Vier schrijvers en schrijverscollectieven zijn genomineerd voor de Toneelschrijfprijs 2024. Het gaat om de teksten BOG.2 van BOG, The Story of Travis van Esther Duysker, Tijd zal ons leren van Romana Vrede en Zanger zonder volk van Giovanni Brand. De Toneelschrijfprijs 2024 bekroont de schrijver van een oorspronkelijk Nederlandstalig toneelstuk dat in 2023 voor het eerst is opgevoerd.
De jury prijst vier toneelteksten, omdat ze „op unieke wijze maatschappelijke thema’s en persoonlijke verhalen vertellen, elk met een eigen stem en stijl”.
BOG.2 van het makerscollectief BOG noemt de jury „een poging om het toneelschrijven spectaculair heruit te vinden. Deze tekst is een langgerekte, prikkelend poëtische zang aan het leven. Het is geen klaagzang. Geen winnaarssong. Het is een fantastisch lied dat je overkomt. Dit is rock-‘n-roll zonder gitaren of drums maar met vier pennen die je hart.”
In The Story of Travis van Esther Duysker verlaat Travis zijn geboortestad Chicago om een nieuw leven op te bouwen in Nederland. Op 78-jarige leeftijd bezoekt hij in Chicago het familiegraf en blikt hij terug op zijn leven. Het is volgens de jury „een geweldig opgebouwd stuk, met de allures van een roman. De tekst verweeft het hiernamaals met het ‘hiernumaals’ tot een indringend, voortdurend rakend, heftig maar nooit fatalistisch verhaal.”
Slavenhandel
The Story of Travis werd bij Theater Rotterdam geregisseerd door Romana Vrede, die ook genomineerd is voor een eigen tekst: Tijd zal ons leren. Daarin eert Romana Vrede de helden onder de tot slaaf gemaakten die in opstand kwamen tegen de slavenhandel. En ze eert haar moeder. Volgens de jury is dit door Vrede „zo dwingend, veelomvattend en met grote zorg en gevoel voor ritme neergeschreven, dat je bij ieder woord het gevoel hebt: dit is zó belangrijk.”
In Zanger zonder volk zet Giovanni Brand volgens de jury „drie fascinerende, erg herkenbare personages neer in een uniek eigenzinnige taal. Het is een taal die glashelder toont hoe de taal die je spreekt, je automatisch ‘opdeelt’ – of gevangen houdt – bij een groep.”
Op basis van deze genomineerde teksten stelt de jury vast dat „de soms verbijsterende tijd waarin we leven vraagt om urgentie, virtuositeit en inventiviteit aan de schrijftafel”. Deze teksten geven inzicht.
De jury van de Toneelschrijfprijs 2024 bestaat uit recensent Els Van Steenberghe, schrijver en jurist Rachida Lamrabet en schrijver en docent Thomas Verbogt. Zij selecteerden de genomineerde teksten uit 68 inzendingen die in 2023 voor het eerst zijn opgevoerd in Nederland en Vlaanderen. De winnaar wordt dit keer bekendgemaakt op 4 april tijdens festival Shakespeare is dead in Amsterdam.
Het doel van de Toneelschrijfprijs is de Nederlandstalige toneelschrijfkunst en de opvoering van Nederlandstalig toneelwerk te stimuleren. De winnaar ontvangt een bedrag van 10.000 euro. De overige genomineerden ontvangen ieder 1.000 euro.
‘Ik ben een man! Ik ben een man! Ik ben een man!” Het kippenvel vliegt je op de armen bij de aan waanzin grenzende wanhoop waarmee acteur Eelco Smits zijn tegenspeler die vier holle woorden toeroept – en nog eens, en nog eens. Het is alsof het personage hoopt dat de frase, door hem maar vaak genoeg te herhalen, misschien vanzelf iets gaat betekenen.
