film weet je of je ervan houdt.
Langzaamaan wordt bekend dat in de eerste decennia waarin het medium film zijn opgang deed veel vrouwelijke filmmakers actief waren. Ze waren zowel voor als achter de camera te vinden, als regisseurs, scenaristen, editors en acteurs. Dit was niet beperkt tot de Verenigde Staten, het was een wereldwijd fenomeen. Dat deze vrouwen jarenlang vergeten zijn, komt door mannen. Die schreven de eerste filmgeschiedenisboeken, maar hadden weinig aandacht voor het aandeel van vrouwen in met name de eerste dertig jaar van de filmgeschiedenis, de zo cruciale pioniersjaren (1895-1925). Het IFFR wijdt dit jaar een Focusprogramma aan filmmaker Katja Raganelli, die in haar werk de verdiensten van vrouwelijke filmmakers belicht.
In de documentaire Alice Guy Blaché (1997) memoreert Raganelli (1939) dat veel van Blachés films door filmhistorici als Georges Sadoul aan mannen werden toegeschreven, terwijl zij in werkelijkheid meestal de regie-assistenten van Blaché waren. Alice Guy Blaché (1873-1968) was een Franse filmpionier die eerst in Frankrijk werkte (tussen 1896 en 1906 bij Gaumont) en later met haar (camera)man Herbert Blaché naar de VS verhuisde. Ze bouwde er een filmstudio en zette een productiebedrijf op: Solax. Tussen 1910 en 1914 produceerde Solax zo’n driehonderd korte films, waarvan het merendeel verloren ging, een lot dat naar schatting 75 tot 90 procent van de films uit de periode van de zwijgende cinema trof.
IFFR programmeert enkele van Guy Blachés producties, waarin vaak met veel humor de traditionele man-vrouwverhouding wordt uitgedaagd, met soms travestie als onderdeel van de plot. In de komedie A House Divided (1913) is de vrouw niet ondergeschikt aan de man maar absoluut zijn gelijke.
Raganelli’s documentaire over deze filmpionier bevat een in 1982 opgenomen televisie-interview met Blachés dochter Simone, die met veel liefde over haar moeder vertelt. Ook zit er een gesprek in met Bessie Love. Zij speelde in D.W. Griffiths notoir racistische film The Birth of a Nation (1915) en diens historische epos Intolerance (1916), maar ook in enkele komedies van Guy Blaché, die ze roemt om haar rake gevoel voor humor. In ensceneringen speelt Eva Mattes de rol van Alice Guy Blaché. Daar moet je van houden, maar feit blijft dat Raganelli een van de eersten was die aandacht vroeg voor het werk van Guy Blaché, de eerste vrouwelijke filmmaker ter wereld.
Raganelli’s documentaire over Guy Blaché is onderdeel van haar omvangrijke project over vrouwen in de film- en kunstgeschiedenis. Deze werden gemaakt door haar eigen productiemaatschappij Diorama Film, opgericht samen met haar (camera)man Konrad Wickler. Het project begon in 1977 met een portret van de Franse regisseur Agnès Varda – te zien op IFFR, evenals enkele van Varda’s korte films. IFFR vertoont tevens Margery Wilson – Vom Stummfilmstar Hollywoods zur Filmregisseurin (1998). Net als Alice Guy was Wilson (1896-1986) een regisseur, maar van haar tussen 1920 en 1923 gefilmde oeuvre is niets meer over. Ook speelde ze, net als Bessie Love, in Griffiths Intolerance en in de stille westerns van en met westernster William S. Hart: IFFR vertoont The Return of Draw Egan (1916). Raganelli interviewde Wilson in 1982, haar herinneringen aan die periode zijn haarscherp, ze vertelt er met smaak over. Van de dominante Hart moest ze bijvoorbeeld niet veel hebben.
Geanimeerde silhouetten
Daarnaast maakte Raganelli documentaires over recenter in de filmindustrie actieve vrouwen, behalve Varda de Hongaarse filmmaker Márta Mészáros, de Zweedse regisseur (en voormalig acteur) Mai Zetterling en de Duitse animatiepionier Lotte Reiniger, maker van prachtige films met uitgeknipte en geanimeerde silhouetten.
Als laatste is er Raganelli’s portret van acteur en (activistisch) filmmaker Delphine Seyrig, Die Liebe ist ein Mythos (1978). Iets om naar uit te kijken is Seyrig die voorleest uit het Scum-manifest (1967) van Valerie Solanas (in de gelijknamige film). Scum staat voor de Society for Cutting Up Men, haar manifest is een radicale afrekening met mannen. Die zijn emotioneel beperkt, egocentrisch, weinig empatisch en niet in staat tot oprechte interactie. Solanas’ utopie is een wereld zonder mannen.
Op Raganelli’s oeuvre wordt de laatste jaren voortgeborduurd door vele (vrouwelijke) historici en bijvoorbeeld het Women Film Pioneers Project (WFPP), dat sinds 2013 een groeiende online database verzorgt met daarin zowel artikelen over de belangrijke rol(len) van vrouwen in de filmindustrie als biografieën van (min of meer) vergeten vrouwelijke makers. Raganelli’s veelal voor de Duitse televisie gemaakte films waren ook vrijwel vergeten. Goed dat IFFR haar nu in het zonnetje zet.