Smits speelt David, de verteller in James Baldwins roman Giovanni’s Room uit 1956, nu door Eline Arbo, zeer trouw aan die roman, op de planken gebracht bij ITA. Het beginbeeld in boek en voorstelling is identiek: David staat voor een raam, maar naar buiten kijken lukt niet, daar is het te donker voor. Hij ziet alleen zichzelf weerspiegeld in het glas.
In Giovanni’s Room onderzocht Baldwin het gevoel van leegte, het onvermogen te voelen, waar hij veel mensen, met name witte mensen, mee zag kampen. Omdat emoties zich niet selectief laten verdoven moeten mensen die hun diepste angsten niet onder ogen durven te komen het ook zonder gevoelens van passie, levenslust en liefde stellen, was zijn premisse.
De kwelling die dát teweegbrengt, dat algehele gebrek aan gevoel, en de in potentie levensgevaarlijke consequenties daarvan – dat is een van de hoofdthema’s van Giovanni’s Room.
Even terug naar David. Mompelend, tegen niemand in het bijzonder, begint hij te vertellen wat hij de afgelopen maanden heeft meegemaakt. Terwijl zijn vriendinnetje Hella in Spanje rondreisde om na te denken over zijn huwelijksaanzoek, viel hij zelf, in Parijs, onverwachts als een blok voor een Italiaanse barman. Wederzijds. Zijn homo- of biseksualiteit vindt hij zelf moeilijk te verdragen. Het grootste deel van de vertelling beschrijft dan ook hoe David, die klem zit tussen zijn obsessie met Giovanni (zo heet de barman) en zijn eigen geïnternaliseerde homohaat, probeert om Giovanni’s huurkamertje, waar hij vrijwel direct is ingetrokken, weer te verlaten.
Op het moment waarop we David treffen, voor die spiegelende ruit dus, is hij daarin geslaagd. Giovanni staat op het punt vanwege moord ter dood gebracht te worden, indirect door Davids toedoen, want als hij wat minder met zichzelf en wat meer met Giovanni bezig was geweest, had hij het kunnen voorkomen.
Wat Baldwin hiermee ook laat zien, is dat het – ook – een privilege is om te zwelgen in je onvermogen iets te voelen. Giovanni, die uit een lagere sociale klasse stamt, en die niet, zoals David, een vader heeft bij wie hij even om wat extra geld kan aankloppen, kan zich een dergelijke onthechting helemaal niet veroorloven. Hij heeft het simpelweg te druk met zichzelf in leven houden.
Verbinden
Hoe dan ook, het draait hier dus om een personage dat er niet in slaagt zich te verbinden met zijn eigen gevoelens, laat staan met die van anderen. Dat maakt Giovanni’s Room niet per definitie een erg theatrale vertelling. Het is zichtbaar hard werken voor Eelco Smits, die bij gebrek aan verbinding met zijn tegenspelers vrijwel elke impuls uit zichzelf op moet diepen. Met een wonderschone overgave strijdt de acteur zich een weg over de vrijwel leeg gelaten speelvloer (scenografie Roel Van Berckelaer), begeleid door fantastisch gecomponeerde (compositie Thijs van Vuure) en heel erg prachtig door de spelers zelf uitgevoerde en gezongen elektronische muziek.
Het ontroert, de manier waarop Smits in dat kille, masturbatoire spiegelpaleis een lichaam wordt. Dat zich in ongemakkelijke houdingen wringt en zich steeds maar weer uit- en aan- en uit- en aankleedt. We horen het personage spreken over een groezelige kamer, over muren en ondoorzichtige ramen, over vuil en smerigheid, maar wat we zien is: ruimte. Één grote, opengewerkte ruimte, met daarin dat lichaam. Deze man kan alle kanten op. Niets belet hem. De muren en de smerigheid zitten in zijn hoofd.
De verbetenheid waarmee David zichzelf tot voelen probeert te bewegen wordt door Arbo kracht bijgezet met tamelijk zwaar theatraal geschut: toneelrook, synthesizers, regenmachines, een stroboscoop. Het geeft de voorstelling dynamiek, maar doet ergens ook machteloos aan. Alsof de emotionele vlakheid van het personage voor de makers zo ondraaglijk werd dat ze die met theatraal bombast hebben willen compenseren.
Met een wonderschone overgave strijdt de acteur zich een weg over de vrijwel leeg gelaten speelvloer
Intimiteit
Ook in de vertolking van Giovanni lijkt Arbo te zijn gezwicht voor menselijkheid. In het boek blijft Giovanni een luchtspiegeling. We zien hem door Davids ogen: hij is mooi, hij is mysterieus… dat was het wel zo’n beetje. Zodra Giovanni, tegen het einde van de roman, voor het eerst iets over zijn eigen geschiedenis vertelt, is dat voor David eerder afstotelijk dan dat het de intimiteit tussen hen vergroot.
Acteur Jesse Mensah vult Giovanni juist met een weldadige persoonlijkheid. Hij geeft Giovanni de agency die Baldwin hem bewust onthoudt. Mensahs Giovanni sprankelt, hij heeft humor, hij is nuchter en geestig en openhartig. In tegenstelling tot David is hij totaal in harmonie met zijn lichaam en zijn seksualiteit. Het is een verademing. Giovanni is de ware, ronde mens, in deze interpretatie. Het is aan zijn aanwezigheid te danken dat deze voorstelling, naast kilte en doodsheid, toch ook levenslust ademt.
Als David in zijn vertelling is beland bij het moment dat Giovanni over het hakblok van de guillotine gekanteld wordt, kantelt in deze enscenering ook de ruit waar David voor staat. Even vangen we er een glimp in op van onszelf. Zo schuift Arbo Baldwins gedachtengoed zachtzinnig richting toeschouwer. Hoe comfortabel zijn wij eigenlijk, met ons eigen spiegelbeeld? Hoe panisch, voor wat zich daar aan ons zou kunnen openbaren?
Vier schrijvers en schrijverscollectieven zijn genomineerd voor de Toneelschrijfprijs 2024. Het gaat om de teksten BOG.2 van BOG, The Story of Travis van Esther Duysker, Tijd zal ons leren van Romana Vrede en Zanger zonder volk van Giovanni Brand. De Toneelschrijfprijs 2024 bekroont de schrijver van een oorspronkelijk Nederlandstalig toneelstuk dat in 2023 voor het eerst is opgevoerd.
De jury prijst vier toneelteksten, omdat ze „op unieke wijze maatschappelijke thema’s en persoonlijke verhalen vertellen, elk met een eigen stem en stijl”.
BOG.2 van het makerscollectief BOG noemt de jury „een poging om het toneelschrijven spectaculair heruit te vinden. Deze tekst is een langgerekte, prikkelend poëtische zang aan het leven. Het is geen klaagzang. Geen winnaarssong. Het is een fantastisch lied dat je overkomt. Dit is rock-‘n-roll zonder gitaren of drums maar met vier pennen die je hart.”
In The Story of Travis van Esther Duysker verlaat Travis zijn geboortestad Chicago om een nieuw leven op te bouwen in Nederland. Op 78-jarige leeftijd bezoekt hij in Chicago het familiegraf en blikt hij terug op zijn leven. Het is volgens de jury „een geweldig opgebouwd stuk, met de allures van een roman. De tekst verweeft het hiernamaals met het ‘hiernumaals’ tot een indringend, voortdurend rakend, heftig maar nooit fatalistisch verhaal.”
Slavenhandel
The Story of Travis werd bij Theater Rotterdam geregisseerd door Romana Vrede, die ook genomineerd is voor een eigen tekst: Tijd zal ons leren. Daarin eert Romana Vrede de helden onder de tot slaaf gemaakten die in opstand kwamen tegen de slavenhandel. En ze eert haar moeder. Volgens de jury is dit door Vrede „zo dwingend, veelomvattend en met grote zorg en gevoel voor ritme neergeschreven, dat je bij ieder woord het gevoel hebt: dit is zó belangrijk.”
In Zanger zonder volk zet Giovanni Brand volgens de jury „drie fascinerende, erg herkenbare personages neer in een uniek eigenzinnige taal. Het is een taal die glashelder toont hoe de taal die je spreekt, je automatisch ‘opdeelt’ – of gevangen houdt – bij een groep.”
Op basis van deze genomineerde teksten stelt de jury vast dat „de soms verbijsterende tijd waarin we leven vraagt om urgentie, virtuositeit en inventiviteit aan de schrijftafel”. Deze teksten geven inzicht.
De jury van de Toneelschrijfprijs 2024 bestaat uit recensent Els Van Steenberghe, schrijver en jurist Rachida Lamrabet en schrijver en docent Thomas Verbogt. Zij selecteerden de genomineerde teksten uit 68 inzendingen die in 2023 voor het eerst zijn opgevoerd in Nederland en Vlaanderen. De winnaar wordt dit keer bekendgemaakt op 4 april tijdens festival Shakespeare is dead in Amsterdam.
Het doel van de Toneelschrijfprijs is de Nederlandstalige toneelschrijfkunst en de opvoering van Nederlandstalig toneelwerk te stimuleren. De winnaar ontvangt een bedrag van 10.000 euro. De overige genomineerden ontvangen ieder 1.000 euro.
Gitarist John Sykes, die in de jaren tachtig in belangrijke Britse hardrockbands als Whitesnake en Thin Lizzy speelde, is op 65-jarige leeftijd overleden. Hij nam enkele zeer succesvolle platen met ze op en bleef tot ver in de jaren negentig een rol in die scene spelen.
Wanneer hij precies is overleden is niet bekendgemaakt op zijn officiële website, waar staat dat hij in 2024 is overleden na een lange strijd tegen kanker. „Wij zullen hem herinneren als een man met exceptioneel muzikaal talent, en voor wie hem niet persoonlijk kent: hij was een bedachtzame, vriendelijke en charismatische man wiens aanwezigheid de sfeer deed oplichten.”
Sykes, geboren in 1959 in het Engelse Reading, woonde een paar jaar op Ibiza waar zijn vader en oom een discotheek hadden. Daar leerde de jonge Sykes van zijn oom wat Eric Clapton-riffs en hij was verkocht. Terug in Engeland speelde hij in kleine bands, tot hij werd gevraagd om bij Tygers of Pan Tang te komen spelen. Hij nam twee platen met ze op in 1981, Spellbound en Crazy Nights.
Wereldtour
Een jaar later stapte hij uit de band, gefrustreerd door het gebrek aan succes en de wil van de rest van de band om dat te behalen. Hij probeerde het in verschillende andere bands, tot hij eind 1982 bij de Ierse rockband Thin Lizzy werd gevraagd. Hij speelde op de albums Thunder and lightning en liveplaat Life, en hij ging mee met frontman Phil Lynott’s solotour vlak voor de band uit elkaar viel in 1983. Drie jaar later stierf Lynott op 36-jarige leeftijd. In 1994 hervormde Sykes met andere oud-leden Thin Lizzy, als eerbetoon aan Lynott en zonder nieuw materiaal.
Ondertussen werd Sykes aangetrokken door Whitesnake, waarmee hij meteen op wereldtour ging en opnames kon maken voor Slide It In (1984). Zijn vingerafdrukken staan overal op het album dat ze vervolgens schreven (simpelweg Whitesnake), dat hun succesvolste zou worden – tot frontman (voorheen van Deep Purple) David Coverdale iedereen ontsloeg. Jaren later probeerde Coverdale het nog eens bij Sykes, maar die had daar geen zin meer in en begon z’n eigen band, Blue Murder, en hij deed sessiewerk. Zo zong hij mee op een Def Leppard-plaat. Daarnaast had Sykes zijn solocarrière.
Sykes was getrouwd en had drie zoons. In 2004 werd hij door Guitar World uitgeroepen als een van de honderd beste heavy metal-gitaristen allertijden.